Impact van gewasbeschermingsmiddelen op omgeving bijna gehalveerd sinds 2011
nieuwsVlaamse land- en tuinbouwers zetten gewasbeschermingsmiddelen steeds gerichter in. De risicograad, een indicator voor mogelijke impact op het leefmilieu, is in de periode 2011-2022 bijna gehalveerd. “Deze cijfers bewijzen dat onze landbouwers op de goede weg zijn en dat het beleid werkt”, zegt Vlaams minister van Landbouw en Omgeving Jo Brouns (cd&v).
Ziekte- en plaagdruk vormen een belangrijke risicofactor voor de voedselproductie en het inkomen van onze land- en tuinbouwers. Daarom gebruiken ze synthetische of natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen om – zoals de term zegt – hun gewassen te beschermen. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is echter niet zonder risico’s voor de volksgezondheid, de biodiversiteit of het leefmilieu.
Om de impact van gewasbeschermingsmiddelengebruik te kunnen beoordelen heeft de Europese Commissie daarom een geharmoniseerde risico-indicator (HRI1) ontwikkeld die de mogelijke negatieve effecten beter in kaart brengt op basis van een aantal toxicologische parameters. Deze indicator houdt dus rekening met zowel het type gewasbeschermingsmiddel als de toegediende hoeveelheid.
Uit die geharmoniseerde risico-indicator blijkt dat het risico voor de menselijke gezondheid en het milieu in de periode 2011-2022 met 46 procent is afgenomen. Eerst was er een lichte stijging, maar na 2016 daalt de indicator bijna lineair tot de index 54. Een belangrijke verklaring hiervoor is dat de beschikbare middelen op basis van strenge criteria geëvalueerd worden en dat er sneller producten uit de markt worden gehaald, zo laat het Agentschap Landbouw en Zeevisserij in een persbericht weten.
Volgens minister Brouns bewijst dit ook dat het beleid van geïntegreerde gewasbescherming (IPM) werkt. “Onze boeren moeten vandaag heel bewust afwegen welke middelen ze willen gebruiken. In het regeerakkoord gaan we op die weg verder. Er komt ondersteuning om de aanleg en het gebruik van vul- en spoelplaatsen voor landbouwvoertuigen te stimuleren en zo puntvervuiling aan te pakken. Precisielandbouw, agro-ecologische praktijken en biotechnologische alternatieven bieden ons de kans om risico’s nog verder terug te dringen”, benadrukt de minister.
Tot slot is er ook steeds meer kruisbestuiving tussen de biologische en gangbare landbouwers. “Ook die trend zien we heel duidelijk: in de gangbare fruitteelt maken fruittelers steeds meer gebruik van biologische en preventieve bestrijdingsmiddelen. De koploper is de gangbare perenteelt waar de meerderheid van de bestrijdingsmiddelen ook in de biolandbouw zijn toegelaten. Uitgedrukt in kilogram actieve stof is hun aandeel sinds 2014 bijna verdubbeld van 10 procent naar 19 procent”, aldus Brouns.
Op de cijferwebsite van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij vind je meer informatie over het gebruik, het risico en de kengetallen van gewasbeschermingsmiddelen. Er is ook een opsplitsing gemaakt voor de deelsectoren akkerbouw, melkvee en fruit.
