In het Wilde Westen van duurzaamheidsclaims wint regeneratieve landbouw terrein
AnalyseRegeneratieve landbouw groeide de afgelopen jaren in sneltempo uit tot de hipste landbouwvorm van het moment. Boeren, supermarkten en voedingsreuzen schermen er graag mee, maar niemand lijkt precies te weten wat de term concreet inhoudt. Vage beloftes rond gezonde bodems en klimaatwinst maken zo de weg vrij voor greenwashing en kan het potentieel ondermijnen. Wat is regeneratieve landbouw, en wat betekent de opmars ervan voor de biolandbouw?
Regeneratieve landbouw streeft naar duurzamere voedselproductie door bodems te herstellen en uitputting te vermijden. Daarnaast kan ze ook bijdragen aan meer biodiversiteit. Veelgebruikte technieken zijn minimale grondbewerking, bodembedekking en gewasrotatie. Een bekende toepassing is koolstoflandbouw, waarbij de opslag van koolstof in de bodem centraal staat.
Verwarring troef
Vaak wordt regeneratieve landbouw verward met agro-ecologische landbouw, maar dat is volgens ILVO-onderzoeker Dylan Feyaert niet helemaal hetzelfde. “Achter de agro-ecologische landbouwvorm zit meer een sociale beweging waar enkele principes centraal staan zoals een eerlijke prijs en participatie van landbouwers in het voedselsysteem”, duidt hij. “Dat ontbreekt bij regeneratieve landbouw.”
Welke technieken precies onder regeneratieve landbouw vallen en aan welke voorwaarden een bedrijf moet voldoen om zich zo 'regeneratief' te noemen, zijn vandaag zeer vaag. Er is geen erkend controlesysteem zoals bij biologische landbouw. Hierdoor kan elke speler in de agrovoedingsketen zelf invullen wat 'regeneratief' betekent en vooruitgang claimen zonder objectieve toetsing. Dit zet de deur open voor greenwashing.
Hoewel de onderliggende gedachte van regeneratieve landbouw ecologisch positief is, schuilt in de vaagheid van de term een groot risico. Bovendien is het zonder duidelijke normen moeilijk om er beleid rond te voeren of om bedrijven financieel te belonen voor inspanningen. Feyaerts geeft aan dat er in Vlaanderen wordt gezocht naar indicatoren om bodemkwaliteit en -herstel op te volgen. Maar dit zijn slechts sectorale initiatieven, zonder de ambitie om de term 'regeneratieve landbouw’ te monitoren of te certificeren.
Nieuwe lieveling van de agrovoedingsindustrie
Toch is regeneratieve landbouw in opmars, zeker bij grote voedingsbedrijven. Voedingsnieuwssite Foodnavigator bracht vorige maand in kaart hoe zij de term ‘regeneratieve landbouw’ integreren in hun duurzaamheidsbeloftes. Daarbij bleek vooral dat elk bedrijf zijn eigen invulling geeft aan het begrip.
Zo baseert Nestlé zich op definities van de FAO en het Sustainable Agriculture Initiative (SAI), en spreekt het van “een aanpak die landbouwgrond en ecosystemen behoudt en herstelt, met voordelen voor boeren, milieu en maatschappij”. Danone benoemt het dan weer als “een holistische benadering die de veerkracht van de boerderij vergroot en positieve effecten heeft op natuur, boer en dierenwelzijn.” PepsiCo gaat een stap verder en koppelt het begrip aan meetbare uitkomsten: “een praktijk telt pas als regeneratief als die aantoonbare verbetering oplevert op minstens twee ecologische fronten, zoals bodemkwaliteit of waterbeheer”.
Volgens Foodnavigator is intussen 21 procent van de ingrediënten bij Nestlé afkomstig van landbouwbedrijven die regeneratieve praktijken toepassen. Bij Danone zou dat aandeel op 39 procent liggen.
Consumenten verwarren vaak regeneratieve landbouw met bio

De kracht van perceptie
Het gebrek aan heldere definities opent de deur voor marketing, want producten met duurzaamheidslabels slaan goed aan bij consumenten. Vorig jaar onderzocht EIT Food, een Europees partnerschap dat innovatie in voedselverduurzaming en gezondheid stimuleert, de perceptie ervan bij consumenten. Wat bleek? Veel mensen hebben een vermoeden wat regeneratieve landbouw is, maar verwarren het met biologische landbouw. Een grote meerderheid is er ook van overtuigd dat producten die via regeneratieve landbouw zijn geproduceerd, gezonder zijn dan de voeding die ze gewoonlijk kopen. Die overtuiging komt voort uit het geloof dat regeneratieve landbouwproducten worden geteeld zonder chemicaliën en kunstmest, meer voedingsstoffen bevatten omdat de bodem gezonder is en gewassen meer tijd krijgen om te groeien. Slechts een minderheid ziet regeneratieve claims als mogelijke marketingtruc.

Zekerheid boven imago
Voor veel voedingsverwerkers zou de interesse in regeneratieve landbouw in de eerste plaats niet draaien om hun duurzaamheidsimago. Volgens Foodnavigator zou het voor hen vooral een manier zijn om leveringszekerheid en risicobeheersing te garanderen. Regeneratieve praktijken hebben namelijk een beter uitzicht op stabielere oogsten. Daardoor krijgt regeneratieve landbouw voor hen een economisch belang dat verder reikt dan louter een marketinginstrument.
Volgens Feyaerts hebben de voedingsbedrijven nog een grote drijfveer: de Europese regelgeving en doelstellingen rond koolstofemissies en broeikasgasemissies in het algemeen. “Zij koppelen hun verplichtingen aan initiatieven van landbouwers om het organisch koolstofgehalte in de bodem te verhogen, en gebruiken daarbij graag de term regeneratieve landbouw als kapstok.”
Niet alleen voedselproducenten, ook supermarkten zoeken hun positie in het versnipperde duurzaamheidslandschap, geeft Feyaerts mee. “Sommige zetten sterk in op bio-initiatieven, anderen profileren zich met regeneratieve landbouw, terwijl nog andere dan weer liever het sociale luik van agro-ecologie willen benadrukken.”
De druk om de koolstofvoetafdruk te verlagen doet voedingsverwerkers vandaag vaker kiezen voor regeneratieve in plaats van biologische landbouw
Bedreiging voor biolandbouw?
Biolandbouw heeft in België een sterk imago. Het label is verankerd in Europese wetgeving en behoort tot de best gekende labels onder consumenten. Maar biolandbouw gaat ook gepaard gaat met strikte eisen, extra kosten en ingrijpende bedrijfsaanpassingen die tijd vragen. Voor akkerbouw duurt de omschakeling bijvoorbeeld minimum twee jaar, voor meerjarige gewassen soms drie. In die transitieperiode kunnen landbouwproducten bovendien niet onder het biolabel verkocht worden, pas na voltooiing van de omschakeling is dit wel mogelijk.
Regeneratieve landbouw daarentegen kent geen vastgelegde spelregels. Onder die brede kapstok kan vandaag duurzaamheid geclaimd worden, zonder controle, lange wachttijden of regelgeving. Hoe bedreigend is deze flexibele optie voor de aantrekkingskracht van biolandbouw? BioForum, de Vlaamse sectororganisatie voor biologische landbouw, ziet niet onmiddellijk een probleem: “Wij zien heel veel voordelen van bepaalde regeneratieve technieken, al staat daar geen label tegenover.” De sectorfederatie pleit alvast wel voor een en-en-verhaal. “We hebben bioboeren die dit ook doen. Zo worden de potentiële kwaliteiten van regeneratieve landbouw gecombineerd met de zekerheid dat er geen chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruikt worden”, klinkt het.
De druk om de koolstofvoetafdruk te verlagen doet voedingsverwerkers volgens Feyaerts vandaag vaker kiezen voor regeneratieve in plaats van biologische landbouw. “Omdat in de biologische teelt geen chemische bestrijdingsmiddelen zijn toegelaten tegen onkruid, wordt er vaker geploegd. Dit is niet bevorderlijk voor de koolstofvoetafdruk. Op andere ecologische vlakken scoort biolandbouw beter, maar bij de focus op koolstof wint regeneratief vandaag steeds vaker terrein", besluit hij.

Bron: Eigen berichtgeving / Foodlog