Frietkotcultuur stelt zich kandidaat voor Unesco-werelderfgoed

Navefri, de Nationale Vereniging van Frituristen, heeft in overleg met de Frietkotraad een aanvraagdossier ingediend bij de Vlaamse overheid. “Ons doel is om dit jaar de frietkotcultuur als kandidaat naar voor te schuiven voor een Unesco-erkenning als Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid”, zegt Navefri-voorzitter Bernard Lefèvre.

19 maart 2021  – Laatst bijgewerkt om 19 maart 2021 16:42
Lees meer over:

De Belgische frietkotcultuur werd in 2014 opgenomen op de Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed, in 2016 volgde de erkenning door de Franse Gemeenschap en in 2017 de Duitstalige Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Om de twee jaar mag België een kandidaat naar voor schuiven voor een Unesco-erkenning als Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. Er is afgesproken dat de drie gemeenschappen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest afwisselend aan beurt komen. In 2022 is Vlaanderen aan de beurt. Op basis van het advies van een experten commissie zal de minister van Cultuur, Jan Jambon (N-VA), op 15 mei beslissen welk dossier door België voorgedragen zal worden aan Unesco voor een erkenning als werelderfgoed.

Veel mensen vinden het ook vanzelfsprekend dat er frituren aanwezig zijn in het straatbeeld en dat ze er altijd zullen zijn, maar we zien wereldwijd dat de kleine ambachtsman steeds meer verdwijnt

Bernard Lefèvre - Voorzitter Navefri

Een voorwaarde om naar voren geschoven te worden als kandidaat is een erkenning in het gewest of de gemeenschap dat de kandidaat mag aanduiden. “De frietcultuur is, naast de biercultuur, als enige erkend in alle gewesten en gemeenschappen”, weet Navefri-voorzitter Bernard Lefèvre. "De frietkotcultuur, die zit ingebakken in ons allemaal. Het gaat om iets heel gewoons, een vaste waarde in ons leven, maar misschien moeten we er net daarom samen zorg voor blijven dragen."

De erkenning als Unesco-werelderfgoed levert financieel niet meteen iets op, hoewel een aantal Belgische erkende producten en sectoren een aanzienlijke omzetverhoging kenden. “Het gaat ons om de eer”, reageert Lefèvre. “Het is de beste manier om te zorgen voor waardering voor onze frituristen, zij hebben niet 'zomaar een frituurtje'. Veel mensen vinden het ook vanzelfsprekend dat er frituren aanwezig zijn in het straatbeeld en dat ze er altijd zullen zijn, maar we zien wereldwijd dat de kleine ambachtsman steeds meer verdwijnt.”

Bron: Het Laatste Nieuws

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek