nieuws

Discussie over VLIF-steun voor korte keten in parlement

nieuws
In 2010 en 2011 werden een 40-tal aanvragen voor VLIF-steun in de korte keten goedgekeurd, telkens met betrekking tot investeringen tussen de 600.000 en 1.000.000 euro. Volgens Vlaams parlementslid Els Robeyns (sp.a) kan dit beter, aangezien enkele VLIF-voorwaarden investeringen in korte keten uitsluiten. Minister Peeters erkent dit, maar benadrukt dat VLIF in de eerste plaats gericht is op landbouw, niet op handel.
11 mei 2012  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:04

In 2010 en 2011 werden een 40-tal aanvragen voor VLIF-steun in de korte keten goedgekeurd, telkens met betrekking tot investeringen tussen de 600.000 en 1.000.000 euro. Volgens Vlaams parlementslid Els Robeyns (sp.a) kan dit beter, aangezien enkele VLIF-voorwaarden investeringen in korte keten uitsluiten. Minister Peeters erkent dit, maar benadrukt dat VLIF in de eerste plaats gericht is op landbouw, niet op handel.

Robeyns wees tijdens een discussie in het Vlaams Parlement op een aantal knelpunten in de Vlaamse regelgeving rond korte keten. Zo kunnen landbouwers alleen beroep doen op steun van het Vlaamse Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), als ze maximaal 12.000 euro inkomsten uit niet-landbouwactiviteiten halen. “Hierdoor worden landbouwers die hun producten via korte keten afzetten, benadeeld. Vaak verkopen zij immers ook producten van andere landbouwers, om tegemoet te komen aan de eisen van de consument om een zo breed mogelijk assortiment aan te bieden. De inkomsten die ze daaruit genereren, worden echter niet beschouwd als landbouwinkomsten, maar als inkomsten uit handel. Hierdoor is het plafond van 12.000 euro niet-landbouwactiviteiten snel bereikt.”

Aan de andere kant zijn er volgens Robeyns problemen met het minimaal vereist bedrijfsresultaat uit landbouwactiviteiten voor het verkrijgen van VLIF-steun, dat vastligt op 50.000 euro per bedrijfsleider. “In de landbouwsector kan het resultaat immers van jaar tot jaar erg verschillen. Zeker voor bedrijven die omschakelen van conventionele naar biologische landbouw is het moeilijk om te voldoen aan deze voorwaarde.”

Minister voor Landbouw Kris Peeters reageert dat hij zich bewust is van deze knelpunten en dat ze onderzocht worden. Wel benadrukt hij dat VLIF-steun in de eerste plaats moet worden aangewend voor het ondersteunen van landbouwers en landbouwactiviteiten. “Het is met andere woorden niet de bedoeling dat VLIF gebruikt wordt voor zuivere handelsactiviteiten, waar nog weinig landbouw bij komt kijken. Bovendien kan dit beschouwd worden als oneerlijke concurrentie, en problemen veroorzaken met andere sectoren.”

Concreet wil dit zeggen dat landbouwers steun kunnen krijgen voor investeringen die gericht zijn op het aanbieden van eigen producten en bijkomstig enkele ‘vreemde’ producten. Wanneer de investeringen echter specifiek betrekking hebben op de verkoop van vreemde producten, wordt geen VLIF-steun toegekend. “Om alle misverstanden hieromtrent weg te werken, wordt momenteel een brochure voorbereid. Daarin zal een mooi overzicht gegeven worden van wat wel en niet kan”, voegt Peeters toe.

Wat de voorwaarde van een minimaal bedrijfsresultaat van 50.000 euro betreft, stelt Peeters dat het niet strenger is dan de oude voorwaarde van levensvatbaarheid. Hij erkent dat de omschakelingsperiode voor een biologisch landbouwbedrijf in dit opzicht problemen kan geven, maar benadrukt dat de Vlaamse overheid daartoe al maatregelen neemt. “We proberen dit op te vangen door bijvoorbeeld te voorzien in hogere hectarepremies tijdens de eerste jaren van omschakeling, financiële ondersteuning voor bedrijfsbegeleiding en omschakelplannen, en initiatieven zoals Bio zoekt Keten.”

Ten slotte geeft Peeters een overzicht van steunmaatregelen die worden doorgevoerd in het kader van het Strategisch Plan Korte Keten. Zo werd enkele maanden geleden 50.000 euro steun toegekend aan zeven quick-win-projecten rond korte keten, krijgen het Steunpunt Hoeveproducten en het Steunpunt Streekproducten structurele ondersteuning bij het begeleiden van producenten, besteedt het beleidsdomein Landbouw en Visserij aandacht aan de communicatie naar de consument en wordt onderzocht of het mogelijk is om de administratieve lasten voor hoeveproducenten rond voedselveiligheid en etikettering te verminderen.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek