Onderzoek in slaapkamers vindt cocktail van 21 pesticiden, Tytgat ziet “geen risico’s voor gezondheid”
nieuwsIn de slaapkamers van 102 Vlaamse en Nederlands huizen op het platteland werd residu van bestrijdingsmiddelen teruggevonden. Dat blijkt uit de resultaten van een burgeronderzoek van Velt, de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren. “De concentraties zijn echter zodanig laag dat ze op toxicologisch vlak geen risico’s vormen voor de inwonende”, duidt toxicoloog Jan Tytgat (KU Leuven). De studie levert wel enkele opmerkelijke resultaten op, zoals de aanwezigheid van DDT, een goedje dat al sinds de jaren '70 verboden is.
Velt voerde het burgeronderzoek omdat de organisatie steeds meer vragen binnenkreeg van ongeruste burgers in Vlaanderen en Nederland over de neveneffecten van bestrijdingsmiddelen in hun leefomgeving. “Burgers, vooral bewoners op het platteland, willen meer weten over de impact van deze pesticiden op hun gezondheid. Om hierop een antwoord te kunnen bieden, willen we in eerste instantie meten of er residu’s terug te vinden zijn in hun leefomgeving”, staaft de vzw haar beweegreden.
Waar werd gemeten?
Van de meer dan 1.576 aanmeldingen die Velt binnenkreeg om aan het burgeronderzoek mee te doen, selecteerde de vzw willekeurig 112 deelnemers. 48 deelnemers hadden minimum één kat of hond, en woonden in de omgeving van minimaal één landbouwakker of boomgaard op minder dan 250 meter. Ongeveer evenveel deelnemers (54) hadden geen kat of hond, maar woonden wel op minder dan 250 meter van een landbouwveld en/of boomgaard. De andere deelnemers werden gezien als controlegroep en woonden verder dan 250 meter van een akker of boomgaard. Niemand van de deelnemers had bestrijdingsmiddelen of middelen tegen ongedierte gebruikt dit jaar. Ook stonden er geen kamerplanten in de slaapkamer.

WUR: Honden brengen verboden bestrijdingsmiddelen in het milieu
18 januari 2023Resultaten
In alle 112 geanalyseerde stofstalen uit slaapkamers in Vlaanderen en Nederland werd residu teruggevonden. In totaal werden er 137 verschillende residu’s aangetroffen. Het residu dat het vaakst teruggevonden werd is afkomstig van de insecticide ‘permethrin’. Permethrin werd in 100 slaapkamers gedetecteerd en heeft heel wat toepassingen. Het kan gebruikt worden als bescherming van textiel (kledij, beddengoed), maar ook als middel tegen ongedierte of bijvoorbeeld als bescherming tegen houtworm. Het komt ook voor in middelen tegen vlooien en teken bij katten en honden. Tot 2018 werd permethrin in België ook toegelaten in shampoos tegen hoofdluizen bij de mens. Het werd in de EU verboden voor landbouwers sinds 2001.
Op nummer twee staat het insectenwerende middel ‘DEET’, dat in 96 slaapkamers gevonden werd. DEET wordt gebruikt tegen muggen en andere insecten. Het wordt niet als bestrijdingsmiddel in de landbouwsector gebruikt.
Op de derde plaats staat het residu van ‘propiconazol’, een fungicide dat in 92 onderzochte kamers werd teruggevonden. Propiconazole werd gebruikt als fungicide in de akkerbouw (granen, suikerbieten, voederbieten) tot 2020. Sindsdien is dit gebruik door landbouwers in de EU verboden. Daarnaast wordt het gebruikt in bouwmaterialen en als houtbeschermingsmiddel.
We krijgen zodanig weinig stof binnen dat die concentraties verwaarloosbaar zijn en er geen enkele reden tot ongerustheid is
Hoe zorgwekkend is dit?
Velt stelt in het rapport dat van de verscheidene teruggevonden stoffen, er gemiddeld zeven residu’s afkomstig zijn van bestrijdingsmiddelen met hormoonverstorende kenmerken, vier tot vijf bestrijdingsmiddelen zouden een negatieve impact hebben op de vruchtbaarheid en vier zijn giftig voor ons zenuwstelsel. Voor deze conclusie heeft Velt zich laten leiden door de ‘Pesticides Properties Database’.
“Op zich is niets mis met deze database”, duidt professor Jan Tytgat. “De database geeft een soort label aan de pesticiden dat puur kwalitatief is. Maar wat deze database niet doet, is een risico-inschatting maken in kwantiteit. De resultaten aan de hand van deze database zeggen dus niets over een potentieel risico dat iemand loopt in de slaapkamer”, aldus Tytgat die aangeeft dat er wel andere studies zijn die de blootstelling aan een werkzame stoffen hebben onderzocht bij dieren, en daaruit parameters bestaan waarmee een inschatting gemaakt kan worden. “Ik heb de concentraties van enkele stoffen bekeken en naar toxiciteit zie ik geen problemen”, stelt de toxicoloog. “Een mens krijgt dagelijks stof binnen, maar dat is in een orde van microgrammen. We zouden al honderd miljoen keer meer stof moeten opnemen vooraleer er eventueel een probleem zou kunnen vormen.”
Ook professor en expert in gewasbescherming Pieter Spanoghe (UGent) benadrukt dat er een verschil is tussen de gevaren van bestrijdingsmiddelen en de blootstelling ervan. “Stof heeft nauwelijks een gewicht, dagelijks nemen we ongeveer tien microgram stof in”, aldus Spanoghe. “De concentraties die in het rapport staan, zijn waardes die teruggevonden werden in één gram stof. We krijgen zodanig weinig stof binnen dat die concentraties verwaarloosbaar zijn en er dus inderdaad geen enkele reden tot ongerustheid is.”
Forever DDT
“Al zegt de studie niets over het risico vanuit een kwantitatief standpunt, vanuit een kwalitatief standpunt is ze wel zeer interessant”, concludeert Tytgat. “Je krijgt een mooi zicht op welke werkzame stoffen er zich in een stofstaal bevinden. Vooral de combinatie van werkzame stoffen is zeer interessant, daar is maar weinig onderzoek naar gedaan geweest. Dit zou ik zo verder willen onderzoeken."
Opmerkelijk vindt Tytgat dat er ook residu's van bestrijdingsmiddelen teruggevonden werden dat ondertussen al even verboden zijn. Zo werd bijvoorbeeld in 34 procent van de stalen DDT teruggevonden, dat al sinds de jaren 70 verboden is. Tytgat maakt hierbij de vergelijking met PFAS, de zogenaamde ‘forever chemical’: “De molecules van PFAS breken ook zeer slecht af, waardoor deze nog steeds teruggevonden worden”.
Volgens Tytgat zijn eigenlijk vooral de waterorganismen het kind van de rekening. “Zij zullen veel eerder geïntoxiceerd geraken dan de mens. De aquatoxiciteit van een aantal van deze werkzame stoffen is veel groter dan de gevaren voor de mens.”
