nieuws

Vlaamse voedingsindustrie scoort goed op milieuanalyse

nieuws
De eco-efficiëntie van de Vlaamse voedingsindustrie is tussen 2000 en 2010 over de ganse lijn toegenomen. Per eenheid product daalde onder meer het water- en energieverbruik, kwam minder stikstof en fosfor in het water terecht en verminderde de uitstoot van broeikasgassen. In dezelfde periode is de productie gestaag gegroeid zodat de milieudruk niet in dezelfde mate is afgenomen.
26 juni 2012  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:05

De eco-efficiëntie van de Vlaamse voedingsindustrie is tussen 2000 en 2010 over de ganse lijn toegenomen. Per eenheid product daalde het water- en energieverbruik, kwam minder stikstof en fosfor in het water terecht en verminderde de uitstoot van broeikasgassen, verzurende stoffen en zware metalen naar de lucht. In dezelfde periode is de productie gestaag gegroeid zodat de milieudruk niet in dezelfde mate is afgenomen.

De integrale milieuanalyse van de Vlaamse voedingsnijverheid brengt de sector gedetailleerd in kaart. De focus ligt op de milieudruk, maar er wordt ook aandacht besteed aan de socio-economische toestand van de sector en aan milieumanagement op bedrijfsniveau. Het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie actualiseert met dit rapport de milieuanalyse uit 2007. Dit was zo afgesproken tussen minister Schauvliege en de sectorfederaties FEVIA en UNIZO in het kader van het tweede 'Doelgroepprogramma Voedingsnijverheid'.

In 2010 was 10 procent van het energieverbruik van de Vlaamse industrie voor rekening van de voedingsindustrie. Tussen 2000 en 2010 nam het verbruik met een vijfde toe. Uitgedrukt in energieverbruik per productie-index is er wel een eco-efficiëntieverbetering met drie procent. De helft van haar energie haalt de voedingsindustrie uit gassen. Vijftien bedrijven produceren zelf energie door middel van een warmtekrachtkoppeling (WKK) en veertien bedrijven gebruiken daarvoor een biogasinstallatie. Het verbruik van biomassa is in 2010 met 23,9 procent gestegen ten opzichte van 2009.

Ook de broeikasgasuitstoot laat zien dat de voedingsnijverheid groei niet volledig kon loskoppelen van een toename van de milieudruk. De sector stootte in 2010 1,5 Mton CO2-equivalenten uit, vier procent meer dan in 2000. Dat is zeven procent van de industriële uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen. Ondanks de toename in absolute cijfers is de eco-efficiëntie wel verbeterd want per productie-index werd in 2010 bijna 23 procent minder broeikasgassen uitgestoten.

In 2009 produceerde de voedingsindustrie 3,7 miljoen ton afval. Dat was 40 procent meer dan in 2000. Het Departement Leefmilieu merkt wel op dat de gegevens verzameld worden via steekproeven, waardoor het al dan niet opnemen van bepaalde bedrijven tot schommelingen in de totalen kan leiden. Het grootste deel (43%) van het afval werd als secundaire grondstof verwerkt. Zo wordt maïskiemschroot als afval gemeld, maar gaat dat als grondstof naar de veevoederindustrie. Een kwart van het afval kreeg een andere voorbehandeling, ongeveer een vijfde werd gerecycleerd en zeven procent gecomposteerd. Slechts een kleine fractie wordt verbrand, gestort of hergebruikt.

Voor de andere indicatoren bleef de verbetering niet beperkt tot een grotere eco-efficiëntie per eenheid product, maar verkleinde ook de milieudruk ondanks de gestegen productie. Dat is bijvoorbeeld het geval met de druk op water. Tussen 2000 en 2009 daalde het waterverbruik van de voedingsindustrie met vijf procent. Het grondwaterverbruik nam zelfs met 13 procent af. Met een aandeel van 48 procent is de voedingsindustrie wel nog steeds de grootste industriële verbruiker van grondwater. Goed de helft van al het water dat nodig is, dient als koelwater.

De uitstoot van verzurende stoffen daalde het laatste decennium. Uitgedrukt in zuurequivalenten is er een afname met 55 procent, wat vooral te danken is aan de kleinere uitstoot van zwavel (-70%). De uitstoot van ozonprecursoren is lichtjes verbeterd (-8%) zodat minder ozon gevormd werd.

In de industriële uitstoot van zware metalen naar de lucht heeft de voedingsnijverheid maar een beperkt aandeel. Uitgedrukt in metaalequivalenten kon die uitstoot toch nog met 37 procent verminderd worden ten opzichte van 2000. Voor fijn stof bedroeg de daling 46 procent, terwijl de uitstoot van PAK’s met negen procent afnam in de periode 2000-2010.

De lozingen van verontreinigde stoffen in afvalwater namen met ongeveer een derde af. In de industriële lozingen van stikstof en fosfor naar water heeft de voedingsindustrie een groot aandeel. Tussen 2000 en 2010 werd hieraan gewerkt en verbeterde de situatie met 27 procent voor stikstof en 58 procent voor fosfor. De relatief hoge lozing van fosfor is te wijten aan de plantaardige en dierlijke grondstoffen die fosfor bevatten en aan het gebruik van reinigingsproducten en detergenten.

Naar het water kunnen ook zware metalen ontsnappen. In 2010 werd er 28 procent minder geloosd ten opzichte van 2000. In het afvalwater van de voedingsindustrie is zink het meest aanwezig. De zinkverliezen stegen naar 2,5 ton.

Meer info: Integrale milieuanalyse Vlaamse voedingsnijverheid

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek