nieuws

Diervoederketen viert tiende verjaardag Ovocom

nieuws
Ovocom, het overlegplatform voor de ondernemingen die actief zijn in de diervoedersector, viert zijn tiende verjaardag. Opgericht na de dioxinecrisis heeft Ovocom de GMP Standaard in het leven geroepen voor meer voedselveiligheid bij de productie van diervoeders. “Wat eerst een bedreiging leek, hebben we kunnen ombuigen in een opportuniteit”, zegt Kathleen Spenik, voorzitter van Ovocom.
12 mei 2011  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:59
Lees meer over:

Ovocom, het overlegplatform voor de ondernemingen die actief zijn in de diervoedersector, viert zijn tiende verjaardag. Opgericht na de dioxinecrisis heeft Ovocom de GMP Standaard in het leven geroepen voor meer voedselveiligheid bij de productie van diervoeders. “Wat eerst een bedreiging leek, hebben we kunnen ombuigen in een opportuniteit”, zegt Kathleen Spenik, voorzitter van Ovocom.

Toen de dioxinecrisis in 1999 in alle hevigheid losbarstte, bleek de mengvoedersector geen antwoord te kunnen bieden op de gebeurtenissen. De traceerbaarheid liet te wensen over en de testen op dioxines namen veel tijd in beslag en kostten veel geld. “Een analyse liet zes weken op zich wachten en kostte zo’n 1.500 euro”, weet Yvan Dejaegher, ondervoorzitter van Ovocom. De gevolgen zijn bekend: een exportembargo, imagoschade, zware financiële gevolgen en een hoop wantrouwen van de consument.

De diervoederketen achtte de tijd rijp voor zelfreflectie. “John F. Kennedy zei het al in 1959, maar in elke crisis schuilt er niet alleen gevaar, maar ook een opportuniteit. Wij zagen in dat we als keten proactief een antwoord moesten bieden op dit gebrek aan traceerbaarheid”, aldus voorzitter Spenik. “Wij hebben van de crisis gebruik gemaakt om onze voedselveiligheidsnormen sterk op te trekken en een systeem van vrijwillige autocontrole in te voeren met strengere normen dan het bovenwettelijke en een onafhankelijke controle.”

Om dit alles in goede banen te leiden, werd Ovocom vzw opgericht, een overlegplatform met vertegenwoordigers uit alle sectoren van de diervoederketen. Naar Nederlands voorbeeld werd de GMP Standaard (Good Manufacturing/Management Practices) opgesteld die als leidraad moet dienen voor de ondernemingen die betrokken zijn bij de productie van diervoeders, een gestructureerde aanpak van ‘farm to fork’.

“Na een moeizame start waarbij heel wat bedrijven moesten overtuigd worden van het nut van het systeem, volgen intussen al zo’n 2.000 kleine en grote ondernemingen uit binnen- en buitenland de GMP Standaard”, legt Spenik uit. “Gaandeweg is het systeem minder bureaucratisch geworden en hebben we nog meer gehamerd op professionalisme, efficiëntie en structuur in de bedrijfsvoering. De focus lag op kwaliteit, veiligheid en continue verbetering.”

Ovocom investeerde ook in ondersteuning voor de bedrijven, onder meer in het aanbieden van informatie en opleidingen. Het naleven van de GMP Standaard wordt gecontroleerd door gecertificeerde inspectie-instellingen. “Je kan zeggen dat we met deze unieke ketengerichte aanpak vrij sterk aanleunen tegen het maximum dat we kunnen doen op vlak van voedselveiligheid”, klinkt het bij Ovocom.

Intussen heeft Ovocom naar samenwerking gezocht in het buitenland. “Met Nederland is er al een uitwisselbaarheid met de GMP+ Standaard en in Duitsland met QS. Binnenkort wordt er ook een overeenkomst getekend met FIMAS uit Groot-Brittannië en we zijn ook in overleg met de Franse mengvoedersector over de uitwisselbaarheid van onze standaarden”, licht Dejaegher toe. Het was de bedoeling om een Europees systeem uit te bouwen, maar dat lijkt maar moeilijk te lukken.

Na tien jaar noemt Ovocom zijn werking een succes, maar toch wordt benadrukt dat er nog ruimte is voor verbetering. “Vooral op vlak van internationale samenwerking is er nog werk aan de winkel. Daarnaast willen we blijven werken aan de samenwerking met het Voedselagentschap. Die is al sterk verbeterd, maar de audits die zij uitvoeren, kunnen nog beter in lijn worden gebracht met de controles van onze keuringsdiensten”, aldus de ondervoorzitter.

Een laatste aandachtspunt zijn de kleine en zeer kleine ondernemingen, zoals eenmanszaken. “We willen hen nog beter trachten te bereiken en te overtuigen om toe te treden. Daarnaast willen we hen ook hulp bieden bij de implementatie van de standaard, want voor zo’n bedrijven is dat niet evident”, besluit voorzitter Spenik.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek