Cassatie bevestigt veroordeling ex-eigenaar Food Impex
nieuwsJean-Pierre Verhaeghe, de ex-zaakvoerder van het vleesverwerkend bedrijf Food Impex, zal toch twee jaar de cel in moeten en een boete van 1.375.000 euro moeten betalen voor bedrieglijk onvermogen. Het Gentse hof van beroep had hem tot die straf veroordeeld en het hof van cassatie heeft Verhaeghes voorziening tegen die veroordeling dinsdag verworpen.
Verhaeghe en Sentobin kregen in 2004 van de Gentse correctionele rechtbank respectievelijk drie maanden cel met uitstel en één maand cel met uitstel voor wat toen de grootste vleesfraude ooit genoemd werd. Als zaakvoerders van het Gaverse bedrijf Food Impex verkochten ze onder meer slachtafval, rundslongen en bedorven vlees, waaraan water en dierlijke proteïnen waren toegevoegd, als gemalen rundsvlees.
Daarnaast voerde het bedrijf Canadese en Amerikaanse zwezerikken, die niet op de Europese markt verkocht mochten worden, illegaal in via Polen en later via Nederland. Hier werden ze ontdooid, herverpakt, opnieuw ingevroren en tenslotte verkocht aan nietsvermoedende klanten.
Om hun praktijken te verbergen maakten ze gebruik van valse facturen, vervoersdocumenten en douanepapieren, en maakten ze stempels van de gezondheidsinspectie en etiketten met erkenningsnummers van andere handelaars na. Zo werden voor minstens 8.180.486 euro aan restitutiegelden van de Europese Unie opgestreken, werden de kopers van het vlees opgelicht en werd voor 2.199.370 euro aan Food Impex zelf onttrokken.
De gevangenisstraffen bleven beperkt tot een minimum omdat het onderzoek lang had aangesleept en de redelijke termijn overschreden was. Het geld dat de twee verdiend hadden met de fraude, werd wel verbeurd verklaard - een bedrag van bijna vier miljoen euro. Ze moesten ook miljoenen euro aan schadevergoedingen betalen aan de burgerlijke partijen, onder meer de KBC-bank, de curator van het failliet gegane Food Impex en het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau, dat de Europese restituties had uitbetaald.
De boetes en de bijzondere verbeurdverklaring werden betaald maar nadien beweerden Vehaeghe en Sentobin dat ze geen geld meer hadden om hun slachtoffers te vergoeden. De correctionele rechtbank en vervolgens het hof van beroep oordeelden dat ze zich bedrieglijk failliet lieten verklaren en legde hen strenge straffen op.
Bron: Belga