interview

Daarom zijn boeren boos: "Van naïeve oplossingen worden boeren knettergek"

interview

Als het om landbouw gaat, worden veel te vaak naïeve oplossingen naar voor geschoven die de boer tegen de borst stuiten. Dat ook het beleid er te weinig in slaagt om de complexiteit op een landbouwbedrijf te vatten, heeft ervoor gezorgd dat heel wat opgekropte frustraties naar buiten kwamen tijdens de boerenprotesten vorig jaar. Het gesprek open en eerlijk aangaan zonder daarbij taboes uit de weg te gaan, de keten meenemen in het verhaal en de boer versterken in zijn ondernemerschap, zijn volgens de auteurs van het boek ‘Daarom zijn boeren boos’ dan weer een mogelijke uitweg uit deze boosheid.

5 februari 2025 Griet Lemaire
Dick Veerman Joris Relaes boeklancering Daarom zijn boeren boos

Exact een jaar geleden overheersten de boerenprotesten in ons land de dagelijkse nieuwsuitzendingen. Niet alleen bij ons, maar in heel Europa kwamen boeren op straat. Ook in Nederland sluimerde de onvrede al langer, met gigantische boerenprotesten tot gevolg. Omdat Dick Veerman, hoofdredacteur van Foodlog, de Nederlandse nieuwswebsite over landbouw en voeding, het gevoel had dat hij onvoldoende uitgelegd kreeg waar die sluimerende onvrede bij de landbouwers vandaan kwam, besloot hij dat het tijd was voor een boek. “Het publiek werd in de nieuwsrubrieken platgeslagen met stereotypen, terwijl landbouw iets buitengewoon multifactorieel is. Ik vond het tijd dat dit eens uitgelegd werd in al zijn gelaagdheid”, zegt hij.

Tal van auteurs uit Nederland en Vlaanderen sprongen mee op de kar en geven in het boek, elk vanuit hun expertise, tekst en uitleg over de diepgewortelde frustraties bij de landbouwbevolking. Onder hen ook Joris Relaes, administrateur-generaal van ILVO, het Vlaams Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek. VILT bracht Joris Relaes en Dick Veerman samen, niet alleen om de oorzaken van de boosheid van de boeren te analyseren, maar ook om te zoeken naar oplossingen.

Vinden jullie dat boeren terecht boos zijn?

Joris Relaes: "Wat is terecht? Ik kan heel goed begrijpen dat boeren boos zijn en er zijn natuurlijk verschillende oorzaken voor die boosheid. En het is ook zo dat niet alleen boeren boos zijn, vandaag is er in de hele maatschappij een stuk boosheid. Dat komt omdat we in een heel complexe samenleving leven en bij landbouw komt dat nog meer tot uiting dan elders omdat de sector geconfronteerd wordt met heel veel soorten beleid. Dat beleid wordt vaak vanuit één bepaalde invalshoek geschreven en andere invalshoeken worden niet meegenomen omdat het zo al moeilijk genoeg is om een politiek akkoord te bereiken. Denk bijvoorbeeld aan het stikstof- of mestbeleid. Wat goed is voor milieu, is niet altijd goed voor het klimaat of voor de open ruimte. Op het landbouwbedrijf komen dan al die verschillende soorten van beleid samen en de landbouwer is de eerste die de inconsequenties ervan inziet. Die vraagt zich dan ook af waar ze in Brussel mee bezig zijn."

Dick Veerman: "Het antwoord op je vraag is niet zwart-wit. In Nederland zijn boeren zowel terecht als onterecht boos. Wij hadden ooit een heel goede ruimtelijke ordening. Die decentraliseerde mee op de golf van de liberalisering van de jaren ’80. Toen vergat Nederland te bepalen welke landbouw waar gewenst was en waar er geen landbouw meer kon zijn. Zowel de landbouworganisaties als de politiek wezen dit af en vervolgens werden milieu- en natuurwetten gemaakt die generiek waren, met alle knellende gevolgen van dien. Op de blaren van die keuze zitten boeren nu zelf."

"Maar boeren zijn ook terecht boos. De samenleving vraagt hen als collectief milieu-, natuur- en klimaatopgaven op te lossen, terwijl ze onvoldoende als collectief georganiseerd zijn om dat te kunnen. De facto zijn boeren geen collectief. Het zijn individuele ondernemers die op ruimtelijk vlak de helft van het land beheren. Toch gooien we alle problemen bij hen op het bord alsof ze een georganiseerd collectief zijn. Pas als de druk op hen zo groot wordt dat ze zich collectief bedreigd voelen, verenigen ze zich echt om samen een vuist te maken. Maar dan is het al te laat: ze zeggen dan wat ze niet willen of kunnen, maar kunnen nog altijd niet gezamenlijk een stip op de horizon zetten wat ze wel willen. Daardoor blijft het aanmodderen. Dat zagen we in Nederland met de boerenprotesten in 2019. Zodra de verschillende boerenorganisaties een nieuw ‘Landbouwcollectief’ probeerden te vormen, klapten ze alweer uit elkaar. De jonge boeren vormen daarop stilaan wel een uitzondering, in ieder geval in Nederland. Dat komt omdat zij zich realiseren dat het risico te groot is om het bedrijf van hun ouders over te nemen. Zo’n overname is te riskant zonder duidelijk kader, een soort nieuw contract tussen boer en samenleving waarop ze langjarig kunnen vertrouwen om vergunningen te krijgen en houden voor hun bedrijf."

Is dat in Vlaanderen ook zo?

Relaes: "Dat spanningsveld tussen het collectieve en het individuele speelt hier ook, zeker op ruimtelijk vlak. Collectief willen we bijvoorbeeld zoveel mogelijk agrarisch gebied behouden, maar micro-economisch willen mensen zoveel mogelijk waarde van hun grond maken en hebben ze er vaak geen probleem mee dat die grond voor zonevreemde activiteiten wordt gebruikt wanneer ze hun activiteiten stopzetten. Dat is ook de reden waarom regeringen in Vlaanderen al jaren beloven dat ze iets aan de zonevreemde toestanden zullen doen, maar dat het eigenlijk nog niet gelukt is. De microbelangen van individuele bedrijven en boeren die stoppen in de landbouw botsen met het macrobelang om de landbouwgrond te vrijwaren. Maar wij vertrekken natuurlijk vanuit een ruimtelijke wanorde die nog groter is dan in Nederland."

Veerman: "Al komen we in Nederland stilaan wel in Vlaamse toestanden. Vandaag zijn er boeren die zich omwille van de stikstofperikelen laten uitkopen. Maar wat gebeurt er daarna met die bedrijven? Daar is geen beleid voor en dus neemt de wanorde toe."

Ik zie vooral problemen bij de kleine middenklasse-boerderijen die in het verleden geen duidelijke keuze hebben gemaakt, die zich niet hebben gespecialiseerd of die niet kunnen doorgroeien

Joris Relaes - Administrateur-generaal ILVO
Boerenprotesten Brussel  (2)

Niet alleen in Vlaanderen en Nederland kwamen de boeren op straat, er was zelfs sprake van een Europese protestgolf. Zijn de onderliggende redenen voor die boosheid overal gelijk?

Relaes: "Ik zie veel verschillende redenen voor die boosheid: in Spanje is er de droogte, in Duitsland ging het om de afschaffing van de rode diesel, bij ons was de onzekerheid door stikstof de druppel. Maar eigenlijk is de basismotivatie overal gelijk. Boeren willen meer zekerheid. Zoals ik daarstraks al zei, op een landbouwbedrijf komen er heel veel verschillende facetten samen. Als aan één van die facetten gemorreld wordt en dat geeft problemen, dan wordt dat een symbool voor een overheid die niet meer echt goed weet wat er speelt bij boeren en dat zorgt voor grote boosheid. En even voor de duidelijkheid, want de algemene pers was daar massaal van overtuigd, die boosheid ging niet zozeer om de prijzen die slecht waren."

Veerman: "Daar ben ik het mee eens, maar ik doe toch een aanvulling. In elk land was er een andere aanleiding, maar eigenlijk was de manier waarop het beleid met te veel onbegrip voor wat boeren nodig hebben om te kunnen functioneren, steeds het grote struikelblok. In bijvoorbeeld Frankrijk waren de administratieve lasten voor de boeren het centrale issue. Maar vooral dat land kampt bij uitstek met wat ik noem ‘het kleine boeren-probleem’. Je hebt in elk land grote, middelgrote en kleine boeren. De kleine boeren kunnen niet overleven met maatregelen die typisch gemaakt worden voor de middelgrote boeren die daarmee net blijven overleven. De kleine blijven klagen en de grote boeren lachen in hun vuistje, want zij krijgen met een beleid gemaakt op maat van middelgrote bedrijven te veel ruimte ten koste van de kleineren. Het Franse beleid heeft te veel ingezet op het in standhouden van kleine boeren. Dat is een vorm van sociaal beleid en ook nog eens onhandig. Dat betekent niet dat er geen plaats is voor kleine boeren, maar die moeten dan wel sterk gesubsidieerd een rol willen spelen in het behoud van rurale gemeenschappen en/of zich richten op een niche waarin ze geld kunnen verdienen."

Moeten we sneller durven zeggen dat kleine boeren ermee moeten ophouden?

Relaes: "Ik vertaal dat anders. De kleine boeren die kiezen voor een niche, die hebben zeker een toekomst, ik zie eerder problemen bij de kleine middenklasse-boerderijen. Zij hebben in het verleden geen duidelijke keuze gemaakt, ze hebben zich niet gespecialiseerd of ze kunnen niet doorgroeien. Dit type bedrijven staat sterk onder druk. Elk jaar stoppen er in Vlaanderen 800 tot 1.000 landbouwbedrijven. Vandaag is er te weinig aandacht voor die groep. In het boek stel ik een warme sanering voor hen voor. Dat betekent niet dat ze volledig uitgekocht moeten worden, maar er moet wel beleid rond gevoerd worden. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die gronden in landbouwgebruik blijven? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die bedrijfsgebouwen niet staan weg te kwijnen in het landschap maar eventueel afgebroken worden, wat de open ruimte ten goede komt?"

Niet iedereen zal dit graag horen...

Relaes: "Het zou nochtans geen taboe mogen zijn dat er bedrijven zijn die het heel moeilijk hebben. Als ik ga speechen over landbouw, zeg ik dat ook vaak: “Het gaat heel goed in de landbouw, maar het gaat ook heel slecht”. De bedrijven waar het slecht mee gaat, moeten we meer helpen en begeleiden, wat Boeren op een Kruispunt vandaag al een stuk invult. Want vergeet niet, dat gaat niet alleen om oudere landbouwers, maar soms zijn de bedrijfsleiders nog jong. Zij kunnen misschien elders in de economie aan de slag."

Ondertussen wordt het kleinschalige landbouwbedrijf op een voetstuk geplaatst door sommige beleidsmakers en belangengroepen?

Relaes: "In Vlaanderen hebben we zeker bij de vorige regering gezien dat kleine bedrijven op een podium werden gezet. Dat botst ook op weerstand bij de boeren, want zij beseffen dat dit niet kan. We gaan geen steden voeden met de korte keten. Vandaag wordt maar 1,2 à 1,4 procent van het totale volume aan landbouwproducten dat wij produceren, afgezet in de korte keten. Het is een mooi verdienmodel voor sommige bedrijven, maar niet geschikt om op macroschaal het land mee te voeden." 

Veerman: "Naïeve oplossingen als kleinschaligheid domineren in de politiek. Daar worden boeren knettergek van, want ze weten dat het geen oplossingen voor iedereen zijn. Grotere bedrijven sluiten qua kostprijs beter aan bij hun afnemers én kunnen tegelijk beter voldoen aan alle milieueisen. Maar voor progressieve politici en ngo’s is het een taboe geworden om zo te denken."

Er wordt vaak gepleit voor een nieuw landbouwmodel. Kunnen wij, in de economisch globale context waarin we leven, überhaupt loskomen van het bestaande model? Kunnen we met andere woorden voor één sector een ander economisch model gaan bedenken?

Veerman: "Zeker als dat antwoord ‘kleinschaligheid’ is, dan is het antwoord nee. ’Small is beautiful’ is de naïeve gedachte van een elite, een hoogopgeleid publiek of een publiek dat uit overtuiging heel bewust kiest voor deze landbouwvorm. Maar de massa koopt eten uit grote fabrieken die efficiënt zijn en die dus ook een landbouw nodig hebben die dat is. Wie toch kleinschaligheid wil, zal zo’n model zwaar moeten subsidiëren, maar dan ben je veel mensen heel duur eten aan het verkopen voor veel te weinig geld. Dat lijkt mij niet de bedoeling."

Relaes: "Een andere naïeve oplossing is bijvoorbeeld verkondigen dat we naar 25 procent biologische landbouw moeten gaan in 2030 zoals de EU vooropgesteld had. Vandaag zitten we in Vlaanderen op 1,6 of 1,7 procent van het areaal waarop biologisch geteeld wordt. Het is totaal onwenselijk en totaal onhaalbaar om tegen 2030 naar die 25 procent te gaan, want dan zouden we boeren gaan verplichten om biologische producten op de markt te brengen waar geen afnemer voor is. Als je die zaken wil promoten, dan moet je ervoor zorgen dat de verwerking en de consumptie tegelijk opschalen. Mij lijkt het veel realistischer om een groeipad naar voor te schuiven. Bovendien heb je voor biolandbouw meer landbouwgrond nodig om hetzelfde te produceren. Tegelijk wil men meer grond voor woningen en natuur. Dat zijn tegenstrijdige verhalen die landbouwers tegen de borst stuiten."

Verwerkende bedrijven beginnen grondstoffen vanuit het buitenland in te kopen. Ik denk dat het een kwestie van tijd is dat ze ook hun fabrieken verhuizen naar de plek waar de meerderheid van hun grondstoffen groeit

Dick Veerman - Hoofdredacteur Foodlog

Hoe komen we los van die naïeve oplossingen?

Relaes: "Ik denk niet dat je een bepaald landbouwmodel naar voor moet schuiven. De economie zal dat wel bepalen. Je moet wel een paar uitgangspunten naar voor schuiven. Stel nu, en het zal sommige mensen misschien controversieel in de oren klinken, dat je zegt dat we een heel sterke aardappelsector hebben en dat we die willen behouden omdat die goed is voor de tewerkstelling en de economie, ook al zorgt die vandaag voor druk op het milieu. In plaats van te zeggen dat de aardappelteelt hier moet stoppen omdat hij voor een milieuprobleem zorgt, zou je het kunnen omdraaien en stellen dat je de teelt hier wil behouden en bekijken hoe je dat milieuprobleem kunt oplossen. Maar daarvoor moet de verwerkingssector mee aan tafel. Zij hebben er alle belang bij dat zij zich hier kunnen blijven bevoorraden. Dus als je zoekt naar oplossingen voor bijvoorbeeld het mestprobleem, moeten niet alleen de landbouworganisaties mee rond de tafel, maar ook de verwerkende sector."

Veerman: "Nederland en Vlaanderen zijn een belangrijke ontwikkelcluster voor de wereld geworden. Door de aanwezigheid van een grote versindustrie is er bijvoorbeeld ook een bedrijfstak die verpakkingen en koeltechniek heeft ontwikkeld. Die uitgebreide cluster van bedrijven is van niemand, maar als onderdelen uit de muren van het organisch gegroeide bouwwerk van bedrijven die elkaar versterken in hun innovatievermogen verdwijnen, stort het uiteindelijk in elkaar. Dat begint bij het verdwijnen van de primaire sector, de boeren. In Nederland zie je terughoudendheid bij de grote bedrijven om hun productie in eigen land te beschermen omdat de politiek er niet meer uitkomt om ruimte voor boeren maken. Toch hebben ze er belang bij."

Hoe bedoel je?

Veerman: "We moeten ons afvragen wat de waarde is van onze agrofood-cluster. Hebben we iets van waarde in handen? Zo ja, wat is die waarde en vinden we het belangrijk om die hier te behouden? Als het antwoord daarop ja is, dan kan je gaan bekijken hoe je dit in overeenstemming kan brengen met je doelen op het vlak van milieu en natuur. Laat de ideologische denkbeelden en taboes van alle kanten even los en kijk eens rustig naar wat we wat samen van waarde vinden en de ruimte die we daarvoor willen maken. En daar knelt vaak het schoentje, daar praten we wel tegen elkaar over, bijvoorbeeld in het parlement, maar niet met elkaar. Luisteren helpt, maar we zitten vast in zenden en drammen. Onderwijl maken verwerkende bedrijven hun keuze en beginnen ze grondstoffen vanuit het buitenland in te kopen. Ik denk dat het een kwestie van tijd is dat ze ook hun fabrieken verhuizen naar de plek waar de meerderheid van hun grondstoffen groeit."

Vlaanderen wil tegen begin 2026 een landbouwvisie 2030-2050 ontwikkelen. Hoe zorgen we ervoor dat dit geen praatbarak wordt?

Relaes: "Als je de ‘usual suspects’ opnieuw rond de tafel brengt, zeg maar de landbouworganisaties, milieuorganisaties en de voedingsindustrie, dan gaan we het niet oplossen. Waar ik wel in geloof, is het samenbrengen van een keten. Neem nu de groentesector. Zet telers, verwerkers, coöperaties en retail samen en laat hen een toekomstvisie voor hun sector uitwerken. Hun visie over waar de groentesector naartoe gaat, heeft toch weinig raakvlakken met die van de varkenssector of de zuivelsector? Je moet vrijhavens creëren waar er nieuwe ideeën kunnen borrelen. Om terug naar de groentesector te gaan, waarom hebben coöperaties er nog nooit over nagedacht om bijvoorbeeld gronden van telers die stoppen over te kopen en ter beschikking te stellen van (jonge) telers die verder doen? Zo’n ideeën gaan niet opborrelen als je één groot gesprek op Vlaams niveau houdt. Dan blijven de discussies veel te abstract. Je moet vertrekken vanuit de realiteit en dan met open blik en zonder taboes de zaken bespreekbaar maken. De overheid moet tegelijk goed beseffen hoeveel tegenstrijdigheden ze loslaten op de sector en moet af van het eendimensionale beleid. Het loslaten van de kalenderlandbouw door de huidige Vlaamse regering is een mooi voorbeeld van hoe het wel kan."

Veerman: "Ik geloof ook in die aanpak. In Nederland zijn we samen met Albert Heijn een project gestart waarbij we individuele boeren samenbrengen met verwerkende bedrijven, ambtenaren en medewerkers van Albert Heijn om na de denken over betere samenwerking en vernieuwende concepten. De overheid participeert en leert en de bedrijven ontdekken een diepere laag van samenwerken. We moeten vaststellen dat dit hartstikke goed werkt."

In het boek staat ook dat er vooraf een aantal knopen moeten doorgehakt worden vooraleer je kan nadenken over de toekomst van de landbouw. Wat bedoel je daarmee?

Relaes: "Je moet een aantal basisprincipes vastleggen. Denemarken heeft bijvoorbeeld gekozen voor grootschalige exportgerichte maar zeer duurzame landbouw, terwijl Zweden, door de dreiging vanuit Rusland, resoluut gekozen heeft voor voedselautonomie. Dat zijn duidelijke uitgangspunten. Vervolgens moet je daar een extra laag bovenop leggen. Zo kan je bijvoorbeeld bekijken hoeveel landbouwers je daarvoor nodig hebt. Je zou het belangrijk kunnen vinden dat dorpen niet leeglopen en dus wil je kleine boeren maximaal aan boord houden, zoals in Frankrijk, maar dan gaat het, zoals Dick zei, over sociaal beleid. Dus ja, het gaat om keuzes maken en er vervolgens naar handelen. Als keuzes moeilijk zijn en er niet kan gekozen worden, ook dat kan een vaststelling zijn, dan vind ik dat we dat ook eerlijk moeten zeggen."

Veerman: "Eigenlijk moeten we starten vanuit de vraag: Wat zijn de functie en meerwaarde van de landbouw en de daaraan gekoppelde cluster van bedrijvigheid en ontwikkeling? Dat is een open, niet-ideologische vraag die het gesprek over wat we willen boven het ideologische uit kan tillen. Vandaag zit er te veel versimpelende ideologie in het debat die het echte gesprek vertroebelt. Daarmee wil ik niet zeggen dat ideologie fout is - we kunnen niet zonder - maar wel dat het echte gesprek is verzand in geharnaste posities waarin we niet meer naar elkaar kunnen luisteren en dat ook niet willen omdat velen wel heel erg geloven in hun eigen gelijk."

Ik denk dat een aantal groepen, zoals de groene en linkse beweging, blij zijn met dat beeld van de zielige boer

Dick Veerman - Hoofdredacteur Foodlog

Welke rol moet de overheid hierin spelen? Want ik hoor heel wat kritiek ten aanzien van de politiek en van beleidsmakers?

Relaes: "Die kritiek is er zeker, maar we mogen ook niet te kritisch zijn. Soms blijken de oplossingen uit het verleden haaks te staan op de oplossingen die we nodig hebben in de toekomst. Was dat dan een verkeerde beslissing? Niet meteen, maar die beslissingen zijn genomen met de kennis en inzichten van dat moment. Tegelijk vind ik dat we soms te veel naar het beleid kijken. Het beleid moet een kader scheppen en mee de uitgangspunten bepalen. Maar dan moet de sector, en daarmee bedoel ik in feite de hele keten, het zelf overnemen. Binnen de randvoorwaarden die er zijn, moeten de landbouw en bij uitbreiding de keten hun eigen verdienmodellen vinden. En zoals ik al zei, er zijn heel veel bedrijven die daar vandaag al in slagen."

"Die samenwerking tussen verwerkers en landbouwers zie je nu al toenemen. Anderzijds zie je de verwerkers en distributiesector zelf stilaan de productie in handen nemen. Ik heb geen zicht op hoe het gesteld is in Nederland, maar in Vlaanderen kopen grote aardappelverwerkers landbouwgronden op om er aardappelen op te telen of gaat een supermarktketen als Colruyt experimenteren met de aankoop van grond en nauwere samenwerkingen met landbouwers. Het kan in sommige gevallen helpen om een stuk risico bij kwetsbare gezinsbedrijven weg te nemen."

Veerman: "Wat Joris nu schetst, is eigenlijk een logische trend. In Nederland gebeurt dit nog te weinig en het vindt op dit moment ook niet verder ingang omdat we verlamd worden door het milieubeleid. Jonge boeren zeggen dat ook duidelijk: “Vandaag kunnen we niks meer”. Daarom dat ik ook de sector duidelijk oproep om zelf met een plan voor de toekomst te komen. De politiek zal het zeker omarmen, want zelf kan de politiek het niet."

In het boek wordt gezegd dat er fouten zijn gemaakt als het gaat over natuur- en milieubeleid. Welke fouten zijn dat?

Veerman: "We hebben te lang om de hete brij heen gedanst. Eigenlijk moest er een krimp van de veestapel plaatsvinden, al in de jaren ’70-’80, in ons dichtbevolkt land, maar tegelijk moest ook de ruimte herverdeeld worden. Wat wil je waar? Pas dan kan je je milieu- en natuurwetgeving zinvol vormgeven. Dat is niet gebeurd en dus heb je een veel te strenge generieke wetgeving."

Relaes: "De ruimtelijke ordening is inderdaad een groot probleem. Ik heb destijds meegewerkt aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen met daarin vastgelegd het aantal hectares bestemd voor landbouw, voor natuur, enz. Maar de grootste moeilijkheid zijn de zonevreemde toestanden binnen het agrarisch gebied. In Antwerpen bijvoorbeeld wordt meer dan 30 procent van het agrarisch gebied niet meer gebruikt voor landbouw. Je kunt dat de politici verwijten, maar eigenlijk zijn we daar allemaal schuldig aan, want we willen op het platteland wonen of er recreatieactiviteiten ontwikkelen. En landbouwers willen nog iets verdienen als ze stoppen en hun hoeve verkopen."

Wil je een allesomvattende visie op Belgisch of Vlaams niveau maken, dan krijg je gewoon het typische spel tussen landbouw- en milieuorganisaties die elk bij hun standpunt blijven. Ik geloof meer in duizend-en-één kleine gesprekken

Joris Relaes - Administrateur-generaal ILVO

Er wordt ook gesproken over het stereotype van ‘zielige boer’ in het boek. Vanwaar komt dat stereotype en waarom is het zo hardnekkig?

Veerman: "Zolang een boer ondernemend denkt en zelf keuzes maakt, bestaat die zielige boer niet. Ik denk dat een aantal groepen, zoals de groene en linkse beweging, blij zijn met dat beeld van de zielige boer. Ze hebben er sympathie voor omdat die in hun ogen meer milieuvriendelijk is en kunnen zich op die manier keren tegen het grootkapitaal dat alles overheerst."

Relaes: "We moeten afstappen van het idee dat landbouw alleen een manier van leven is, want dan zitten we eigenlijk in overlevingslandbouw, zoals we in Afrika kennen. Dat is in Vlaanderen niet het geval. Maar de tijd van boeren die geen keuzes maken, gaan betogen als de prijzen niet goed zijn en denken dat de overheid voor hen alles kan oplossen, is voorbij. Het moeten agrarische ondernemers worden, voor zover ze dat nu al niet zijn. En of dat dan van een klein of een groot bedrijf is, dat maakt dan eigenlijk niet uit. Er zijn veel strategieën mogelijk. Ik denk daarom dat het heel belangrijk is om landbouwers meer economische en ondernemer-skills te geven, niet alleen in te zetten op het technische aspect. In dat opzicht vind ik het ook goed dat we stoppen met het pure gezinsbedrijf naar voor te schuiven als het enige zaligmakende model. En moeten we bijvoorbeeld niet eens goed onderzoeken of een vorm van franchisemodel à la Delhaize niet toepasbaar is in de landbouw? Kwestie van onze gezinsbedrijven voor een aantal taken te ontzorgen. Of is dit iets voor de coöperatie 2.0?"

"Net als we ook moeten kunnen zeggen dat mensen die bijvoorbeeld technisch heel vaardig zijn, maar die niet geïnteresseerd zijn in ondernemerschap of administratie, misschien meer geknipt zijn om in loondienst te werken op een landbouwbedrijf in plaats van zelf een bedrijf te leiden. Tegelijkertijd gaat een ondernemer die geen technische kennis heeft, ook niet ver springen. We moeten dat meer bespreekbaar maken."

Veerman: "Ik denk dat we vandaag nog veel te veel vertrekken van die kmo die geleid wordt door één man, met bij manier van spreken anderhalve man en een paardenkop eromheen, die we in staat moeten stellen om toch maar boer te blijven. Maar dat is kortzichtig, dat businessmodel klopt niet meer. Landbouwers hebben een rol in ketens met heel grootschalige afnemers terwijl de milieu-, landschaps- en natuureisen in ons dichtbevolkte gebied zo hoog zijn geworden dat het boerenbedrijf zich wel moet ontwikkelen tot een professionele onderneming met een meerhoofdig management en staf."

Tot slot, hoe maken we boeren opnieuw blij?

Veerman: "We kijken dus niet alleen verkeerd naar de boer, maar hij krijgt ook al die onzin-ideeën over landbouw over zich heen. Beide zaken moeten aangepakt worden."

Relaes: "Op een eerlijke en open manier met de boer praten en al die taboes durven benoemen, is een eerste stap. Daarbij naïeve oplossingen naar voor schuiven, werkt niet. Ik spreek vaak met landbouwers en je merkt wel dat ze weten wat er moet veranderen. Bovendien moeten we ook uitleggen dat het voor het beleid niet altijd eenvoudig is om rekening te houden met alle facetten tegelijkertijd. We moeten in feite loskomen van het abstracte ideologische gevecht en veel meer kijken wat de realiteit op het landbouwbedrijf is. Samen met boeren kijken naar de doelstellingen en hoe die gerealiseerd kunnen worden. Maar dat moet in kleine groepen gebeuren, niet op Belgisch of Vlaams niveau, dan krijg je gewoon het typische spel tussen landbouw- en milieuorganisaties die elk bij hun standpunt blijven. Ik geloof meer in duizend-en-één kleine gesprekken dan in één allesomvattende landbouwvisie. Ik denk dat dit boek alvast heel wat achtergrond kan meegeven om die gesprekken op gang te brengen."

Het boek 'Daarom zijn boeren boos. De werkelijkheid achter de verhalen' is te koop bij uitgeverij Prometheus voor 22,99 euro voor de paperback-versie en 13,99 euro voor het e-book.

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek