Lessen uit de 19de eeuw: “De overheid moet landbouwkeuzes maken”

Eind negentiende eeuw werd ons land overspoeld door goedkope voedingsmiddelen uit Amerika. Dat was voor de overheid aanleiding om een landbouwtransitie te ondersteunen. De landbouworiëntatie veranderde van akkerbouw in de richting van veeteelt en tuinbouw. 150 jaar later is er ook een transitie vereist waarbij de overheid landbouwkeuzes moet maken en de boeren begeleiden. “De maatschappij en de natuur eisen een transitie naar een meer duurzame landbouw”, stelt Yves Segers van het Centrum Agrarische Geschiedenis. Essentieel daarbij is evenwel dat boeren een degelijk inkomen kunnen verdienen. En meer betalen voor ons eten lijkt daarbij voor de hand te liggen. “70 jaar geleden besteedde de gemiddelde Belg 50 procent van zijn budget aan voedsel en drank, tegenwoordig is dat maar 14 procent.”

9 maart 2023  – Laatste update 10 maart 2023 9:43
CAG

“Landbouwers hebben in de loop der eeuwen heel wat crisissen doorgemaakt. Wat opvalt is hun veerkracht en innoverend vermogen.” Aan het woord is professor Yves Segers, coördinator van het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) en hoogleraar Rurale Geschiedenis aan KU Leuven. We spraken Segers over de stikstofimpasse die volgens hem mede het gevolg is van het naoorlogse landbouwbeleid en de welvaartexplosie van de voorbij 70 jaar. Waar voedselzekerheid lange tijd primeerde, kwamen milieu, klimaat en natuur de voorbije jaren sterker dan ooit op de politieke agenda en ontstond frictie.

De landbouw vreest door het stikstofakkoord voor zijn toekomst. Ziet u parallellen met een ander tijdsgewricht?

Yves Segers: "Ik zie de nodige paralellen met het laatste kwartaal van de negentiende eeuw. Het was een tijd dat de globale wereldeconomie tot wasdom kwam en Europa massaal goedkoop Amerikaans graan (vooral tarwe) en later Zuid-Amerikaans vlees invoerde. De politiek kon toen kiezen voor protectionistische maatregelen of vrijhandel. Er leefde de vrees dat protectionistische maatregelen zouden leiden tot importbeperkingen door andere landen voor Belgische industriële producten. En daarom opteerde de overheid voor vrijhandel. Het betekende bovendien dat basisvoedsel snel goedkoper werd. Tegelijkertijd zette de overheid bewust in op een transitie van akkerbouw naar veeteelt en tuinbouw en ondersteunde ze ook de prille voedingsindustrie. De boeren werden in dit proces intensief bijgestaan en in deze context kan ook de oprichting van het ministerie van Landbouw in 1884 verklaard worden. En trouwens ook de oprichting van de Boerenbond in 1890. We zijn vandaag andermaal op een punt gekomen dat de overheid wederom bewuste landbouwkeuzes moet maken en de land- en tuinbouwers in deze transitie moet ondersteunen."

Was er toen ook al sprake van spanningen tussen landbouw en natuur?

Yves Segers: "Zeker niet op grote schaal. De frictie tussen natuur en landbouw, die we nu zien, is in zekere zin het gevolg van de welvaartsexplosie na de Tweede Wereldoorlog. Natuur kreeg tot voor enkele decennia nauwelijks aandacht. Voedselzekerheid stond eeuwenlang centraal in het landbouwbeleid. Het is bijvoorbeeld ook daarom dat stadsbesturen in de middeleeuwen de graanvoorziening reguleerden en de broodprijs aandachtig in de gaten hielden. Een hongerige bevolking is al snel een opstandige bevolking."

"In tijden van oorlog was het creëren van voedseltekort juist een wapen. Neem bijvoorbeeld de blokkade van de geallieerden in de Eerste Wereldoorlog waarmee men de voedselbevoorrading van Duitsland wilde bemoeilijken. Ook de Belgische bevolking heeft daar toen onder te lijden gehad. De voedselschaarste en hoge prijzen hakten in op het moraal van de Duitse bevolking tijdens de Eerste Wereldoorlog, veroorzaakten sociale onrust en politiek protest. Het was één van de redenen waarom Duitsland uiteindelijk de oorlog verloor."

Voedselzekerheid wordt door de boeren nog steeds aangevoerd als tegenargument voor het stikstofakkoord. Wat vindt u daarvan?

Yves Segers: "België is een klein land en is voor bepaalde producten, zoals baktarwe, al meer dan 100 jaar niet zelfvoorzienend. Voor andere producten is er sprake van een overaanbod. De geschiedenis heeft getoond dat voedselzekerheid essentieel is. Daarom moet er in Vlaanderen zeker een plaats zijn en blijven voor land- en tuinbouw. Wat betreft voedselzekerheid moeten we dat mogelijk ook in de Europese context organiseren, alhoewel we daarbij ook niet blind moeten zijn voor mogelijke fricties tussen EU-lidstaten in de toekomst."

In een eerder interview vertelde u dat minister Demir meer invloed op het landbouwbeleid heeft, dan de minister van landbouw. Wat bedoelt u daarmee?

Yves Segers: "Tot deze legislatuur vielen de beleidsdomeinen Landbouw, Natuur en Omgeving en Plattelandsbeleid allemaal onder één en dezelfde minister waardoor makkelijk een compromis gesmeed kon worden. Tegenwoordig zijn de bevoegdheden gesplitst en vallen ze onder twee ministers, ook nog eens van twee verschillende partijen. Hierdoor kunnen tegenstellingen op scherp gezet worden. Dat is nu het geval. De belangen van natuur en milieu staan vaak op gespannen voet met die van landbouw."

Portret Yves Segers

De belangen van natuur en milieu staan vaak op gespannen voet met die van landbouw

Yves Segers - Hoogleraar Rurale Geschiedenis aan de KU Leuven

Hoe zijn we in deze situatie beland?

Yves Segers: "De opsplitsing van Landbouw en Natuur en Omgeving en Plattelandsbeleid is in zekere zin een afspiegeling van een maatschappelijke trend waarbij natuur en milieu de voorbije 20 jaar steeds meer aan belang hebben gewonnen. Het platteland was vroeger het domein van de landbouw, de plek van de boeren. Voedselproductie stond centraal terwijl er minder aandacht was voor natuur en milieu."

Hoe bedoelt u?

Yves Segers: "Na twee wereldoorlogen werd er door de Europese landen sterk ingezet op voedselzekerheid. Onder het motto “nooit meer honger” kreeg het landbouwbeleid vorm. Dat beleid streefde enerzijds naar betaalbaar, kwalitatief voedsel voor de consument en anderzijds degelijke inkomens voor landbouwers. Wat niet zelden leidde tot een moeilijke evenwichtsoefening. Ook het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid – het eerste GLB dateert van 1962 – streefde deze doelen na."

Wat was het gevolg van het naoorlogse landbouwbeleid?

Yves Segers: "Er vond een professionalisering en schaalvergroting van de landbouw plaats. De invloed van de Amerikanen was in deze tijd onmiskenbaar. Amerikaanse landbouwbedrijven kenmerkten zich door grootschaligheid en na de oorlog hebben de Verenigde Staten via de Marshall hulp (financiële en materiële steun voor de wederopbouw van Europa, red.) Amerikaanse inzichten en praktijken geïntroduceerd in Europa, onder meer de verspreiding van moderne tractoren en andere machines. Ook de professionele pluimveehouderij werd in die tijd geïntroduceerd. Ingrepen in het landschap en de natuur stonden in teken van de landbouwbelangen. Denk bijvoorbeeld aan de eerste ruilverkavelingen in Vlaanderen vanaf de jaren 1960. Deze moesten de kleine, versnipperde landbouwpercelen transformeren naar logische, aaneengesloten percelen zodat de boeren efficiënter hun werk konden doen."

