Minder startende boeren kiezen bio, wijn en paarden; pluimvee en varkens in de lift
AnalyseHet aantal cursisten dat kiest voor een opleiding wijnbouw, paardenhouderij of biologische land- en tuinbouw aan het Nationaal Agrarisch Centrum NAC, is opmerkelijk gedaald. Dat blijkt uit de inschrijvingscijfers van NAC, het grootste opleidingscentrum voor mensen die in de land- en tuinbouw willen stappen. Volgens het centrum weerspiegelen de cijfers bepaalde maatschappelijke trends.
Om land- en tuinbouwer te worden dienen cursisten een starterscursus type A (algemene wetgeving) en een starterscursus type B (sectorspecifiek) en twee stageperiodes te volgen. De starterscursussen type B zijn net afgelopen en een analyse van de cijfers van de voorbije jaren geeft een inkijk in de sectoren waarin toekomstige landbouwers willen starten.
De categorie akkerbouw/rundvee is de belangrijkste landbouwtak voor Vlaanderen, en dat weerspiegelt zich nog steeds in het aantal cursisten. Het percentage cursisten dat kiest voor akkerbouw/rundvee is over de jaren heen vrij stabiel en schommelt rond de 25 procent. “Ondanks de moeilijkheden zoals MAP7, stikstof,… blijft akkerbouw/rundvee de steunpilaar van de Vlaamse land- en tuinbouw”, meldt Bart Declercq, directeur van NAC. “Het percentage starters in de sector akkerbouw/rundvee blijft de laatste drie jaar dan ook vrij stabiel.”
Minder bio, paarden en wijn
In drie sectoren is er dan weer een duidelijke daling. Dat zijn de sectoren wijnbouw, paardenhouderij en biologische land- en tuinbouw. NAC vermoedt dat dit te maken heeft met het beleid rond landbouwvorming, waarbij duidelijk gefocust wordt op de actieve landbouwer. “Als (kleinere) wijnbouwer, paardenhouder en biologische land- en tuinbouwer is het moeilijker om actieve landbouwer te zijn”, meldt Declercq van NAC. “De cursisten die kiezen voor deze opties zijn dan ook duidelijk gedaald tussen 2023 en 2025.”
Als (kleinere) wijnbouwer, paardenhouder en biologische land- en tuinbouwer is het moeilijker om actieve landbouwer te zijn
Ook Boerenbond, dat via AgroCampus starterscursussen aanbiedt, ziet gelijkaardige tendensen binnen biolandbouw. “Voor biolandbouw ligt de daling in het aantal cursisten in lijn met de stagnerende omschakeling naar bio in de betreffende periode”, zegt woordvoerder Tessa De Prins. “Ook wijnbouw heeft de voorbije periode moeilijke jaren doorgemaakt. Denk maar aan de overvloedige regen waardoor de oogst verloren ging. Dat kan de daling in het aantal cursisten verklaren.”
Pure akkerbouw neemt af, diversificatie neemt toe
De pure akkerbouw, zoals bijvoorbeeld granen, gras, maïs en aardappelen, boet ook in aan populariteit. Het aantal cursisten daalt er jaar na jaar. “De rendabiliteit van pure akkerbouwbedrijven staat onder druk en dat merk je ook in de interesse van cursisten voor deze sector”, meldt Declercq van NAC. “Een rendabel akkerbouwbedrijf uitbaten vereist steeds meer hectares en als jonge starter is het niet zo evident om die te hebben. Als je met de cursisten praat, zijn dit de redenen waarom ze minder voor akkerbouw alleen kiezen. Maar het verlies van cursisten in de pure akkerbouw wordt ruimschoots gecompenseerd door de sector akkerbouw/tuinbouw. De combinatie van gras, maïs, aardappelen en groenten spreekt duidelijk wel aan. Het telen van groenten of aardappelen is voor de cursisten duidelijk een optie om het rendement van hun bedrijf te verhogen.”
Boerenbond ziet gelijkaardige tendensen. “Voor akkerbouw zien we inderdaad dat er de voorbije jaren fors gediversifieerd is in de bedrijfsvoering en dat er regelmatig bijvoorbeeld industriegroenten mee worden opgenomen in het teeltplan waardoor de cursisten die kiezen voor akkerbouw ook meer terug zullen te vinden zijn binnen akkerbouw/tuinbouw.”
Het telen van groenten of aardappelen is voor de cursisten duidelijk een optie om het rendement van hun bedrijf te verhogen
NAC merkt nog op dat de contractprijzen van aardappelen en groenten de laatste jaren ook beter waren. Het aantal cursisten die de optie akkerbouw/tuinbouw volgt is dan ook heel sterk gestegen in de laatste twee jaren.
Pluimvee en varkens uit het dal
Opmerkelijke stijgers zijn de varkenshouderij en de pluimveehouderij. “Een aantal sectoren heeft het jarenlang economisch moeilijk gehad en die klimmen nu terug uit het dal”, zegt Declercq over de cijfers. “Dit zien we ook weerspiegeld in het aantal cursisten. In 2023 waren er niet zoveel cursisten varkenshouderij en pluimveehouderij meer. In 2024 en 2025 zijn er weer heel wat meer cursisten in beide sectoren. Voor de varkenshouderij was er zelfs bijna een verdubbeling van het aantal cursisten.”
Volgens Boerenbond is deze stijging best logisch. “De verhoogde interesse in pluimvee en varkens kunnen we verklaren door de rendabiliteit die in deze sectoren momenteel behoorlijk is”, zegt De Prins.
De verhoogde interesse in pluimvee en varkens kunnen we verklaren door de rendabiliteit die in deze sectoren momenteel behoorlijk is
Toch waarschuwt Boerenbond dat de inschrijvingscijfers niet het volledige verhaal weergeven. “We merken dat de tendensen zijn opgesteld op basis van de cursussen die worden aangeboden waardoor er soms een aantal elementen niet in rekening worden gebracht, maar die wel invloed kunnen hebben op de tendensen binnen de sector”, zegt woordvoerder De Prins. Volgens haar mogen sommige conclusies dus genuanceerd worden. “Zo merken we dat de melkveesector niet apart vermeld wordt, terwijl dit wel een behoorlijke groep is. Vermoedelijk zullen zij onder de noemer akkerbouw/rundvee meegenomen worden, maar dit maakt dat deze groep zeer divers is naar type bedrijf toe. “
“Globaal zien we wel, zoals verwacht, dat de grootste aantallen betrekking hebben op overnames van klassieke gevestigde bedrijven”, besluit De Prins.

Bron: Eigen berichtgeving