West-Vlaanderen sensibiliseert veehouders omtrent IBR

Met het oog op het verplicht worden in 2012 van het bestrijdingsprogramma voor de rundveeziekte IBR, hebben de provincie West-Vlaanderen en Dierengezondheidszorg Vlaanderen een proefproject uitgevoerd. Uit het project blijkt dat het voor elke rundveehouder haalbaar is om minstens een I2-statuut te verwerven.
3 juni 2011  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:00
Lees meer over:

Met het oog op het verplicht worden in 2012 van het bestrijdingsprogramma voor de rundveeziekte IBR, hebben de provincie West-Vlaanderen en Dierengezondheidszorg Vlaanderen een proefproject uitgevoerd. Uit het project blijkt dat het voor elke rundveehouder haalbaar is om minstens een I2-statuut te verwerven. Bijna de helft van de rundveehouders komt in aanmerking om een IBR-vrije status te behalen.

IBR staat voor ‘infectieuze boviene rhinotrachetis’ en is een virale aandoening die onder andere de luchtwegen van runderen aantast. Daarnaast veroorzaakt IBR ook een verminderde vruchtbaarheid. Het virus is niet gevaarlijk voor de mens, maar kan op een rundveebedrijf wel heel wat problemen en economische schade veroorzaken.

Sinds 1997 bestaat er in België een vrijwillig bestrijdingsprogramma. Vanaf januari 2012 wordt dit programma verplicht zodat het provinciebestuur het belangrijk vond om een proefproject op te starten met de bedoeling bijkomende ervaring op te doen. De provincie wou ook aantonen dat het verwerven van een geschikt IBR-statuut een haalbare kaart is, om rundveehouders aan te moedigen de nodige acties te ondernemen.

“Bij het opvolgen van de officiële bestrijdingsprogramma’s schrikken de administratieve verplichtingen de veehouders nogal af”, beseft gedeputeerde voor Landbouw Bart Naeyaert. “Daarnaast stellen we vast dat het, ondanks de vele inspanningen van onder andere DGZ om alles duidelijk te communiceren, voor een relatief grote groep veehouders niet zo duidelijk is hoe alles in z’n werk gaat.” Met het pilootproject IBR wil de gedeputeerde de praktijkervaringen van de gevolgde bedrijven gebruiken om die groep veehouders duidelijk te maken hoe het werkt.

Binnen het bestrijdingsprogramma onderscheidt men vier belangrijke statuten, aangeduid als I1, I2, I3 en I4, die toegekend worden per rundveebedrijf. Hoe hoger het statuut, hoe verder het bedrijf staat in de IBR-bestrijding. Wanneer men niet aan IBR-bestrijding doet, heeft men het laagste statuut, namelijk I1. Wanneer men positieve dieren heeft op het bedrijf maar men echter kan aantonen dat er correct gevaccineerd wordt, wordt het I2-statuut toegekend. Om een I3- of I4-statuut te behalen, moet men aan de hand van twee screenings (bloedonderzoeken van alle runderen ouder dan 12 maanden) aantonen dat het bedrijf vrij van IBR is. Bij een I3-statuut is men volledig vrij van wild virus en bij een I4-statuut wordt er ook niet gevaccineerd.

Vanaf januari 2012 zijn er strenge beperkingen voor rundveebedrijven die geen gunstig IBR-statuut hebben of waarvan de IBR-situatie niet gekend is. Vanaf dan dient elke rundveehouder minstens over een I2-statuut te beschikken. Veehouders die tegen die tijd dat statuut nog niet behaald hebben, mogen hun dieren niet op de weide laten en mogen de dieren enkel naar het slachthuis afvoeren.

Het proefproject werd positief geëvalueerd. 18 van de 22 deelnemende rundveehouders behaalden het vooropgestelde IBR-statuut. De vier andere bedrijven stapten uit het pilootproject. Met het project willen DGZ en de provincie West-Vlaanderen aantonen dat, mits een goede ondersteuning van een bedrijfsdierenarts, het voor elke rundveehouder haalbaar is om minstens een I2-statuut te verwerven en rundveehouders aanmoedigen om de nodige acties te ondernemen. De resultaten van het project geven aan dat bijna de helft van de rundveehouders zelfs in aanmerking komt om een IBR-vrije status te behalen.

De ervaringen van de pilootgroep worden via informatievergaderingen aan de West-Vlaamse rundveehouders bekend gemaakt. De staalnamekosten voor de screenings werden volledig door de provincie West-Vlaanderen bekostigd, de analysekosten voor de helft. De provincie investeerde zo’n 30.000 euro in het proefproject. DGZ Vlaanderen voerde het onderzoek uit en deed de begeleiding van de bedrijven.

In West-Vlaanderen zijn er zo’n 417.000 runderen. Van alle West-Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven (5.028 bedrijven) hebben 52 procent van de bedrijven runderen. Op 31 juli 2009 bleek dat slechts 10 procent van de bedrijven (543 bedrijven) een gunstig IBR-statuut had.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek