Handel in apenvlees belangrijk voor lokale economie

Jaarlijks belandt wereldwijd zeven miljoen ton bedreigde diersoorten in de kookpot. Minstens één miljoen ton komt uit Afrika. Vooral in Congo en Kameroen zou het zogenaamde bushmeat voor een lucratieve bijverdienste zorgen. De luchthaven van Zaventem blijkt een populaire draaischijf te zijn voor pakweg apensteak of luipaardfilet.

Een nieuw onderzoek van de universiteit van het Zuid-Afrikaanse KwaZulu Natal onderstreept het economisch belang van de illegale handel in bushmeat voor lokale bevolkingsgroepen in Kameroen. De onderzoekers namen de economie van twee dorpen onder de loep. Houtwinning is er officieel de belangrijkste bron van inkomsten voor de bewoners maar de wetenschappers ontdekten dat ook de verkoop van vlees van wilde dieren floreert.

Vaak gaat het om bedreigde soorten zoals mensapen die in de pan gehakt worden. Met die nuance dat slechts dertig procent door de lokale bevolking opgepeuzeld wordt. De rest wordt verkocht aan de houthandelaars, die het vlees samen met het hout naar de omliggende steden transporteren. Alles samen verdienen de gezinnen uit de onderzochte dorpen dubbel zoveel met de illegale vleeshandel als met de houtkap.

Slechts een fractie van het bushmeat komt in Europa of Noord-Amerika terecht. Schattingen variëren van 4 tot 29 ton per jaar. Het merendeel gaat richting Afrikaanse en Aziatische gemeenschappen die verzot zijn op 'delicatesses' zoals bosolifant of chimpansee. Aangezien Brussel veel vluchten met Afrika onderhoudt en bovendien een grote Afrikaanse gemeenschap herbergt, is de luchthaven van Zaventem een populaire bestemming voor illegaal wild vlees.

"Gemiddeld vinden we toch één lading per week", zegt Pol Meuleneire van de douane op de nationale luchthaven. "Meestal zijn dat hoeveelheden voor individueel gebruik. Uitzonderlijk treffen we een grote lading aan die bedoeld is voor een restaurant".