nieuws

"Er zit een mol in natuur-, milieu- en landbouwbeleid"

nieuws
Dit jaar bestaat het Vlaams bosdecreet 25 jaar. Opmerkelijk en nieuw in 1990 was dat ook (private) bossen in niet-groene bestemmingen, die op het gewestplan bijvoorbeeld als industrie- of woonzone zijn aangeduid, de bescherming van het Bosdecreet genieten. Eén van die beschermingsmaatregelen is de veelbesproken compensatieplicht. Maar wat levert die maatregel eigenlijk op? Volgens Dieter Anseeuw, docent Groenmanagement bij hogeschool VIVES en onderzoeker bij Inagro, heeft hij vooral een averechts effect. De compensatieplicht voor bos (en natuur) zou bijdragen aan de verstedelijking van Vlaanderen, wat heel ironisch is gelet op de achterliggende gedachte om door compensatie een status quo na te streven van onze oppervlakte groen.
16 oktober 2015  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:32

Dit jaar bestaat het Vlaams bosdecreet 25 jaar. Opmerkelijk en nieuw in 1990 was dat ook (private) bossen in niet-groene bestemmingen, die op het gewestplan bijvoorbeeld als industrie- of woonzone zijn aangeduid, de bescherming van het Bosdecreet genieten. Eén van die beschermingsmaatregelen is de veelbesproken compensatieplicht. Maar wat levert die maatregel eigenlijk op? Volgens Dieter Anseeuw, docent Groenmanagement bij hogeschool VIVES en onderzoeker bij Inagro, heeft hij vooral een averechts effect. De compensatieplicht voor bos (en natuur) zou bijdragen aan de verstedelijking van Vlaanderen, wat heel ironisch is gelet op de achterliggende gedachte om door compensatie een status quo na te streven van onze oppervlakte groen.

Tien jaar nadat Vlaanderen bevoegd werd voor haar eigen bosbeleid verscheen het bosdecreet in 1990. Dat decreet heeft als doelstelling het behoud, de bescherming en het herstel van de bossen in Vlaanderen. Ook de zogenaamd ‘zonevreemde’ bossen vallen onder de bescherming van het bosdecreet. De compensatieplicht die het bosdecreet invoerde, houdt in dat als een bos gekapt wordt er in de stedenbouwkundige vergunning een compensatie voor de gekapte bosoppervlakte geëist zal worden. Compenseren kan op twee manieren: zelf een nieuw bos aanplanten of een financiële tegemoetkoming storten in het compensatiefonds. Geld dat dan later door de overheid gebruikt kan worden om ergens bos te creëren.

Dat een oud bos veel soortenrijker is dan een jong aangeplant bos, en dat compensatie dus een achteruitgang in de biodiversiteit en in de kwaliteit van onze bossen met zich meebrengt, is een gekend zeer. “Maar er schort veel meer dan dat”, meent VIVES-docent Dieter Anseeuw. “Niemand kan tegen de gedachte zijn om door compensatie een status quo na te streven van onze bosoppervlakte, en bij uitbreiding van onze natuuroppervlakte door middel van de compensatieplicht uit het Natuurdecreet. De realiteit leert ons echter dat de gebrekkige invulling van de compensatieplicht Vlaanderen op drie domeinen ernstige achteruitgang doet maken. Drie domeinen die ook de modale Vlaming treffen.”

Enquêtes tonen aan dat het merendeel van de Vlamingen de aanwezigheid van toegankelijk bos en groen zeer belangrijk vindt. Anseeuw stelt vast dat Vlaanderen ondanks de decretale bescherming elk jaar ettelijke hectaren bos en natuur minder telt door het uitblijven van compensatie op het terrein. “Jaarlijks blijkt er meer geld gestort (circa 3 miljoen euro) in het Vlaams compensatiefonds dan dat er uitgegeven wordt (circa 1 miljoen euro) voor het heraanplanten van verdwenen bossen. Met andere woorden, de compensatie op het terrein laat op zich wachten en wel aan een tempo van circa 1.300 hectare per jaar, volgens de berekeningen van Bos+. Maar daarmee is nog niet alles gezegd.”

