Brusselse voedingssector vindt moeilijk personeel

Brusselse bedrijven uit de voedingssector vinden moeilijk personeel. Ze zoeken nochtans ook laaggeschoolden, die het gros van de Brusselse werklozen uitmaken. Dat blijkt uit een enquête bij ruim honderd Brusselse ondernemingen. Het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties voerde de studie uit bij 112 ondernemingen in de voedingsindustrie, goed voor samen 3.800 banen of zo'n 60 procent van de tewerkstelling in de sector.

Uit de resultaten blijkt dat meer dan zeven bedrijven op tien tussen 2002 en 2004 personeel wilden aanwerven, maar moeilijkheden ondervonden om een of meerdere vacatures op te vullen. De redenen lopen sterk uiteen. Zo hebben de kandidaten niet de vereiste technische vaardigheden, ervaring of talenkennis. Ook de moeilijke werkomstandigheden spelen een rol. De voedingsindustrie kampt met een vaak moeilijke uurregeling, hoge werklast en beperkt loon.

Vooral vleesverwerkende bedrijven en bakkerijen kennen een gebrek aan voldoende opgeleid personeel. De sector stelt veel Brusselaars te werk, maar dat aantal zou nog kunnen toenemen omdat de sector relatief meer laaggeschoolden tewerkstelt. De voedingsindustrie biedt ook meer perspectieven voor arbeiders, die aan de slag kunnen in bakkerijen, de chocolade- en de vleessector. Die krijgen meestal een opleiding in het bedrijf.

Het gros van de Brusselse werklozen is niet hoog opgeleid. Zo'n twee derde heeft in het beste geval een diploma secundair onderwijs. De bedrijven geven overigens aan dat ze gematigd positief zijn over de toekomst. Bijna de helft heeft de intentie om in de nabije toekomst personeel aan te werven. Het merendeel van de Brusselse voedingsbedrijven zijn bakkerijen, bijna 6 ondernemingen op 10. De rest is actief in zeer diverse segmenten zoals de vleessector, de chocolade- en suikerwerkfabrieken en de drankensector.

De Brusselse voedingsindustrie trekt in vergelijking met de hele Brusselse economie meer mannen dan vrouwen aan, meer jongeren dan ouderen, meer arbeiders dan bedienden, meer Brusselaars dan pendelaars en meer laag- en middelmatig geschoolden dan hooggeschoolden. Het profiel van het personeel kan wel sterk verschillen.

De Brusselse minister van Economie, Benoît Cerexhe (CdH) stelde meteen een actieplan voor om de voedingsindustrie in het gewest te ondersteunen. De Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA) zal in een eerste fase alle werkzoekenden registreren die ooit in de sector gewerkt hebben. Wie niet voldoende vaardigheden heeft, zal worden opgeleid via interprofessionele vorming, gefinancierd door de sector. De BGDA zal ook taalcheques geven.