Bijna 95% van Belgische rundveehouders in orde met IBR

Niet minder dan 94,80 procent van de 2.373.266 runderen in ons land hebben een IBR-statuut van I2 of hoger behaald. Daarmee zijn 92,75 procent van de 27.750 rundveebeslagen in orde met de wetgeving inzake IBR. “Hiermee toont de rundveesector aan dat zij sterk gemotiveerd is om deze ziekte uit te roeien”, zegt Lieve Busschots, woordvoerder van het Voedselagentschap.

IBR staat voor ‘infectieuze boviene rhinotrachetis’ en is een virale aandoening die onder andere de luchtwegen van runderen aantast. Daarnaast veroorzaakt IBR ook een verminderde vruchtbaarheid. Het virus is niet gevaarlijk voor de mens, maar kan op een rundveebedrijf wel heel wat problemen en economische schade veroorzaken. Op termijn kan het niet bestrijden van IBR ook tot problemen leiden voor de export van levende runderen.

Sinds 5 januari 2012 is de georganiseerde bestrijding van IBR bij runderen verplicht. Vanaf dan moet elke rundveehouder minstens over een I2-statuut beschikken. Binnen het bestrijdingsprogramma onderscheidt men vier belangrijke statuten, aangeduid als I1, I2, I3 en I4, die toegekend worden per rundveebedrijf. Hoe hoger het statuut, hoe verder het bedrijf staat in de IBR-bestrijding. Wanneer men niet aan IBR-bestrijding doet, heeft men het laagste statuut, namelijk I1.

Bedrijven met het I1-statuut zijn sinds 15 februari onder toezicht geplaatst. Zolang ze zich niet in orde hebben gesteld met de regelgeving, worden de verplaastingen van de runderen van het bedrijf sterk gelimiteerd. Zo mogen ze niet op de weide worden geplaatst. Enkel de rechtstreekse afvoering naar het slachthuis is mogelijk. “Hiermee willen we de meerderheid van de rundveebeslagen beschermen die in orde zijn met de IBR-wetgeving”, aldus nog Busschots.