Bedrijfsrisico van Vlaamse melkveebedrijven onderzocht
nieuwsHet magazine Melkveebedrijf, een onafhankelijk maandblad voor de Belgische melkveehouderij, beschrijft in het septembernummer in hoeverre het bedrijfsrisico dat Vlaamse melkveebedrijven lopen, in kaart kan worden gebracht. Stefanie Graulus onderzocht in het kader van haar eindwerk aan de Universiteit Hasselt wat de invloed is op het arbeidsinkomen van wijzigingen in acht parameters.
Om het voortbestaan van een melkveebedrijf te verzekeren, moet men rekening houden met de risico’s die men loopt en de gevolgen hiervan voor het bedrijf. Elke beslissing die vandaag genomen wordt, heeft gevolgen voor de toekomst maar slechts zelden zijn deze gevolgen precies bekend. Dit wordt omschreven als het bedrijfsrisico. Om na te gaan of dat risico op melkveebedrijven in kaart kan worden gebracht, maakte Stefanie Graulus gebruik van de boekhoudkundige gegevens van 105 gespecialiseerde melkveebedrijven die ter beschikking werden gesteld door landbouwingenieursbureau Liba.
Er moet binnen de melkveesector gezocht worden naar manieren om het risico dat men loopt te beheren. Dat kan via verzekeringen of door als melkveehouder zelf te sparen in goede tijden. Er moet aandacht besteed worden aan risico en hoe het risico beheerd kan worden om als bedrijf te blijven bestaan. Belangrijk hierbij is dat het bedrijfsrisico alvast in kaart gebracht kan worden.
Met het oog op het in kaart brengen van dat bedrijfrisico, onderzocht Graulus de invloed van acht parameters op het arbeidsinkomen: de melkprijs, betaalde rente inclusief rentesubsidie, berekende rente inclusief fictieve pacht, voederkosten, teeltkosten, veekosten, bedrijfstoeslag en onderhoud van gebouwen, grond en machines.
Uit het onderzoek blijkt dat vooral de invloed van de melkprijs op het arbeidsinkomen zeer groot is. Gemiddeld veroorzaakt een daling van de melkprijs met 10 procent een daling van het arbeidsinkomen met 21 procent. Gelet op de turbulente evolutie van de melkprijs van januari 2006 tot en met september 2009 is het duidelijk dat dit versterkend effect van een verandering in de melkprijs op de verandering van het arbeidsinkomen belangrijke gevolgen kan hebben op individueel bedrijfsniveau.
Verder onderzocht Graulus het verband tussen de mate waarin een bedrijf risico loopt en de grootte van het bedrijf, die bepaald werd volgens het arbeidsinkomen. Kleine bedrijven blijken meer risico te lopen dan middelgrote en grote melkveebedrijven. Die conclusie werd bevestigd door de vaststelling dat hefbomen, met name versterkende mechanismen die inwerken op de belangrijkste componenten van het arbeidsinkomen, het hoogst zijn voor het gemiddelde kleine bedrijf zodat kleine bedrijven opnieuw meer risico lopen.
Tot slot zijn enkele beleidsmaatregelen bekeken die de overheid kan toepassen om melkveebedrijven te ondersteunen. De conclusie was dat een melkprijsondersteuning het meest effect had op het arbeidsinkomen. Daarnaast bleek ook een directe ondersteuning van het arbeidsinkomen efficiënt omdat het een redelijke steun is voor de melkveehouder, terwijl voor de overheid de kosten vastliggen. Graulus besluit dat ook een sensibiliseringscampagne een goede ondersteuningsmaatregel zou kunnen zijn. Hierbij is er echter nog onderzoek nodig naar de effecten en kosten van dergelijke campagne.
Naar: Stefanie Graulus, Johan Achten, Steven Van Passel, Yann De Mey
Bron: Melkveebedrijf