“In een coöperatie doe je samen waar je alleen niet sterk genoeg voor bent”
nieuwsNaar aanleiding van de internationale dag van de coöperaties kijken we even naar de toekomst van deze bedrijfsvorm in de landbouwsector. “Iedereen denkt onmiddellijk aan veilingen en zuivelcoöperaties maar er zijn nog heel veel andere soorten coöperaties en samenwerkingsvormen die een antwoord kunnen bieden op de uitdagingen van landbouwers”, duidt Anne-Marie Vangeenberghe, consulent coöperatief ondernemen en samenwerking bij Boerenbond. “Zo zie ik nog veel groeipotentieel in gebiedsgerichte coöperaties.”
Vaak wordt gezegd dat agro-coöperaties ontstaan uit miserie. Zo zagen in het verleden al enkele veilingen en zuivelcoöperaties het levenslicht tijdens een crisis, waarbij de krachten gebundeld werden om samen sterker te staan en niet tegen elkaar uitgespeeld te worden op de markt. “Een crisis is tot op heden zeker nog steeds een drijfveer bij landbouwers om een coöperatie te starten. Mooie voorbeelden daarvan zijn de irrigatienetwerken INERO en CIRO, beiden ontstaan uit de waterproblematiek”, duidt Vangeenberghe. CIRO is een coöperatie van boeren die een irrigatiesysteem in Kinrooi beheren. Het systeem onttrekt water uit de grindplassen aan de Maas dat via een leidingennetwerk van 80 kilometer lang, 2.200 hectare landbouwgrond kan irrigeren. INERO is dan weer een West-Vlaamse coöperatie die gezuiverd afvalwater van de groenteverwerker Ardo gebruikt om 500 hectare te irrigeren.

Al ligt miserie niet altijd aan de grondslag van een coöperatie. “Opportuniteiten leiden momenteel minstens even vaak tot het oprichten van een coöperatie”, benadrukt Vangeenberghe. “Hernieuwbare energie is zo’n opportuniteit. Ik denk daarbij aan Halnet maar ook aan Landschapsenergie Bocholt, een samenwerking tussen het Regionaal Landschap dat hagen aanplant, boeren in een agro-beheergroep die de hagen snoeien en versnipperen, en de lokale school en bibliotheek die de snippers afnemen om te gebruiken als brandstof in een verbrander. Op termijn zie ik nog veel kansen in zulke gebiedsgerichte coöperaties die een antwoord bieden op een lokaal probleem zoals water- of landschapsbeheer.”
Verschillende vormen van samenwerken
Met de boerenprotesten in het achterhoofd, lijkt het een gouden tijd voor de opstart van coöperaties in tijden van crisis en opportuniteiten. Toch ziet Vangeenberghe geen plotse stijging in aantal coöperaties. “Wel zien we het aantal samenwerkingen toenemen, en daar zit zeker nog meer groeipotentieel in. Want samenwerken kan veel vormen aannemen, dat hoeft niet per se een coöperatie te zijn. Ook vzw’s bieden bijvoorbeeld veel kansen”, duidt ze. “Alle vormen van samenwerken kunnen een middel zijn om je bedrijfsvoering te optimaliseren.”
Vangeenberghe gelooft erin dat een coöperatie een goed bedrijfsmodel kan zijn. “In een coöperatie doe je samen waar je alleen niet sterk genoeg voor bent”, vertelt ze. “Dit kan een goed model voor jonge boeren zijn bijvoorbeeld. Het samen uitbaten maakt het enerzijds financieel meer haalbaar, maar maakt het sociale ook draagbaarder. Als je met drie bent kan je de boerderij-agenda beter verdelen waardoor een goeie werk-privé balans tot stand kan komen. In zo’n samenwerking geloof ik vrij hard. Echter is een coöperatie daarin niet de enige vorm. Elk bedrijf en landbouwer is verschillend, het is aan de landbouwer zelf om de afweging te maken welke bedrijfsvorm bij hem of haar past."
Alle vormen van samenwerken kunnen een middel zijn om je bedrijfsvoering te optimaliseren
CSA
Grote landbouwbedrijven met meerdere bedrijfsleiders op productieniveau zijn momenteel vaak naamloze vennootschappen of besloten vennootschappen. “Bij kleinere CSA-landbouwbedrijven zie je af en toe al eens dat er via een coöperatie aan bedrijfsvoering gedaan wordt”, aldus Vangeenberghe. Zo is er in Leuven ‘BoerEnCompagnie’, een coöperatie van een drietal werkende boeren waar de ene zich toelegt op melkvee, de andere meer op groenten, varkens en akkerbouw en de derde persoon focust op administratie. Daarnaast zijn er nog veel coöperanten die op de boerderij meehelpen of financieel een duwtje in de rug geven. De oogst wordt gedeeld met de volledige gemeenschap.
“BoerEnCompagnie heeft ondertussen andere coöperanten dan bij het ontstaan van de boerderij. Dat is het leuke eraan, als jonge boer kan je heel gemakkelijk instappen of een vennoot vervangen”, duidt Ine van BoerEnCompagnie. “Ik denk dat dit het antwoord is op veel van de problemen die zich vandaag stellen. Voor sommige jonge landbouwers gaat het gewoon niet om zowel grond, als gebouwen, machines en vee te kunnen kopen. Je krijgt dat gewoon niet terugverdiend. Al is het niet zo evident om een coöperatie op te starten. Er moet een coöperatief gedachtengoed zijn en soms moeten er tradities gebroken worden om niet verder te doen met de boerderij die al generaties lang in het bezit is van de familie. Dat is soms heel moeilijk, zeker als je al deels in het bedrijf zit.”
Vergeten factor
“Een coöperatie is een vennootschap van land- of tuinbouwers, waarbij de boer een transactierelatie heeft met zijn coöperatie want hij levert, laat verwerken, gebruikt machines, enzovoort. Maar hij is ook eigenaar en heeft daardoor ook zeggenschap”, definieert Vangeenberghe de term ‘coöperatie’ nog eens. “Dit derde aspect, het stremrecht of zeggenschap, wordt vaak vergeten door landbouwers. Nochtans is dit niet onbelangrijk want dat betekent dat ze rechten, maar ook plichten en een controlefunctie hebben. Zeggenschap betekent onder meer dat iedereen zijn mening over de gang van zaken mag geven, maar dat de coöperanten er ook moeten zijn om samen constructief dingen op te bouwen. Van deze rechten en bijhorende plichten moeten landbouwers zich bewust zijn.”
Zeggenschap en betrokkenheid zijn vaak een uitdaging voor veel coöperaties, zeker voor de grotere. “Hoe groter je coöperatie, hoe moeilijker het is om elk lid te bereiken vanuit het bestuur en daarbij iedereen op dezelfde lijn te krijgen. Zeker als je verschillende soorten landbouwsectoren of verschillende nationaliteiten huisvest, wat verschillende visies in de hand werkt”, aldus Vangeenberghe. “De besluitvorming bij grote coöperaties kan ook veel langer duren in vergelijking met een kleinere.”

Groot, groter, grootst?
Zowel Hoogstraten als BelOrta maakten recent bekend om samenwerkingen met een grote andere speler te onderzoeken. Bij beiden is te horen dat er op deze manier meer kansen op groei in teelt en afzet zijn, wat van hen een interessantere speler maakt bij afnemers. Is schaalvergroting binnen coöperaties een nieuwe trend? “Dit is niet specifiek een tendens van vandaag”, duidt Vangeenberghe. “De zoektocht naar de ideale schaal is al altijd een eeuwige uitdaging geweest in ondernemen. Hoe groter de coöperatieven, hoe meer voordelen maar ook hoe meer uitdagingen ze met zich meebrengen.”
Uitdagingen
Niet enkel grote coöperaties zorgen voor uitdagingen, ook bij kleine coöperaties kan het al eens stroever verlopen. “In een coöperatie moet je echt samenwerken, en dat is niet altijd even gemakkelijk. Ook moet je een goed bestuur hebben, waarbij de bestuurder niet handelt uit eigen belang maar voor het belang van de volledige groep”, aldus Vangeenberghe die ook de markt opwerpt als een vaak vergeten obstakel. “Coöperaties zijn bedrijven die telkens werken met de huidige prijszetting via vraag en aanbod op de markt. Soms liggen de verwachtingen van de coöperanten niet in lijn met die markt. Als de markt maar een halve euro geeft voor een bepaald landbouwproduct, kan er niet verwacht worden dat men dit via een coöperatie aan het dubbele zou kunnen verkopen.”
Vangeenberghe geeft ook nog mee dat het zeer belangrijk is voor een coöperatie dat de missie en waarden door alle vennoten worden gedeeld. En dat deze goed beschreven moet staan om misverstanden en wrijvingen te vermijden. Op deze manier kunnen holle termen als kwaliteit en duurzaamheid een definitie krijgen waar elke coöperant naar kan streven.
