"Landbouwbeleid niet nadelig voor Derde Wereld"
nieuwsDe boerenorganisaties in Europa zitten momenteel op twee terreinen in het defensief. Enerzijds is er de hervorming van het Europese landbouwbeleid, om het goedkoper te maken en meer aan te passen aan de noden van de consument. Anderzijds zijn er de onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie WTO, waar aangestuurd wordt op een liberalisering in de landbouw.
In beide dossiers wordt regelmatig gesteld dat het Europese landbouwbeleid ten nadele is van de arme boeren in het Zuiden. Zij zouden niet kunnen concurreren tegen de zwaar gesubsidieerde Europese concurrenten. Onder meer premier Guy Verhofstadt (VLD) is daarom openlijk pleitbezorger van een afschaffing van de Europese exportsubsidies. Noël Devisch, voorzitter van de Boerenbond, stelt vandaag dat dit voorstel al te simpel is.
Devisch baseert zich op een studie die zijn eigen medewerkers uitvoerden in opdracht van de Europese koepel van landbouworganisaties Copa. Uit die studie blijkt dat de exportsubsidies nog slechts een miniem onderdeel vormen van het EU-landbouwbeleid. Hun aandeel in de uitgaven is gedaald van 37 procent in 1990 tot 8 procent in 2001.
In de studie wordt er geregeld op gehamerd dat het Europese landbouwbeleid het afgelopen decennium al zeer grondig werd bijgestuurd. Zo is een einde gemaakt aan de gigantische overschotten. Van de meeste landbouwprodukten produceert Europa 'slechts' 103 tot 113 procent van de eigen behoeften. De af te zetten overschotten zijn dus relatief gering.
In de studie wordt ook het argument onderbouwd dat Europa niet alleen niet veel exporteert naar ontwikkelingslanden, maar dat die landen zelf relatief veel exporteren naar de EU. Europa is de grootste invoerder van landbouwprodukten uit ontwikkelingslanden, aan relatief lage invoertarieven.
Volgens de Boerenbond-studie is het dus verkeerd te stellen dat de huidige politiek nadelig is voor de ontwikkelingslanden. Bovendien zou een liberalisering wel nadelig zijn. Deze stelling wordt ondersteund door het voorbeeld van koffie. Geen enkel rijk land subsidieert koffieteelt. Toch is de marktsituatie momenteel rampzalig voor de producenten uit het Zuiden.
Voor de boerenorganisaties moet de WTO daarom toelaten dat ieder land een landbouwbeleid kan voeren. Op die manier kunnen ze bijvoorbeeld prijsstabiliteit bieden aan hun lokale boeren. Ontwikkelingslanden met een belangrijke stedelijke bevolking kunnen zorgen voor voldoende voedsel aan lage prijzen. De studie wijst er op dat boeren in het Zuiden ook en vooral behoefte hebben aan infrastructuur, water, kredieten en opleiding.
Bron: Belga