"Afroming NER's nekt perspectief bioboeren"
duidingDe afroming van de NER's kan de biologische veehouderij duur komen te staan. Vooral bedrijven in omschakeling worden getroffen. “Zoals het nu voorligt moet ik 50 procent van mijn vee inleveren. Dit omdat ik in de referentiejaren net werkte aan de uitbouw van mijn veestapel”, vertelt een biologische veehouder die een bezwaarverzoek voorbereidt in de hoop op een uitzondering. Dat is ook de vraag van belangenorganisatie BioForum. “Dit beleid contrasteert met de doelstelling om het bio-aandeel in de landbouw te verhogen”, klinkt het kritisch. Getroffen bedrijven kunnen nog tot eind van deze maand een bezwaarschrift indienen.
“Net zoals het PAS-decreet dreigen ook regels over niet-ingevulde nutriëntenemissierechten het perspectief voor bioboeren te nekken”, klinkt het bij BioForum. De belangenorganisatie voor de biologische landbouw doelt hiermee op het afromen van de slapende NER's, waarover de Vlaamse veehouders pas eind vorige maand geïnformeerd werden.
Dat zorgt volgens de belangenorganisatie vooral voor problemen bij veehouders die de afgelopen jaren zijn omgeschakeld naar bio. “Zij hebben op het moment van omschakeling vaak hun veestapel vrijwillig verminderd maar hebben dus nu geen perspectief meer op groei.” De organisatie wijst daarbij ook op de bioregels die “grondgebonden werken” verplichten, in de praktijk betekent dat dat veehouders beperkt worden tot 2 grootvee-eenheden (GVE) per hectare. “De hoeveelheid dieren van bioveehouders zal daardoor, ook bij een eventuele groei op redelijke termijn, steeds in evenwicht zijn met de draagkracht van de omgeving.”
BioForum is uiterst kritisch over de maatregelen die "indruisen tegen de biodoelstellingen van de Vlaamse overheid". “De overheid wil het aandeel biologische dierlijke productie opvoeren naar vijf procent. Dat is nog lang niet bereikt en met de huidige maatregelen is deze doelstelling verder weg dan ooit. In 2023 kende de biologische veestapel zelfs een negatieve groei”, aldus Sara Van Dyck die wijst op het strategisch plan bio dat onderschreven is door de Vlaamse overheid, BioForum, Boerenbond, ABS, Comeos en Fevia. De organisatie pleit ervoor om voor deze bedrijven in transitie een uitzondering te maken en de slapende NER's niet te schrappen.
Waar de maatregelen volgens BioForum de biologische doelstellingen van de overheid bemoeilijken, dreigen ook landbouwers op bedrijfsniveau een grote impact te ondervinden. VILT sprak drie veehouders die recent de overstap naar een biologische bedrijfsvoering hebben gemaakt.

Bioveeteeltbedrijf Hierford wint BioVLAM 2023
6 oktober 2023Vleesveehouder vreest voor leefbaarheid bedrijf
Vleesveehouder Johan Christiaens startte in 2019 met de transitie van gangbare veehouderij naar een biologische veehouderij. Zijn witblauwe runderen gingen de deur uit en Herefords, een Engels vleesveeras, kwamen in de plaats. Maar deze omschakeling is gestaag verlopen. Wij hebben een aantal dieren aangekocht uit het buitenland, maar de heropbouw van de veestapel gebeurde met eigen kweek”, vertelt de veehouder die met zijn biologisch rundveebedrijf Hierford vorig jaar de BioVLAM in de wacht sleepte.
Doordat de heropbouw van zijn veestapel net in de referentiejaren, bij de vaststelling van de slapende NER's gebeurde, wordt Christiaens enorm getroffen. “In 2020 hadden we ongeveer slechts een 20-tal koeien. Dat is in de loop der jaren gegroeid naar 100 dieren nu.” Volgens de berekeningen van VLM – die een gewogen gemiddelde van de veestapel over 2020, 2021 en 2022 nam – moet Christiaens meer dan de helft van zijn NER's inleveren. “Dat betekent dat we 40 koeien moeten inleveren. Hierdoor verdwijnt de leefbaarheid van mijn bedrijf.”
Christiaens, die vleespakketten verkoopt, geeft aan dat hij bij de vormgeving van zijn bedrijf rekening heeft gehouden met het vergunde aantal NER's. “Hierop is ook de infrastructuur en de logistiek van mijn bedrijf gebaseerd.” Zo bouwde hij onder andere het beschikbare areaal uit dat grotendeels bestaat uit grond die hij voor natuurorganisaties beheert.
Het was onder andere deze samenwerking met natuurorganisaties waardoor Christiaens vorig jaar de BioVLAM-award in de wacht sleepte. “Zo kunnen de dieren naar hartenlust grazen in een natuurlijke omgeving, en in ruil worden de gronden duurzamer beheerd doordat er dieren op grazen, wat anders door mensenarbeid zou moeten gebeuren. Deze aanpak brengt bioveeteelt nadrukkelijk in lijn met de natuur, en is een win-win voor alle partijen”, stond er destijds in het juryverslag. Volgens de vleesveehouder en andere betrokkenen snijdt de overheid daarom ook in haar eigen vingers. “Als onze koeien wegvallen, betekent dit ook dat we het natuurbeheer in deze gebieden niet langer kunnen uitvoeren.”
De landbouwer is momenteel druk bezig een bezwaarschrift op te stellen waarna hij hoopt dat de beslissing wordt teruggedraaid. “Officieel worden economische beweegredenen niet als verzachtende omstandigheid meegenomen, maar in geval van de biologische landbouw is het meer een ideologisch motief. Ik heb bewust de omschakeling gemaakt om natuurinclusiever te werken." Eerder verloor de veehouder wegens de tijdelijke inkrimping van zijn veestapel ook de zoogkoeienpremie. “Hierop heb ik met succes bezwaar aangetekend. Ik hoop dat men nu ook begrip toont voor mijn situatie.”
Varkensboer: maatregel brengt nog meer twijfels over rechtszekerheid
José Metsu startte in 2019 de omschakeling naar biologische varkenshouderij. Hij had een conventioneel zeugenbedrijf van 300 dieren en verdiende zijn geld met de verkoop van biggen. In het biologische concept verminderde hij het aantal zeugen tot 150 zeugen en combineerde dit met het afmesten vleesvarkens. “Om dit mogelijk te maken was een verbouwing van de stallen nodig om huisvesting voor de mestvarkens te creëren met buitenloop”, vertelt de zaakvoerder van bioboerderij de Vleterbeek in Poperinge.
Hij verminderde in 2019 het aantal zeugen en voerde een half jaar lang verbouwingen uit. “Hierdoor hadden we dat jaar het gewenste aantal zeugen van 150, maar nog geen of minder vleesvarkens. Deze hebben we de voorbije jaren gestaag opgebouwd, waardoor we onze NER's momenteel weer 100 procent ingevuld hebben.” Naast de verbouwing speelde ook organische groei een rol. “Het zelf kweken van vleesvarkens neemt bijna een jaar in beslag.”
Met het besluit van de overheid, dat zich baseert op de referentiejaren 2020, 2021 en 2022, moet Metsu 10 procent van zijn NER's inleveren. “Dat betekent dat we effectief in dierenaantal moeten dalen”, vertelt de boer die bij VLM een bezwaarschrift indiende tegen de afroming. “Het lijkt me dat dit soort voorbeelden bij uitstek in aanmerking komen voor herziening. Door verbouwing en de productiecyclus van een vleesvarken was het onmogelijk om het aantal NER's in 2019 volledig in te vullen. Dit is pure overmacht.”
Door verbouwing en de productiecyclus van een vleesvarken was het onmogelijk om het aantal NER's in 2019 volledig in te vullen. Dit is pure overmacht
Het is echter de vraag of het departement Omgeving er ook zo naar kijkt. Alleen ziekte van de veestapel of ziekte van de landbouwer wordt concreet als gevallen van overmacht benoemd op de website van VLM. “Als, omwille van ziekte, de gemiddelde veebezetting meer dan 10 procent lager lag dan normaal, kan het bedrijf bezwaar indienen om de betreffende jaren niet te laten meetellen in de berekening. Ook andere situaties waarin er een lagere veebezetting was (bijvoorbeeld door een ziekte van de zaakvoerder) komen in aanmerking voor een bezwaarschrift.”
Voor Metsu past de afroming van de NER's, die hij met een bezwaarschrift dus alsnog hoopt te vermijden, binnen een algemeen beeld waarbij beleidsmaatregelen de toekomst voor biologische landbouwbedrijven uiterst onzeker maakt. “Ook de impact van PAS is nog niet geheel duidelijk. Tegen 2030 moet de varkenshouderij sterk reduceren in ammoniakuitstoot, maar in de biologische varkenshouderij waar de varkens een uitloop naar buiten hebben, zijn de mogelijkheden beperkt.” Totdat de impact van het stikstofdecreet bekend is, ontraadt hij zijn 18-jarige zoon in het bedrijf te stappen. “Stel je voor dat we 50 of meer zeugen moeten inleveren. Dan hebben we geen leefbaar bedrijf meer.”
Vleesveehouder: Niet-ingevulde NER's zorgen voor broodnodige speelruimte
Biohoeve de Vierklaver uit Lokeren maakte in 2018 de omschakeling naar biologische rundveehouderij. Het bedrijf met 70 runderen verwerkt en versnijdt al het vlees in de hoeveslagerij, die zeven mensen tewerk stelt. “Door de slechte weersomstandigheden, waardoor we niet genoeg eigen voer konden produceren, zijn we een aantal dieren minder gaan houden”, vertelt zaakvoerder Annelies Marchand. Zij wijst op de hoge voerkosten voor biologische voer. “Zo kost een baal biologisch gras 90 euro en wij hebben er in de winter twee nodig.”
De naar eigen zeggen tijdelijke vermindering van de veestapel komt het bedrijf nu mogelijk duur te staan. Eind augustus maakte VLM bekend de Vierklaver tien procent van zijn NER's moeten inleveren, dat komt neer op zes grootvee-eenheden (GVE). “Het lijkt klein en banaal, maar wij hebben een klein bedrijf met 70 runderen in totaal en deze zogenaamde slapende NER's maken integraal onderdeel uit van ons bedrijf.”
In functie van de vraag in de hoeveslagerij en de productie van ruwvoer wil het biobedrijf flexibel kunnen sturen in de veestapel en de invulling van de NER's. “Dit jaar was bijvoorbeeld een goed grasjaar en hebben we tot volgend jaar voorraad. Dat zou het mogelijk maken om de veestapel iets te vergroten”, geeft Marchand een voorbeeld. De Oost-Vlaamse heeft geen goede woorden over voor het besluit van de overheid. “Waar halen ze het vandaan? Bij de overname van het bedrijf hebben wij voor de NER's betaald, zij zijn in de vergunning opgenomen en een integraal onderdeel van ons bedrijf.”
Volgens de landbouwer snijdt de overheid met het beleid in haar eigen vel. “Boeren zullen er in de toekomst alles aan doen om op volle kracht te produceren. Men wil voorkomen dat de NER's andermaal afgenomen worden.”
In een reactie zegt VLM elk ingediend bezwaar grondig te bestuderen en te beoordelen volgens de bepalingen in de regelgeving. "Bij overmacht of bij bepaalde investeringen kan er overgestapt worden naar een ander referentiejaar", klinkt het.