Limburgse telers likken wonden na vrieskou

De oogst van negen preiboeren uit Kinrooi is deze winter voor driekwart kapotgevroren. Om aan de schadedrempel van 1,2 miljoen euro te geraken die nodig is om beroep te kunnen doen op het rampenfonds vinden ze misschien bondgenoten onder de boomwekers en siertelers in Bilzen. 

Bij preiteler Johan Driessens is tachtig procent van de gewassen naar de vaantjes als gevolg van de vrieskou die enkele weken geleden heeft toegeslagen. "Aan kosten alleen al ben ik 7.000 euro per hectare kwijt. Daarnaast zie ik ook de opbrengst van 14.000 euro per hectare door de vingers glippen", luidt het. De boer had vijf hectare prei geplant.

"Vanuit de gemeente gaan we een brief sturen naar de gouverneur, zodat hij het rampenfonds kan activeren", zegt landbouwschepen Wim Rutten van Kinrooi. Om in aanmerking te komen voor het landbouwrampenfonds moet de vorst als natuurramp erkend worden. Dat kan alleen maar bij weersomstandigheden die eens in de twintig jaar voorkomen. Een andere voorwaarde is dat de schade in de streek minimaal 1,2 miljoen euro moet bedragen.

Aan dat bedrag komen de negen boeren uit Kinrooi nooit, maar de siertelers in Bilzen kunnen soelaas bieden. "We gaan in onze sector makkelijk aan die 1,2 miljoen euro schade geraken", voorspelt Leon Peters, sierteler uit Munsterbilzen. Alleen al bij hem loopt de schade op tot meer dan 100.000 euro. "Laurier, photinia, ligustrum, ze zijn er allemaal aan, zowel kleine als grote planten. Dit jaar hebben we tot min 21 graden gemeten. Zo'n ramp hebben we nog nooit meegemaakt".

"In Bilzen zijn we ook bezig de schade op te meten", zegt de Bilzense burgemeester Johan Sauwens. "En die is heel groot". Hij is van plan om bij Vlaams minister van Landbouw Kris Peeters een volledig beeld van de ramp op te vragen, ook al is de erkenning van de ramp zelf een federale bevoegdheid.