"Extra migranten uit nieuwe lidstaten is goede zaak"

Op 1 mei 2004 zette de EU de grenzen open voor Polen, Hongarije, Tsjechië, Slovakije, Litouwen, Letland, Estland, Slovenië, Malta en Cyprus. Op dat moment waren er 16.236 immigranten uit die landen in België. Geen twee jaar later is het aantal migranten bijna verdubbeld tot 30.670. Dat blijkt uit cijfers van het Nationaal Instituut voor Statistiek en de Dienst Vreemdelingenzaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Volgens onderzoek in opdracht van de Vlaamse overheid en de Europese Unie zijn de nieuwe inwoners zowel laag- als hooggeschoolden. De eersten zorgen voor extra concurrentie in de transport, bouw, schoonmaak, horeca en land- en tuinbouw. Meestal hebben ze een goede opleiding genoten. De hooggeschoolden belanden hoofdzakelijk in headquarters-functies en de wetenschap.

Nochtans voorspelden economische experts bij de toetreding dat 'de grote invasie' zou uitblijven. Volgens simulaties zou het aantal migranten uit het Oostblok in Vlaanderen toenemen met 1.500 tot maximaal 3.000 om daarna opnieuw te zakken. Niet dus. "Er is inderdaad een flinke toename", aldus professor internationale economie Paul De Grauwe (KULeuven). "Maar al bij al blijven de aantallen relatief klein op een actieve bevolking van ongeveer 4 miljoen".

"Door de immigratiegolf neemt onze actieve bevolking toe", zegt professor De Grauwe. "Dat heeft een positief effect op de economische groei, wat op zijn beurt goed is voor de betaalbaarheid van onze pensioenen. Ik vermoed dat de meeste immigranten jonge mensen zijn, wat ook een voordeel betekent voor de dynamiek van onze economie. Kortom, niets dan goed nieuws".