Lange periodes van regen of droogte kunnen biodiversiteit in graslanden drastisch verminderen
nieuwsLangdurige periodes van droogte of regenval, die we door de klimaatopwarming steeds vaker te zien krijgen, maken dat graslanden het steeds moeilijker krijgen. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Simon Reynaert, bioloog aan de Universiteit Antwerpen. Vooral kruiden dreigen het slachtoffer te worden, maar ook hooisoorten. De biodiversiteit in graslanden zou op die manier tot 75 procent kunnen afnemen.
Dat lange droge of natte periodes steeds vaker voorkomen, heeft te maken met het steeds kleiner wordende temperatuurverschil tussen evenaar en Noordpool. "Dat heeft op zijn beurt een effect op de lage- en hogedrukgebieden in de atmosfeer", legt Reynaert uit. "De luchtmassa's verplaatsen zich daardoor trager over het aardoppervlak. Met andere woorden: buien blijven langer hangen, weersomstandigheden veranderen minder snel."
Experimenten in openlucht
Reynaert bestudeerde het effect van die extreme weersomstandigheden op verschillende grassoorten, door een miniatuurversie van een ecosysteem in openlucht op te stellen. Het onderzoek begon in 2019 en omvatte zes à zeven experimenten die telkens twee jaar duurden. Zowel bemeste als onbemeste graslanden werden meegenomen in het onderzoek.
Uit die experimenten kwam naar voren dat het bodemwaterpeil enorm schommelde. Ook het risico dat de aanwezige voedingsstoffen in de grond wegspoelen, nam daardoor toe. Dat had zijn weerslag op de biodiversiteit. "Wanneer uitzonderlijk droge en regenachtige periodes van meer dan 20 dagen elkaar afwisselden, nam het aantal inheemse plantensoorten met tot wel 75 procent af", stelde Reynaert vast. Die 75 procent is het slechtste scenario. “Of bepaalde soorten zich kunnen herontwikkelen, hangt af van hoe geïsoleerd ze zijn. Op lokale schaal, bij geïsoleerde soorten, kan dat een probleem zijn”, onderstreept de onderzoeker. “Dat Vlaanderen in dat verband heel wat versnipperd gebied heeft, helpt niet.”
Vooral problemen voor kruiden en hooi
Reynaert stelde vast dat vooral kruiden een impact ondervonden, zoals rode klaver en (in mindere mate) smalle weegbree. Die zijn heel belangrijk voor bestuivende insecten, die het ook niet makkelijk hebben. Ook hooisoorten hadden het lastig. In bemeste ecosystemen zou de hooiproductie kunnen terugvallen met 14 procent. Een ander nadelig effect is dat de bodems minder goed water konden opnemen, bleek nog. "Bij zulk standvastig weer merkten we al na twee jaar een negatief effect op het waterbergend vermogen."
Dat de biodiversiteit in graslanden afneemt, is geen detail, verduidelijkt de bioloog. "Zowel in Vlaanderen als in de rest van de wereld beslaat dat soort vegetatie ruwweg een derde van alle landbouwgronden", zegt hij. "Graslanden zijn van groot belang. Ze slaan CO2 op, houden water vast, bieden een thuis aan een biodivers ecosysteem, enz. Ook een groot deel van ons veevoeder - hooi is gedroogd gras - wordt op zulke gronden geteeld."
Inzetten op droogteresistente soorten en bodemkwaliteit
Als remediërende maatregelen stelt Reynaert onder meer voor om in te zetten op weerbare soorten, zoals rietzwenkgras, kropaar en festulolium. Zij doen het beter dan het klassieke Engelse raaigras onder het extreme weer. Volgens Reynaert waren zulke soorten historisch gezien iets minder verteerbaar, maar die verschillen zijn na jaren aan kweekprogramma's bijna verdwenen. Bijkomend voordeel van de meer weerbare soorten is dat ze dieper wortelen, wat goed is voor de koolstofopslag en ervoor zorgt dat ze er beter in slagen om de bodem af te koelen.
Een andere oplossing is werk maken van een betere bodemkwaliteit. “De hoeveelheid gras die er groeit, hangt ook af van de specifieke textuur en voorgeschiedenis van de bodem. Het voordeel is dat we de bodemkwaliteit voor een deel zelf in de hand hebben”, klinkt het. Door die bodem bijvoorbeeld te verrijken met basaltmeel, een natuurlijk product op basis van gemalen gesteenten, kan de hoeveelheid voedingsstoffen in de bodem verhoogd worden. Dat zou ook de opslag van CO2 in de bodem bevorderen, maar dat moet nog verder uitgezocht worden.

Bron: Belga / VRT Nws