EU neemt België als voorbeeld voor controle veevoeders

Als reactie op de dioxinecrisis in Duitsland overweegt de Europese Commissie strengere regels voor de productie van veevoeder. “België, meer bepaald ons autocontrolesysteem en de controles daarop door het Voedselagentschap, werd als voorbeeld naar voor geschoven”, zegt Yvan Dejaegher die op het overleg sprak namens de Europese mengvoederindustrie.

De Commissie vergaderde maandagavond met producenten van additieven voor veevoeders en was na afloop "ontgoocheld" over het gebrek aan voorstellen vanwege de vetsmelters om nieuwe dioxinebesmettingen onmogelijk te maken, zei de woordvoerder van EU-commissaris voor Gezondheid en Consumentenbescherming John Dalli. De Europese Commissie bevestigde ook dat met dioxine besmet veevoeder vanuit Duitsland naar Denemarken is geëxporteerd.

De Commissie wil zelf voorstellen presenteren indien de industrie niet snel met strengere maatregelen over de brug komt. De woordvoerder herinnerde eraan dat Europa de voorbije tien jaar al vier dioxinezaken heeft meegemaakt: in België, in Ierland en twee zaken in Duitsland. "Elke keer hadden de problemen te maken met vetmengsels", zo stipte de woordvoerder aan. De Commissie beoogt een strengere controle op de productieketen en een strikte scheiding van de productie van vetten bestemd voor veevoeder en voor de industrie.

“De Europese mengvoedersector heeft aangeboden een regeling op alle niveau’s uit te werken, ook voor de vetsmelters die in feite onze leveranciers zijn. Het ontbreekt de vetsmelters immers aan een overkoepelende federatie zodat zij er niet in slaagden om gezamenlijk een voorstel te formuleren ten overstaan van de Commissie”, zegt Yvan Dejaegher die sprak in naam van de Europese mengvoederindustrie.

Als directeur-generaal van de Belgische mengvoederfederatie BEMEFA was hij goed geplaatst om op het overleg met de Commissie te refereren naar de maatregelen die in België genomen zijn na de dioxinecrisis van 1999. “België heeft als enige land een structurele aanpak over alle sectoren heen”, zegt Dejaegher. De Europese Commissie dringt er op aan dat een soortgelijk sectoraal bemonsteringsplan ook op Europees niveau zou worden uitgewerkt.

“De Commissie neemt België terecht als voorbeeld”, aldus Dejaegher, “want op initiatief van het Voedselagentschap werd hier een autocontrolesysteem uitgewerkt, waarop het agentschap in tweede instantie zelf controle uitoefent.” Bedrijven die aan autocontrole doen, mogen zich dus aan bijkomende externe controle verwachten. “Het bemonsteringsplan en de frequentie van de controles door het Voedselagentschap is gebaseerd op een risicoanalyse van het bedrijf in kwestie”, legt Dejaegher uit.

De Europese mengvoederindustrie drong bij de Commissie aan op een structurele aanpak in plaats van acties die een antwoord zijn op één incident. “Structureel betekent hetzelfde als een risicoanalyse maken van alle grondstoffen die voor veevoeders gebruikt worden”, verklaart Dejaegher. “Het risico beperkt zich immers niet tot dierlijk vet. Ook nevenproducten als vetzuren en plantaardige oliën houden een risico in dat gescreend moet worden, dat blijkt nu wel uit het dioxine-incident in Duitsland.”