Meer steun voor land- en tuinbouwers in moeilijkheden
nieuwsHet is geen geheim dat in de land- en tuinbouwsector veel verdoken armoede bestaat. Uit de recente cijfers van het Centrum voor Landbouweconomie blijkt dat het land- en tuinbouwinkomen vorig jaar bijna 30 procent lager lag dan het vergelijkbaar inkomen. Eén op vijf landbouwbedrijven en één op vier tuinbouwbedrijven moeten het met minder dan 10.000 euro stellen. Vaak moet één van de partners buitenshuis werken om aan een extra inkomen te geraken. Steun voor land- en tuinbouw(st)ers in moeilijkheden bestond al. Maar die regeling was zo strikt dat het bedrijf al bijna virtueel failliet moest zijn om ervoor in aanmerking te komen en er nauwelijks nog iets te remediëren viel.
Voortaan worden de voorwaarden soepeler. Land- en tuinbouwbedrijven kunnen voortaan trouwens niet alleen een beroep doen op begeleiding met het oog op stopzetting en herstructurering, maar ook met het doel tot reconversie. Dat laatste kan bijvoorbeeld een vorm van diversificatie zijn: zuivelverwerking op het bedrijf, hoevetoerisme, het aangaan van beheersovereenkomsten... Kortom, mogelijkheden die het inkomen uit het land- en tuinbouwbedrijf kunnen opschroeven.
De hulp bestaat allereerst uit een technische, economische en financiële doorlichting van het bedrijf. Een erkend begeleidingscentrum stelt voorts een streefplan op waaruit blijkt dat de moeilijkheden op een bepaalde manier kunnen verholpen worden (of niet, en dat stopzetting de meest aangewezen oplossing is). Vervolgens vindt een intensieve begeleiding plaats met bedrijfsbezoeken, besprekingen en nauwe opvolging van de situatie. Tot slot wordt een eindevaluatie opgemaakt.
De begeleiding duurt maximum één jaar, maar kan verlengd worden. De subsidieregeling van Dua voorziet maximaal 2.000 euro steun voor de hele begeleiding. Land- en tuinbouw(st)ers kunnen steun aanvragen wanneer ze bijvoorbeeld een achterstand hebben van meer dan zes maanden op kapitaalaflossingen en te betalen intresten, op de betaling van facturen van toeleveringsbedrijven (bijvoorbeeld veevoederfabrikanten) of op RSZ-bijdragen. Ook wie uitstel van kapitaalaflossing en/of een herschikking van de bedrijfskredieten heeft gekregen, komt in aanmerking.
Landbouwgezinnen geconfronteerd met ernstige gevallen van uitzonderlijke schade (die niet vergoed wordt) kunnen eveneens een dossier indienen. Net als bedrijven die te kampen krijgen met blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden van de bedrijfsleid(st)er, met een ernstige daling van het bedrijfsinkomen wegens structurele tekortkomingen op het bedrijf (slecht beheer of te hoge investeringen) of sedert minstens twee jaar een beschikbaar inkomen hebben dat slechts de helft bedraagt van het referentie-inkomen in de sector.
Bron: Belga