Boerenprotest in Groot-Brittannië: Hoe is het zover gekomen?
duidingDuizenden Britse boeren trokken dinsdag uit het hele land naar Londen om deel te nemen aan de demonstratie 'Farmer vs Starmer'. Keith Starmer is de huidige socialistische Britse premier. Het werd een bijzonder schouwspel in een land waar boerenprotesten ongebruikelijk zijn. Britse boeren voelen zich verraden en zijn boos. Door de Labourregering, waar ze bij de afgelopen verkiezingen in groten getale op stemden. En door de conservatieve regeringen daarvoor die een puinhoop van brexit maakten.
Het conflict draait om erfbelasting. Daar was boerengrond van vrij gesteld, maar de nieuwe regering tornt daaraan omdat ze geld nodig heeft om de gaten in de begroting te dichten. "Ik beschreef het deze week als viscerale woede,” zei Tom Bradshaw, de voorzitter van de National Farmers Union in The Guardian. “Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt. Het heeft er echt diep ingehakt. Het gevoel van verraad is een ander element. De staatssecretaris, Steve Reed, stond afgelopen november op een podium en beloofde de erfbelasting ongemoeid te laten." Maar nee dus.
Agricultural Property Relief
Bij de presentatie van haar begroting afgelopen maand kondigde de Labour-regering de wet voor 'agricultural property relief' (APR) aan. Labour wil de grootste en rijkste bedrijven aanpakken. Dat heeft helemaal niet zo'n gekke aanleiding. Uitgerekend de superrijken hebben de afgelopen jaren in landbouwbedrijven geïnvesteerd om erfbelasting te ontwijken omdat boerengrond tot nu toe belastingvrij kon worden overgedragen. Daarom stelt Labour nu voor dat erfgenamen 20 procent van de waarde van het landbouw- en bedrijfseigendom boven de £1 miljoen zouden moeten betalen (de helft van het nominale tarief van 40%). Daar mogen ze tien jaar over doen.
Volgens de regering gaat deze vorm van erfbelasting een kleine 500 boerenbedrijven per jaar raken. In 2021 werden 462 boerderijen vererfd die meer dan 1 miljoen pond waard waren. Om precies te zijn ging het om 345 bedrijven met een waarde tussen 1 en 2,5 miljoen pond. Tachtig zaten tussen 2,5 en 5 miljoen pond en 37 kwamen boven de 5 miljoen pond uit. Maar volgens diverse landbouwexperts raakt de nieuwe belasting wel 70.000 boerenbedrijven, een derde van alle 209.000 boerenbedrijven die het land telt. Dat aantal komt voort uit een schatting van de Country Land and Business Association (CLA) én uit officiële bronnen, die schatten dat 30 à 35 procent van de Britse boerderijen een waarde boven 1 miljoen pond hebben.

Nauwelijks winst
Waarom de nieuwe erfwetgeving Britse boeren zo in het verkeerde keelgat schiet, legt boerenzoon en schrijver James Rebanks uit op UnHerd. Het begin van zijn verhaal is het gebruikelijke. Britse boeren verdienen te weinig en Britten geven te weinig uit aan voedsel. In de afgelopen eeuw is het aandeel van huishoudelijke uitgaven dat de Britten aan voedsel besteden gedaald van ongeveer 30 procent naar ongeveer 8 procent. Van elk pond dat de Britten uitgeven aan voedsel gaat 15 cent naar de boer, de rest verdwijnt in de zakken van supermarkten, verwerkers en andere tussenschakels in de keten. Rebanks vader werkte, net als veel andere boeren, een groot deel van zijn leven voor weinig meer dan het minimumloon, en behaalde nauwelijks rendement op zijn investering. Een ervaring die ook de populaire tv-persoonlijkheid Jeremy Clarkson meemaakte, toen hij in zijn eerste jaar als boer krap 500 euro winst overhield. De waarde van de boeren zit in hun grond en die wordt hen nu deels afgenomen. Clarkson begrijpt dat inmiddels en demonstreerde mee voor de boeren. Het verhaal van de Britse boeren gaat echter verder.
Sociaal contract verbroken
Het 'sociale contract' van Groot-Brittannië met de boeren na de Tweede Wereldoorlog was simpel: verbouw veel en goedkoop voedsel zodat het land nooit zonder komt te zitten, en maak het ons niet te moeilijk met hoe je dat doet. Tot brexit maakten de Britse boeren deel uit van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de EU en kregen ze dezelfde steun als boeren in heel Europa. Dat leidde tot een periode van opmerkelijke productiviteitsgroei in de landbouw en een langdurige periode van goedkoop voedsel voor consumenten.
Maar al in de jaren '80 begon het rommelen. Rechts vond de GLB-subsidies marktverstorend en gebaseerd op achterhaalde economische modellen, terwijl links wees op milieuschade door monoculturen en bodemuitputting. In 2016 stemde Groot-Brittannië voor het verlaten van de EU. Daarmee lieten ze ook het GLB achter zich. "Boeren werden net zo misleid, verward, idealistisch en naïef als elke andere groep Britten die voor die onzinnige binaire keuze stond", schrijft Rebanks. Na de brexit beloofde de Britse regering een overgang van GLB-subsidies naar milieuvriendelijke regelingen (Environmental Land Management, ELM) met behoud van het budget van 2,4 miljard pond. Britse boeren als Rebanks zagen kansen in dit nieuwe systeem, waarin natuurherstel zoals heggen en biodiversiteit beloond zou worden. Maar die overgang liep net als zovele onderdelen van brexit in het honderd. Met chaos, vertraagde implementaties en wegvallende subsidies als gevolg.
Vertrouwen en geloof beschaamd
De Britse boeren zagen hun vertrouwen in de politiek keer op keer beschaamd worden. Doordat de krakkemikkige brexit het afbouwen van oude subsidies niet gelijk op liet gaan met de implementatie van nieuwe regelingen zodat boeren zonder basis onder hun inkomsten kwamen te zitten. Doordat personeelstekorten en bureaucratische obstakels deelname aan regelingen in de weg stonden, zodat honderden plannen voor natuurherstel in de la belandden. Doordat inflatie het formeel gelijkblijvende budget van 2,4 miljard pond met 40 procent uitholde, en het beloofde verhoogde transitiebudget (geschat op £4-10 miljard per jaar) nooit werd gerealiseerd. Maar vooral doordat de regering handelsdeals sloot met landen als Australië en Canada, waardoor goedkopere importproducten de Britse producten van de schappen verdrongen.
Buitenlandse boeren kunnen niet alleen goedkoper voedsel produceren omdat ze buiten de Britse regelgeving om kunnen werken, maar ze hebben direct toegang tot de Britse markt. Dit handelssysteem bevoordeelt minder duurzame buitenlandse boeren boven de duurzamere Britse boeren. Het resultaat is dat Groot-Brittannië steeds meer goedkopere ingrediënten uit het buitenland importeert, dat vervolgens wordt verwerkt in het Verenigd Koninkrijk en dan als 'Brits' in de schappen van supermarkt wordt aangeboden. Groot-Brittannië heeft een riskant voedselsysteem dat al sinds de industriële revolutie op import is ingesteld. Britse boeren hebben geen keuze: of ze gaan mee met de prijzen op hun binnenlandse markt die door de wereldmarkt worden gedicteerd of ze verdwijnen door die open markten.
Wat kún je nog, als Britse boer? Intensiveren. Want alleen met grote boerenbedrijven, een flink machineparken en veel productie is nog geld te verdienen. "Land is geen geld", besluit Rebanks. Labour zou een onderscheid moeten maken tussen grond die wordt verkocht zodat de eigenaren winst kunnen maken en grond met een overdreven geldelijke waarde die degenen die de grond bezitten bewerken om er voedsel in plaats van flinke rendementen te produceren.
De boeren piekeren. Hoe kunnen ze het hoofd boven water houden? "Bijna al onze vrienden hebben diversificatie toegepast om extra inkomsten te genereren voor hun boerderij - bed & breakfasts, vakantieverhuur. Wij hebben een caravanpark,” zegt boerin Sharin Evans in The Guardian. “We hebben bijna het punt bereikt waarop ons bedrijf levensvatbaar is, maar blijft Hopkin (de zoon en beoogd opvolger van Sharin, red) achter met een enorme schuld en een flinke belastingaanslag? Nu moeten we geld uitgeven om met accountants en notarissen te praten over de beste manier om verder te gaan. Dat zijn kosten die de boerderij zich niet kan veroorloven. Dat is ons levenswerk. Het kleed is onder onze plannen vandaan getrokken." De Britse boeren hebben nog meer last van de mondiale markten dan de Franse die deze week te hoop lopen tegen het handelsakkoord EU-Mercosur protesteren.

In samenwerking met: Foodlog.nl