Peeters bezoekt soja- en sorghumvelden in Merelbeke
nieuwsVlaams minister voor Landbouw Kris Peeters heeft een bezoek gebracht aan de veldproeven met soja en sorghum van het Vlaams instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en de Katholieke Hogeschool Kempen (KHK). De eerste resultaten zijn veelbelovend. “De inlandse teelt van soja en sorghum kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere verduurzaming van de sector”, klonk het.
In het kader van het Vlaams Actieplan Alternatieve Eiwitbronnen hebben ILVO en KHK dit jaar in Merelbeke en Geel 11 erkende rassen (niet-ggo) soja geplant. De eerste resultaten van die proef zijn hoopvol: op beide plaatsen werd een goede opkomst bekomen, verliep de jeugdgroei vlot en werden geen ziekten vastgesteld. De eerste oogst wordt verwacht rond eind september.
“Eigen sojateelt in Vlaanderen zou ons minder afhankelijk maken van de import uit Zuid-Amerika. Dit zou zowel de ecologische voetafdruk van onze vleessector verminderen als de grondstofkost voor de veehouders drukken. Bovendien past een dergelijke teelt binnen de Europese plannen om na 2013, wanneer het nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in werking treedt, meer diversificatie in teelten te verplichten”, legt Peeters de voordelen van inlandse sojateelt uit.
Ondanks de positieve resultaten, zal het echter nog 3 tot 4 jaar duren voor de teelt op een succesvolle manier in de Vlaamse praktijk kan worden geïntroduceerd. Er zijn immers nog een aantal knelpunten, die vragen om vervolgonderzoek. Zo zijn de sojaprijzen wel gunstig, maar schieten de opbrengsten per hectare in onze regio nog tekort. “Om te kunnen concurreren met graangewassen en ingevoerde soja, is een opbrengst van 4 tot 5 ton per hectare noodzakelijk. Momenteel is dat nog maar 3 tot 4 ton per hectare”, vertelt Johan Van Waes, wetenschappelijk directeur Teelt en Omgeving van ILVO.
Andere knelpunten zijn het Vlaamse klimaat dat slechts een kort groeiseizoen toelaat, de vorstgevoeligheid van de plant en het feit dat er nog geen gewasbeschermingsmiddelen voor soja werden goedgekeurd. Ook ontbreekt het de Vlaamse bodems aan een specifieke bacterie die vlinderbloemige gewassen zoals soja nodig hebben om goed te ontwikkelen, maar dit zou opgelost kunnen worden door bacteriën op de zaden te enten. De onderzoekers zullen zich de komende drie jaar over dit en andere problemen buigen.
De tweede veldproef, sorghum, heeft eveneens tot positieve resultaten geleid. De onderzoekers stelden vast dat het gewas niet voor de tweede helft van mei gezaaid kan worden, en dat er grote verschillen zijn tussen de 13 geteste rassen wat jeugdgroei, bloei en lengte betreft. Maar over het algemeen werd een snelle en regelmatige opkomst bekomen. De eerste oogst wordt verwacht rond half oktober.
Sorghum is evenals soja een subtropisch gewas dat vergelijkbaar is met maïs, maar beter bestand is tegen droogte. Het dient als grondstof voor humane en dierlijke voeding, maar levert ook vezels en grondstoffen voor biobrandstof en de biochemische industrie. “Omdat sorghum meer droogtetolerant is, vormt het in het kader van de klimaatopwarming vooral op lichte gronden een interessant alternatief voor maïs. Verder past de introductie van een dergelijke teelt binnen de Europese plannen om de verscheidenheid op de akkers te verruimen en monoculturen een halt toe te roepen. Een melkveebedrijf dat vandaag alleen gras en maïs teelt, zou sorghum in zijn rotatiesysteem kunnen opnemen”, stelt Peeters.
Net als bij soja zullen Vlaamse landbouwers wel nog een tijdje moeten wachten voor ze sorghum kunnen telen. Ook hier zijn er nog een aantal vragen onbeantwoord, zoals de beste combinaties tussen rassen en teelttechnieken, de optimale zaaidichtheid, bemesting en gewasbeschermingsmiddelen. Op basis van de theoretische achtergrond voorspellen de onderzoekers echter dat de teelt grote slaagkansen heeft in Vlaanderen.
“Het Vlaams landbouwwetenschappelijk onderzoek kijkt met deze proeven naar de toekomst: een landbouw die duurzamer omgaat met grondstoffen en zich tijdig aanpast aan nieuwe situaties en een wijzigend klimaat. De komende jaren zullen de onderzoekers landbouwers, veetelers en de veevoedersector intensief voorlichten over de technische data uit het vervolgonderzoek. Ik verwacht dan ook dat de zorgvuldig verzamelde kennis snel doorstroomt naar de sector”, besluit Peeters zijn bezoek.