Besteedde iemand in 1950 nog de helft van zijn inkomen aan voedsel, tegenwoordig is dat maar 14 procent

Yves Segers - Hoogleraar Rurale Geschiedenis aan de KU Leuven

Heeft dit gewerkt?

Yves Segers: "Enerzijds wel. De productie groeide sterk en de prijzen voor voedsel zijn sterk afgenomen. In 1950 besteedde de Vlaming de helft van zijn inkomen aan voedsel, tegenwoordig is dat maar 14 procent. Aan de andere kant zie je dat boeren hun invloed op de prijsvorming hebben verloren. Van prijszetter werden zij prijsnemer. Andere schakels in de voedselketen, zoals de voedingsindustrie en de grote supermarktketens, veroverden hun plaats en bepalen vandaag de prijzen. Kleinere marges werkten schaalvergroting in de hand. Ongebreidelde productie door boeren, die zich door het GLB verzekerd wisten van minimumprijzen, leidde vervolgens tot overproductie."

Wanneer ontstond het besef dat het naoorlogse landbouwbeleid ongewenste effecten had?

Yves Segers: "1984 is een historisch scharniermoment toen het melkquotum werd ingesteld om de overproductie van melk te beteugelen. De laatste 20 jaar is ook natuur en milieu hoger op de agenda komen te staan, alhoewel de impact van grootschalige land- en tuinbouw al veel langer in het vizier is van onderzoekers en beleidsmakers. Het Mestdecreet bijvoorbeeld dateert reeds van 1991, maar sommige landbouwwetenschappers waarschuwden al in de jaren 1970 voor de negatieve impact van overbemesting op de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en de publieke gezondheid."

Inmiddels zitten we aan het zevende mestactieplan en is de kwaliteit van het oppervlaktewater nog steeds ondermaats. Hoe verklaart u dat?  

Yves Segers: "Er is vooral ingezet op technologische oplossingen om het mestoverschot aan te pakken zoals biovergisting en het verspreiden van mest over heel Vlaanderen. Er is naar mijn idee te weinig gekeken naar de kern van het probleem, namelijk de omvang van de veestapel."

Hoe verklaart u dat?

Yves Segers: "Een belangrijk onderdeel van de verklaring is de sterke lobbykracht van de boeren en landbouworganisaties. Deze zijn er in geslaagd om de maatregelen af te zwakken waardoor de effecten ook afgezwakt werden. Bovendien was de milieu- en natuurbeweging ook lange tijd beperkt in omvang en haar invloed op het beleid minimaal."

De boeren hadden dus wel een sterke lobbykracht. Hebben ze dat nog steeds?

Yves Segers: "De electorale rol van de boeren is sterk verminderd. Was in 1950 nog een groot deel van de bevolking boer of gelieerd aan het boerenleven, tegenwoordig is dat nog maar een paar procent. Daardoor leggen ze electoraal veel minder gewicht in de schaal. Desalniettemin hebben de boeren en de boerenorganisaties een behoorlijke invloed op het beleid kunnen behouden, zowel in Vlaanderen als Europees. Landbouworganisaties hebben een wijdverspreid netwerk in de politiek en het beleid en hebben historisch gezien veel geïnvesteerd in kennisopbouw. Stikstof en andere dossiers zijn erg ingewikkeld. Door hier intern veel kennis over te hebben, of via relaties met de onderzoekswereld, kunnen ze wegen op het beleid."

Begin maart gingen de boeren de straat op in Brussel. Wat zijn noemenswaardige protesten uit het verleden?

Yves Segers: "De boeren zijn de vorige eeuw meerdere keren de straat op gegaan om te protesteren. Tot de jaren 60 gebeurde dat vooral zeer ordentelijk waarbij de demonstranten de kopstukken, die vooraan achter de slogans opstapten, braaf volgden. Vanaf de jaren 60, met de oprichting van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) en de drietandacties, kwam er iets meer activisme in de boerenmanifestaties en werden tractorprotesten symbolisch en courant. Grote boerenprotesten waren er in 1971 tegen de geplande hervorming van het Europees landbouwbeleid en in de jaren 90 toen het mestactiebeleid werd geïntroduceerd."

Ziet u historische parallellen?

Yves Segers: "In 1971 ging men de straat op in protest tegen de plannen van de eerste Europese landbouwcommissaris Sicco Mansholt. Hij had een reorganisatie van de landbouw voor ogen. Hij wilde komaf maken met de overproductie in de Europese landbouw enerzijds en het schamele inkomen van kleine boeren anderzijds. Hij wilde het landbouwareaal inperken en pleitte voor grootschaligere bedrijven. Onder aanvoering van Boerenbond zijn toen 100.0000 landbouwers de straat opgegaan in Brussel. Zij zagen zich in hun voortbestaan bedreigd."

De overheid moet de landbouwers ondersteunen bij de duurzame transitie en waar nodig financieel compenseren

Yves Segers - Hoogleraar Rurale Geschiedenis aan de KU Leuven

Datzelfde is nu het geval?

Yves Segers: "Dat gevoel leeft althans bij veel land- en tuinbouwers. Vroeger waren boeren de baas op het platteland. Gaandeweg legden andere sectoren en maatschappelijke actoren claims op de open ruimte, zoals de industrie, de natuurbeweging en gezinnen uit de stad die in het groene buitengebied komen wonen. Vanaf de jaren 1970 wordt het platteland ook meer en meer een plek om te ontspannen. Bovendien mengt Europa zich ook meer en is de landbouweconomie geglobaliseerd. De landbouw moet met zo veel rekening houden dat de sector amper nog zelf het beleid kan uitstippelen en vooral op reageren is aangewezen. Daarom zie ik parallellen met het einde van de negentiende eeuw. Het huidige landbouwsysteem lijkt niet meer houdbaar. De maatschappij vraagt om duurzame landbouw en de boereninkomens staan onder druk. De overheid zou dan ook nog meer deze duurzame kaart kunnen trekken. Dat is een politiek besluit. Maar het zal wel moeten in samenspraak met de landbouwers. De overheid moet de landbouwers ondersteunen bij de duurzame transitie en waar nodig financieel compenseren."

Nadruk op duurzaamheid en mogelijk schaalverkleining legt druk op de kosten. In een mondiale markt kunnen supermarkten gewoon voor goedkope buitenlandse producten gaan.

Yves Segers: "En daarom moet het beleid kwaliteitsnormen opleggen, die niet alleen voor de eigen landbouwers in Vlaanderen en Europa gelden, maar ook voor de import. Op deze manier worden boeren ondersteund in de transitie naar een meer duurzame landbouw."

Hoe ziet u de prijs voor voedsel dan evolueren?

Yves Segers: "Dat voedsel duurder zal worden, dat staat volgens mij als een paal boven water. Volgens mij is dat ook een gevolg van het verlangen van consumenten en beleid naar een meer duurzame en lokale productie. Wil men bovendien ook de boeren een degelijk inkomen garanderen (wat toch een essentiële pijler is van elk landbouwbeleid), dan moet men ook bereid zijn daarvoor een redelijke prijs te betalen. Als je ziet dat er maar 14 procent van het consumentenbudget naar voedsel gaat, dan hoeft dit niet zo dramatisch te zijn. Al besef ik natuurlijk ook dat er heel wat gezinnen zijn die een groter deel van hun budget aan voedsel kwijt zijn."

Bron: Eigen berichtgeving

Beeld: CAG

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek