AB InBev wil 11 vestigingen in Centraal-Europa verkopen

AB InBev wil zich terugtrekken uit zeven Centraal-Europese landen, meldt Le Soir. De bierreus, die vorig jaar fuseerde met Anheuser-Busch, heeft in die zeven landen elf vestigingen die jaarlijks in totaal 15 miljoen hectoliter produceren. Het gaat om Bulgarije, Roemenië, Tsjechië, Hongarije, Kroatië, Montenegro en Servië.

De brouwer heeft de Britse bank Barclays aangewezen om het verkoopproces te structureren. Volgens De Standaard belooft het een race te worden tussen een beperkt aantal private equity spelers zoals CVC Capital, Blackstone en KKR. Die laatste kocht zich recent al in de Koreaanse activiteiten van InBev in. Industriële spelers zoals Heineken en SABMiller lijken niet in aanmerking te komen voor de overnames omdat ze in die regio al erg actief zijn en dus op het veto van mededingingsautoriteiten dreigen te stuiten.

De activiteiten van InBev in Centraal-Europa zijn relatief versnipperd, maar zijn niettemin één van de kroonjuwelen van de vroegere Interbrew-groep. De internationalisatie van Interbrew liep in grote lijnen over Oost-Europa. Dat AB InBev bereid is Centraal-Europa te verlaten, toont hoezeer de groep zijn zwaartepunt aan het verleggen is sinds de fusie in 2004 met het Braziliaanse AmBev, schrijft De Standaard.

Toen AB InBev, dat zijn administratieve hoofdzetel recent overhevelde naar New York, enkele jaren geleden in België herstructureerde, werd de boekhouding nog overgebracht naar Tsjechië. Oekraïne en Rusland blijven wel nog belangrijke markten voor AB InBev, dat na de overname van Anheuser-Busch voor 52 miljard dollar zo snel mogelijk zijn schuldpositie wil verlichten.