Beestje is onschuldig, reden van komst is dat niet: Mediterrane bijensoort zoemt in ons land
nieuwsScherm je olijven en zongedroogde tomaten goed af op je volgende picknick, want een mediterrane bijensoort is voor het eerst aangetroffen in België. Het gaat om de meerjarige groefbij. In tegenstelling tot andere exoten zoals de Aziatische hoornaar, is deze bij net een meerwaarde voor het ecosysteem. Maar, zo waarschuwt Natuurpunt, de reden waarom de bij is verhuisd, is wél iets om je zorgen over te maken.
De studiedienst van Natuurpunt heeft de bijen in Zemst (Vlaams-Brabant) en Dentergem (West-Vlaanderen) aangetroffen tijdens een inventarisatie voor de opmaak van het bijenplan. De organisatie wil hiermee de bijenpopulaties in kaart brengen om bijvriendelijke beheeradviezen uit te werken voor lokale natuur.
Niet veeleisend
Jens D’Haeseleer, expert wilde bijen bij Natuurpunt Studie, heeft de bij in Vlaanderen zien rondzoemen. “De laatste jaren hebben we al tientallen verschillende bijen- en insectensoorten zien opschuiven van Zuid- of Midden-Europa naar de Benelux. Het zuidelijk spitskopje bijvoorbeeld heeft haar plaats gekregen in de lokale sprinkhanenfauna. Ik vermoed dat ook dit dier vrij onopvallend zijn plaatsje zal innemen tussen de bijenfauna. Ons land kent 420 bijensoorten. Deze soort stelt geen bijzondere eisen voor haar habitat. Graslanden, paardenbloemen en bloeiende bomen, meer niet. Ze vliegen vooral op eikenbloesems. Je moet geen bijenhotel plaatsen om ze te behouden.”
Als bestuiver heeft deze bijensoort zeker haar waarde. “In de mediterrane regio wordt ze veelvuldig aangetroffen op fruit, dat kan hier dus ook. Dan zou ze een heel positief effect hebben op onze fruitregio's, als ze daar wordt aangetroffen. Ze zijn vooral in het voorjaar actief, wanneer vele fruitbomen bloeien.”
Volgens D’Haeseleer is de bij dus vooral een meerwaarde voor onze natuur. Maar tegelijk signaleert haar komst een andere, meer zorgwekkende evolutie. “Als bijenexpert vind ik het altijd fijn om een nieuwe soort in onze contreien te ontdekken, maar persoonlijk baart het me ook zorgen”, zegt hij. “Want dit toont heel zichtbaar dat de effecten van klimaatverandering vandaag al voelbaar zijn. Deze bij is heel mobiel en kan vrij migreren bij een veranderend klimaat. Maar in het zuiden zijn veel diersoorten die evenzeer lijden onder klimaatverandering, en niet mobiel genoeg zijn om te vluchten. Of ze berusten op plantensoorten die hier niet voorkomen.”
“Deze evolutie zie je trouwens aan beide kanten van de evenaar”, zegt D’Haeseleer nog. “Bij insecten maar ook andere dieren. Mobiele dieren zoals de wolf lopen zestig kilometer per dag. Zij kunnen altijd verhuizen naar een koeler klimaat. Maar dichter bij de polen wordt dat moeilijker. IJsberen bijvoorbeeld worden geconfronteerd met smeltend pakijs, maar ze kunnen niet meer verder migreren want ze bevinden zich al op de noordpool.”
Elk jaar nieuwkomers
Of de groefbij een blijver is, is afwachten. “Heel veel insectensoorten, planten en diersoorten hebben een minimum- en maximumtemperatuur waar ze het beste functioneren”, zegt D’Haeseleer. “Zeker de minimumtemperatuur is van belang. Als het aantal vriesdagen per jaar te hoog wordt, dan verdwijnt een aantal soorten bij ons. Zo zien we na een strenge winter veel mediterrane soorten opnieuw verdwijnen. Maar we blijven elk jaar warmterecords breken, dus dat zie ik niet snel gebeuren.”
“Er gaat geen enkel jaar voorbij zonder dat we één of twee nieuwe bijensoorten vinden”, zegt D’Haeseleer nog. “En dat zijn in hoofdzaak soorten die vanuit het zuiden komen, soms vanuit het oosten. Ons klimaat begint meer op een continentaal klimaat te lijken. Het is niet meer zoals enkele decennia geleden.”
“Fruitboeren kunnen dus blij zijn met deze nieuwe bestuiver, maar we moeten onze insectenpopulaties wel in de gaten houden. In heel intensieve landbouwsystemen waar minder kleine landschapselementen zijn, zoals bermen en ander voedsel dan enkel fruit, daar heb je minder wilde bestuivers zoals hommels, zandbijen, groefbijen enzovoort. We stellen vast dat het aantal bestuivende insecten aan het afnemen is. Daarom hebben we bijvoorbeeld ook projecten lopen met fruitboeren waar we kijken hoe we bestuivers kunnen aantrekken.”
Trage koningin
De kolonie van de groefbij doet er vijf tot zes jaar over voordat ze volgroeid is en nieuwe koninginnen voortbrengt. Dat is uniek, want andere sociale wilde bijen doen dit al na één jaar. De koningin brengt in het eerste jaar slechts enkele werksters voort. Door de jaren heen groeit het nest uit van 500 tot 1.500 volwassen werksters. De soort nestelt bij voorkeur in losse, goed doorlatende grond op zonnige locaties. De groefbij werd dit jaar ook al in Nederland gespot.
D’Haeseleer roept mensen ook op om deel te nemen aan de Insectenzomer. Via de app ObsIdentify kunnen deelnemers insecten identificeren via hun smartphone. “Heel veel interessante soorten kunnen ontdekt worden door een gewone burger die een waarneming doet.”
