Tafeldruivenseizoen gaat goed van start, maar toekomst blijft onzeker
nieuwsHet Belgische tafeldruivenseizoen is goed van start gegaan. Er is al jarenlang meer vraag dan aanbod en een groeiende populariteit van de korte keten heeft de vraag nog verder doen groeien. Ondanks het onderaanbod ziet de toekomst er echter niet per definitie rooskleurig uit voor de kleine sector die zich vooral concentreert in de rand rond Brussel. “Oudere telers gaan met pensioen en nieuwkomers worden ontmoedigd door de moeizame vergunningsverstrekking.”
In 2020 kwam tuinbouwer Brecht Fluyt in het nieuws met zijn plannen om een serre van 1 hectare te bouwen voor de teelt van tafeldruiven. Het was het laatste uitbreidingsnieuws in een sector die de voorbije decennia sterk aan belang inboette. De regio Overijse, op een steenworp van Brussel, stond lange tijd bekend als de glazen dorp van België. Talloze bedrijven teelden er tafeldruiven onder glas voor de Belgische markt. Mede door de opkomst van Europese importdruiven is het Vlaamse areaal sterk teruggelopen.
Vier jaar na de vergunningsaanvraag is het weer stil in de sector. Fluyt heeft zijn bouwvergunning nog steeds niet gekregen en meer telers zullen de komende jaren afhaken wanneer zij met pensioen gaan. “Ik ben bang dat de vergunningsproblematiek jonge ondernemers tegenhoudt om te investeren in de sector waardoor het areaal de komende jaren verder zal afnemen”, vertelt Philip Dewit die met 7.000 vierkante meter de grootse tafeldruiventeler van Vlaanderen is. Met zijn zoon Koen, die het bedrijf volgend jaar overneemt, heeft de druiventeler het voortbestaan van zijn bedrijf wel veilig gesteld.
De druiventeler uit Overijse betreurt het uitblijven van de instroom van vers bloed in de sector. Volgens hem heeft de teelt nog volop toekomst. Hij wijst daarbij op de relatief grote vraag naar de grote, zoete Belgische tafeldruiven die rond de 19 euro per kilo verkocht worden. “Er is meer vraag dan aanbod waardoor we de druiven vrij gemakkelijk kwijt kunnen”, vertelt de teler.
Opkomst korte keten
De toegenomen populariteit van de korte keten heeft de vraag volgens hem ook doen stijgen. “Tijdens corona, toen reizen niet mogelijk was, hebben veel bedrijven de korte keten leren kennen. Een gedeelte van deze nieuwkomers blijft terugkomen”, vertelt de teler die naast de boerderijverkoop ook op een aantal markten staat in de regio. Zijn seizoen loopt van medio juli (20 juli was de eerste knip, red.) tot oktober.
Behalve de goed draaiende verkoop, ziet ook de productie er behoorlijk goed uit. Door het natte weer heeft de teler naar eigen zeggen wel wat meer moeten stoken om de vochtigheid te verdrijven. Vochtigheid kan onder andere leiden tot witziekte, iets waar de wijndruiventelers in Vlaanderen last van hebben gehad.
Ook bij collega-teler Ronald Vanderkelen hangen de druiven er goed bij. Door het natte voorjaar zou het gewicht wel wat lager kunnen uitvallen, maar omdat extreme temperaturen zijn uitgebleven is de kwaliteit goed. “Sommige mensen zullen zeggen dat de zomer wat tegenviel, maar druiven hebben liever geen weken boven de 30 graden. Op een incidentele dag na, hebben we deze ook niet gehad, waardoor de kwaliteit zeer goed is. Gecombineerd met de grote vraag verwachten we dus een prima seizoen”, vertelt de teler die nu pas zijn eerste druiven plukt.
Oudere telers haken af
Vanderkelen is één van de telers die de komende jaren met pensioen gaat. In het Nederlandse vakblad Groentennieuws laat hij zich pessimistisch uit over de toekomst van de sector. “Ik ga zelf nog zo'n vijf jaar door en dan ga ik met pensioen. Opvolging heb ik niet, dus ik kan het nog wel uitzingen. Echter zien we hier in de regio dat veel telers problemen hebben met opvolging. Of er is geen animo of het wordt je zo lastig gemaakt dat men er ook al snel geen heil meer in ziet. Het is zonde, want de populariteit stijgt als nooit tevoren, maar de teelt lijkt hier niet van te profiteren.”
Behalve de hoge leeftijd van de overgebleven druiventelers en de vergunningsproblematiek lijkt ook de energie-intensiviteit de toekomst van de teelt parten te spelen. Terwijl Dewit met een gasinstallatie verwarmt, zijn er ook telers die met stookolie en met steenkool de serre op temperatuur houden in het voorjaar. "De brandstofprijzen zijn wel licht gedaald, maar eigenlijk nog altijd te hoog om een land- of tuinbouwproduct te verwarmen. De helft van mijn bedrijf is verwarmd met steenkool uit Oekraïne”, vertelt Vanderkelen.
Rond het gebruik van steenkool spelen volgens hem een aantal problemen. “Ten eerste is daar eigenlijk niet meer aan te geraken. Ten tweede is het steenkool dat te vinden is een veelvoud van de normale prijs. Dit geldt ook voor de stookolie. Het is wel iets gezakt, maar nog altijd veel te duur om echt iets te kunnen verdienen. Dat maakt het ook niet aantrekkelijk met de teelt door te gaan, want je kunt het niet doorrekenen in de prijzen. Dat betaalt men niet", besluit hij.
Bron: Eigen berichtgeving / Groentennieuws