Globaal landbouwinkomen stijgt lichtjes
nieuwsDe omzet steeg in 2001 met 2,8 procent tot 6,47 miljard euro. Zowel bij akkerbouwproducten, tuinbouwproducten als dierlijke productie was er een toename. Zowel aardappelen, varkens als pluimvee deden het goed, in tegenstelling tot suikerbieten en runderen. Na het catastrofale jaar 1999 is 2001 het tweede opeenvolgende jaar dat het globale landbouwinkomen in ons land stijgt.
Ondanks de snellere stijging van het landbouwinkomen per arbeidseenheid dan het vergelijkbaar inkomen van loontrekkenden ligt het landbouwinkomen nog steeds ver onder dat van loontrekkenden. Het verschil is van 33 procent (in 2000) lichtjes teruggelopen naar 29,6 procent vorig jaar.
In de jaren '70 en '80 bedroeg de kloof tussen het landbouwinkomen en het vergelijkbaar inkomen nog slechts 10 procent. Een aantal keren hadden de land- en tuinbouw(st)ers zelfs een hoger inkomen dan de gemiddelde Belg. Sinds de jaren '90 werd de kloof steeds groter, in het nadeel van de landbouw(st)ers en tuinbouw(st)ers.
Eén op vier landbouwbedrijven en één op vijf tuinbouwbedrijven komt niet aan een inkomen van 10.000 euro (per voltijds tewerkgestelde). De verschillen tussen de bedrijven onderling zijn groot. Een kleine minderheid verdient veel, de grote meerderheid weinig. Het lage inkomen noopt veel landbouwgezinnen ertoe dat één van de partners buitenshuis een aanvullend inkomen zoekt.
Lees ook: geVILT: "Het loon van boer en tuinder"
Bron: Belga</i>