Eten we binnenkort allemaal insecten?
nieuwsInsecten stoten per kilogram vlees aanzienlijk minder broeikasgassen en ammoniak uit dan runderen en varkens. Dat blijkt uit een studie van Wageningen Universiteit. De consumptie van insecten kan op die manier een duurzaam alternatief zijn voor de consumptie van gangbaar vlees. In later onderzoek moet echter onderzocht worden of dit ook geldt wanneer de volledige productieketen in rekening wordt genomen.
Wetenschappers van Wageningen Universiteit voeren in samenwerking met de overheid en het bedrijfsleven onderzoek uit naar de kweek van insecten als duurzame eiwitproductie. De veehouderij en vleesconsumptie wordt vaak met de vinger gewezen wanneer het gaat over de wereldwijde productie van broeikasgassen. Daarom wordt gezocht naar duurzame alternatieven.
Om de duurzaamheid van insectenvlees te beoordelen, brachten de onderzoekers voor een aantal eetbare insectensoorten in kaart hoeveel broeikasgassen per kilogram vlees wordt uitgestoten. Volgens de resultaten stoten insecten veel minder broeikasgassen uit dan de gangbare dierlijke vleesproductie met runderen of varkens. Zo produceert een varken tien tot honderd keer meer broeikasgassen per kilogram groei dan bijvoorbeeld meelwormen.
Ook de uitstoot van ammoniak, een oorzaak van verzuring en verrijking van grondwater, blijkt aanzienlijk lager te liggen bij insecten dan bij vee. Een varken stoot acht tot twaalf keer meer ammoniak uit per kilogram groei dan krekels en tot wel vijftig keer meer dan sprinkhanen. Bijkomend voordeel van insecten ten opzichte van zoogdieren is dat ze voedsel sneller omzetten in vlees.
Hieruit concluderen de onderzoekers dat eiwitten afkomstig van insecten, in beginsel, een milieuvriendelijk alternatief kunnen zijn voor eiwitten uit vlees afkomstig van runderen of varkens. Meer onderzoek is echter nodig om na te gaan of de productie van een kilogram insecteneiwit ook milieuvriendelijker is dan conventioneel dierlijk eiwit, wanneer de volledige productieketen in rekening wordt genomen.
De resultaten van het onderzoek verschenen in het gerenommeerde online tijdschrift PLoS ONE.