Projecten waarbij meer dan drie hectare bos of natuur verdwijnt, worden verplicht in natura gecompenseerd. Maar waar in natura gecompenseerd wordt, is er volgens Anseeuw een structureel probleem. “Planologisch gezien kan men immers helemaal niet spreken van een compensatie. Integendeel, ik durf zelfs stellen dat – oh, ironie – de compensatieplicht voor bos en natuur bijdraagt tot de verstedelijking van Vlaanderen! Volg even mee. Strikt genomen zou voor het kappen van een bos op industriegebied ter compensatie een bos op een ander industriegebied moeten gerealiseerd worden. Volgens dezelfde redenering zou voor de compensatie van bos uit woonzone een nieuw bos moeten worden aangeplant in een ander woongebied. Het Vlaams decreet legt echter op dat de compensatie in de eerste plaats in groen- en recreatiegebieden moet gerealiseerd worden, of – bij veelvuldig gebrek daaraan – door landbouwgebieden om te zetten naar groengebieden. Klinkt dat als een billijke compensatiemaatregel? Als je het aan de boeren vraagt, alvast niet.”

Die problematiek komt volgens de docent uitgebreid aan bod in het recente boek ‘Dit is mijn hof’ over de boerderijen die uit de Scheldepolders moesten verdwijnen voor compensatienatuur voor de oprukkende haven. “Helaas viseert auteur en landbouwerszoon Chris De Stoop geheel foutief de natuurbeweging als oorzaak van alle boerenleed. Met een beleid waarbij de Vlaamse open ruimte verdwijnt als sneeuw voor de zon, zijn noch de landbouw, noch de natuurbeweging opgezet. De enige die als winnaar uit deze strijd komt, is de betonboer die Vlaanderen verder dichtgiet. De evolutie die Vlaanderen doormaakt dankzij haar demagogische ‘inspanningen’ om betaalbare woningen en bijkomende jobs te creëren, kan je het beste zelf inschatten aan de hand van de kaarten uit de doctoraatstudie van Lien Poelmans (KU Leuven, 2010).” De kaarten tonen hoe Vlaanderen stilaan volledig dichtslibt. Tegen 2050 is de driehoek Antwerpen-Brussel-Gent bijna volledig dicht gebouwd zoals je ziet op de kaart die als foto bij dit artikel gevoegd is.

Behalve de eerder aangehaalde bos- en natuuroppervlakte, verliest Vlaanderen elk jaar dus ook ettelijke hectaren landbouwgrond. In een steeds kleiner wordend buitengebied constateert Anseeuw dat de conflicten tussen de verschillende gebruikers (landbouw, groen, recreanten zoals mountainbikers, paardenliefhebbers, enz.) alsmaar groter en bitsiger worden. “En terwijl de landbouw en de natuurbeweging zich in een onderlinge strijd verliezen, breidt de bebouwing genadeloos uit over Vlaanderen als een olievlek. Bovendien brengt die oprukkende verstedelijking heel wat meer problemen met zich mee die wij als dagdagelijks zijn gaan beschouwen.”

Anseeuw noemt als eerste nieuwe overstromingen door hevige regenval, enerzijds doordat beton en asfalt geen water kunnen doorlaten en anderzijds doordat ook in oude meersen en overstromingsgebieden bebouwing toegelaten wordt of werd. Meer bewoners in eenzelfde gebied betekent ook drukker verkeer en toenemend fileleed. Automatisch stelt Anseeuw zich ook de vraag wat de bijdrage is van ‘dieselminnend Vlaanderen’ aan de stikstofdepositie in onze bos- en natuurgebieden. “Hoogstwaarschijnlijk moet het uitdelen van oranje en rode kaarten wegens stikstofuitstoot niet beperkt worden tot de landbouwbedrijven alleen en vormt verstedelijking een minstens even groot, zo niet groter probleem voor de instandhouding van onze natuurwaarden.”

Zo komt de hogeschooldocent tot de conclusie dat de boscompensatie die wordt voorgesteld als een beschermingsmaatregel in werkelijkheid resulteert in een achteruitgang voor de Vlaming op vlak van natuur (achteruitgang biodiversiteit, achteruitgang van het bos- en natuurareaal door achterstallige compensatie), landbouw (achteruitgang van het landbouwareaal, meer conflicten met andere gebruikers van de open ruimte, hetgeen leidt tot alsmaar striktere regelgeving) en milieu (minder open ruimte, oprukkende verstedelijking, meer conflicten rond luchtvervuiling en waterhuishouding).” Volgens Anseeuw is het beleidsinstrument, dat duidelijk de toekomst van Vlaanderen mee kan bepalen, dringend toe aan een evaluatie en bijsturing.

Beeld: Lien Poelmans

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek