Voorstel om 14.000 perceeltjes te bebouwen
nieuwsOm lintbebouwing tegen te gaan, besloot de Vlaamse regering in 1993 de zogeheten opvulregel af te schaffen. Vanaf toen mocht niet meer gebouwd worden op stukjes landbouwgrond tussen twee woningen. Zowat 7.000 eigenaars die een stukje bouwgrond meenden te hebben, zaten ineens met waardeloze landbouwgrond. Daar willen De Caluwé en Lachaert verandering in brengen.
Het zou gaan om zowat 14.000 percelen, met een totale oppervlakte van 1.400 tot 2.000 hectare. De Caluwé zegt dat die stukjes landbouwgrond toch niet meer bruikbaar zijn voor de landbouw omdat ze te klein zijn of omdat ze ingesloten zijn. "Ze raken vervuild met distels en netels. Wat dikwijls leidt tot burenruzies'', zegt De Caluwé. Door de percelen op de bouwmarkt te gooien, zouden de prijzen van de bouwgrond gestabiliseerd kunnen worden.
Bovendien zouden de voorziene woonuitbreidingsgebieden niet moeten aangesneden worden. Om deze woonuitbreidingsgebieden bouwklaar te maken, moet Vlaanderen voor zowat 25 miljoen euro uitgeven aan nutsvoorzieningen, zoals waterleidingen, stroomvoorzieningen, kabeldistributie, riolering en dergelijke meer. Dat geld kan bespaard worden omdat de zogezegde opvulpercelen toch al langs wegen liggen waar die nutsvoorzieningen aanwezig zijn.
Carl De Caluwé heeft ook berekend dat de belasting op de meerwaarde van de stukken landbouwgrond die bouwgrond worden, de Vlaamse gemeenschap 675.000 euro kan opleveren. De Caluwé stelt voor de regeling te gieten in een omzendbrief aan de gemeenten. Zij zijn volgens De Caluwé het best geplaatst om te beslissen waar wel en niet gebouwd kan worden.