"Halfweg MAP6 verder af van waterkwaliteitsdoelstellingen dan bij start"

Halverwege het zesde mestactieprogramma (MAP6) zijn we verder verwijderd van de waterkwaliteitsdoelstellingen dan bij de start. Om deze doelstellingen te realiseren, moeten de bemestingspraktijken dringend duurzamer worden. Landbouwers moeten daarbij meer rekening houden met de veranderende weersomstandigheden. Dat is de boodschap die de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) uitstuurde bij de bekendmaking van het Mestrapport 2020.

4 december 2020  – Laatst bijgewerkt om 4 december 2020 18:13
Lees meer over:

Uit dat Mestrapport blijkt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater in landbouwgebied achteruit gaat. “Al drie winterjaren op rij ligt het percentage meetpunten met een overschrijding van de drempelwaarde van 50 mg nitraat per liter ruim boven de 20 procent”, zegt VLM. Waar MAP 6 een verbetering van minstens 4 mg nitraat per liter voorop stelt tegen 2022 in gebieden met een ongunstige waterkwaliteit, stelt VLM in 2020 een verslechtering van 4 mg nitraat per liter vast in die gebieden. Ook blijkt dat voor 23 procent van het landbouwgebied de nitraatgehalten in het grondwater onvoldoende dalen.

4 J’s en vanggewassen

In het Mestrapport wordt daarbij met een beschuldigende vinger verwezen naar de bemestingspraktijken. Zo is het gemiddelde nitraatresidu de laatste drie jaar gestegen tot 85 kg nitraatstikstof per hectare in 2019.  “Het verbeteren van de bemestingspraktijken volgens het principe van de 4J’s staat nochtans centraal: bemesten met de juiste dosis, de juiste mestsoort, op het juiste tijdstip en met de juiste bemestingstechniek”, benadrukt VLM.

Het is de verantwoordelijkheid van elke landbouwer om de bemesting slim en juist uit te voeren en maximaal vanggewassen te zaaien om het nitraatresidu zo laag mogelijk te krijgen

Vlaamse Landmaatschappij

De overheidsorganisatie wijst er ook op dat het inzaaien van een vanggewas na de oogst van de hoofdteelt ook een goede praktijk om het resterende nitraat in de bodem op te nemen. “Het is de verantwoordelijkheid van elke landbouwer om de bemesting slim en juist uit te voeren en maximaal vanggewassen te zaaien om het nitraatresidu zo laag mogelijk te krijgen. Landbouwers die deze praktijken hanteren, zijn ook beter gewapend tegen onvoorziene weersomstandigheden”, meent VLM.

Uitzonderlijke weersomstandigheden

Toch erkent de Vlaamse Landmaatschappij dat de droge weersomstandigheden van de voorbije jaren hun invloed gehad hebben op de recente evolutie van de waterkwaliteit. “Lange droogteperiodes in het groeiseizoen leiden tot minder opname van stikstof door de gewassen en bijgevolg tot een hoger nitraatresidu en een hoger risico op uitspoeling van nitraten naar het water. Het weer is evenwel een factor waar landbouwers op kunnen inspelen door de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen bij hun bemestings- en teeltpraktijken”, klinkt het.

“De naleving van de mestwetgeving moet beter”, concludeert VLM uit de resultaten van de controleacties van de Mestbank. Op basis van risicogebaseerde bedrijfsvoorlichtingen volgt de overheidsinstantie probleembedrijven op om ze zo te sturen naar gedragsverandering. Bij 55 procent van de ruim 380 doorgelichte bedrijven in 2019 werden boetes, maatregelen of andere sancties opgelegd.

Digitaal kunstmestregister

“Een veel voorkomende vaststelling is het foutief aangeven van het kunstmestgebruik”, aldus Vlaams minister van Omgeving en Handhaving Zuhal Demir (N-VA). “We verwachten dat de digitale registratie van kunstmest, verplicht vanaf 2021, het reële kunstmestgebruik beter in kaart zal brengen.” Bij de mestverwerkingsinstallaties werd een ander knelpunt vastgesteld. “De opvolging van de aan- en afvoerstromen naar en van de installaties blijft daar een probleem, vandaar het belang van de verplichte installatie van bijkomende debietmeters op de mestverwerkingsinstallaties vanaf 2022.”

Het verscherpte toezicht op de teeltvrije zones langs waterlopen zorgde voor een sterkere daling van het aantal vaststellingen

Vlaamse Landmaatschappij

Aanwezigheid van inspecteurs op het terrein heeft effect, merkt VLM op. “We zien dit op basis van de resultaten van de terreincontroles. Zo zorgde bijvoorbeeld het verscherpte toezicht op de teeltvrije zones langs waterlopen voor een sterkere daling van het aantal vaststellingen. Maar de inbreukpercentages van de controles blijven nog steeds hoog en vereisen dus een sterke aanwezigheid van de inspecteurs op het terrein”, luidt het.

Extra inspanningen nodig

Vanaf 2021 gaat VLM ook over naar een nieuwe afbakening van de gebiedstypes waarbinnen gebiedsgerichte maatregelen moeten genomen worden. “Door de achteruitgang van de waterkwaliteit neemt het areaal landbouwgrond in de gebiedstypes 1, 2 en 3 waar de waterkwaliteitsdoelstellingen nog niet worden behaald, toe van 60 naar 75 procent.”

Daarnaast meent VLM dat er bijkomende maatregelen nodig zijn om op korte termijn een drastische verbetering van de waterkwaliteit te realiseren. “Dat vereist een inspanning van alle betrokken actoren, in de eerste plaats de land- en tuinbouwers, maar ook de verwerkers, vervoerders, veevoederleveranciers, landbouwconsulenten, kunstmestproducten en -handelaars, veilingen, enz.”

Met de nieuwe ‘Begeleidingsdienst voor Betere Bodem- en Waterkwaliteit’ wil VLM vanaf 2021 de land- en tuinbouwers ondersteunen bij het aanleren en toepassen van de beste en innovatieve landbouwpraktijken.

"Impact van verstrengde MAP6-normen nog niet meetbaar"
Uitgelicht
“De resultaten uit het Mestrapport 2020 linken met een evaluatie van MAP6 is niet correct. Het nieuwe mestactieplan vond zijn toepassing op de velden pas in het najaar van 201...
4 december 2020 Lees meer

Bron: Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek