Vlaamse boer is geen subsidieslurper én bij de productiefste van Europa
AnalyseDe Vlaamse landbouwer is minder afhankelijk van Europese subsidies, en is tegelijk productiever. Dat blijkt uit LARA, het tweejaarlijkse landbouwrapport van de Vlaamse overheid. De productiewaarde van de Vlaamse land- en tuinbouw bedroeg in 2021 zo’n 6,3 miljard euro. Meer dan de helft daarvan is afkomstig van de dierlijke sectoren. Vraag is alleen of deze mooie cijfers zullen blijven aanhouden. De vergrijzing blijft fors toenemen binnen de Europese landbouw, en dat is in Vlaanderen niet anders.
Het is de eerste keer dat LARA de kerncijfers van Vlaamse landbouwbedrijven vergelijkt met de andere Europese lidstaten. Vergeleken met de rest van de EU ligt de productiewaarde per Vlaams bedrijf aan de top, met 255.000 euro. Enkel Nederland en Denemarken leggen een hoger cijfer voor. De Vlaamse boer is ook minder afhankelijk van Europese subsidies om zijn bedrijf draaiende te houden. Het aandeel van deze Europese subsidies binnen het inkomen, ligt 15 procent onder het EU-gemiddelde. Enkel in Nederland en Italië is dat nog lager.
Vlaams minister van Economie en Landbouw Jo Brouns (cd&v) is fier op de resultaten. “Dat de Vlaamse landbouw kampt met vele uitdagingen, is een understatement”, zegt hij. “Maar dit rapport toont toch nog eens de vele troeven. Ik denk aan het vakmanschap en de passie binnen de familiale landbouwbedrijven, de hoge productiviteit, de gunstige productieomgeving, de sterk ontwikkelde logistiek en infrastructuur, geavanceerd onderzoek en innovatie en gemakkelijke toegang tot lokale en internationale markten. Met onze hoge omzet per bedrijf en lage afhankelijkheid van subsidies staan we twee keer op het Europese podium.”
Dierlijke sectoren op kop
Brandend actueel is de evolutie van de veestapel. In Vlaanderen is de veestapel in de periode 2005-2020 met 2 procent gedaald, beduidend minder dan het Europese gemiddelde van 8 procent. Wallonië trekt het Belgische cijfer evenwel hoger naar 6 procent.
Maar het ene dier is het andere niet. Onze rundveestapel is met 6 procent afgenomen, 2 procent meer dan het Europese gemiddelde. De varkensstapel daalde met 5 procent, 1 procent minder dan de rest van de EU. Pluimvee nam dan weer toe met 33 procent. Ook in Duitsland en Denemarken is het aandeel pluimvee fors toegenomen. In Nederland is er een lichte stijging van 4 procent, in Frankrijk een afname van 36 procent. De tendensen lopen dus verre van gelijk in de EU, waar we met een gemiddelde daling zitten van 6 procent.
Ook het vermelden waard zijn de schapenhouderij, waar het cijfer lijkt te crashen met een daling van 45 procent. Bij geiten zien we dan weer een explosieve toename van 264 procent. Belangrijk om te vermelden is dat slechts 3 procent van alle Vlaamse landbouwbedrijven gespecialiseerd zijn in de categorie 'andere graasdieren', waarvan schapen en geiten elk een nog kleiner segment van uitmaken. Het stopzetten of opstarten van één bedrijf leidt verhoudingsgewijs tot bokkensprongen. Ze zijn dus moeilijk vergelijkbaar met de andere veesectoren.
“Bij veel mensen leeft een bepaalde fixatie op de grootte van de veestapel, maar voor een boer telt uiteindelijk het inkomen dat hij zelf overhoudt aan het eind van de maand”, zegt Brouns. “De evolutie van de veestapel volgt de economische realiteit van de ondernemer en de keuzes van de consument. Vleesveehouders hebben het slechtste familiaal arbeidsinkomen en dus maken zij vaak de omslag naar melkvee. De Vlaamse consument kiest steeds vaker voor een stukje kip en het inkomen van de kippenhouders is het hoogste van alle veehouderijen, dus zien we ook bij de pluimveestapel een stevige groei.”

Opinie: Empower de boer van morgen
18 juli 2022Vergrijzing
Op vlak van vergrijzing zijn de cijfers minder rooskleurig. Vlaanderen telt 22.450 landbouwbedrijven, waarvan 16.250 met beroepsmatig karakter. Het aantal bedrijven is ten opzichte van 2012 met bijna 11 procent teruggelopen, of een daling van gemiddeld 1 procent per jaar. Een gemiddelde landbouwer is vandaag 56 jaar. In 2009 was dat nog 52 jaar. Een kwart van de landbouwers is vandaag ouder dan 65, terwijl slecht 15 procent jonger is dan 40 jaar.
“De demografische piramide in de landbouw moet ons nog altijd zorgen baren. Het is een cijfer dat ik de laatste maanden vaak herhaald heb: slechts 13 procent van de bedrijfsleiders ouder dan 50 jaar beschikt over een opvolger”, zegt Brouns. “Boeren die willen overnemen of starten, daar moeten we echt heel zuinig mee omspringen. De voorbije jaren hebben onze landbouwers soms te weinig waardering gevoeld van de consument en het beleid, zowel op financieel als op emotioneel gebied. We moeten hen absoluut die erkenning geven als producent van veilig, kwalitatief en duurzaam voedsel, als ondernemer die bijdraagt aan onze welvaart en als behoeder van onze mooie Vlaamse landschappen.”
Tot slot kent Vlaanderen minder vrouwelijke bedrijfsleiders (14%) dan het Europese gemiddelde (32%). Wel zijn ze beter opgeleid. Slechts 10 procent van alle Europese boeren doorliep een volledige landbouwopleiding. In Vlaanderen is dat bijna een kwart (23%).
