808.700 hectare voor lokale Vlaamse voedselproductie

nieuws
Wat als Vlaanderen al haar inwoners met lokaal geproduceerd voedsel wil voeden? De afdeling Monitoring en Studie van het Departement Landbouw en Visserij zocht het bij wijze van experiment uit. Uit de resultaten blijkt dat de voedselproductie van een gemiddelde Vlaming 1.282 vierkante meter in beslag neemt. In totaal gaat het om 808.700 hectare landbouwgrond.
3 februari 2014  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:24

Wat als Vlaanderen al haar inwoners met lokaal geproduceerd voedsel wil voeden? De afdeling Monitoring en Studie van het Departement Landbouw en Visserij zocht het bij wijze van experiment uit. Uit de resultaten blijkt dat de voedselproductie van een gemiddelde Vlaming 1.282 vierkante meter in beslag neemt. In totaal gaat het om 808.700 hectare landbouwgrond.

De consumptie van lokaal geproduceerd voedsel is duurzamer dan de consumptie van ingevoerde voedingswaren. Er is de toenemende wereldbevolking, de schaarste aan fossiele brandstoffen, de toenemende bodemaantasting, het biodiversiteitsverlies en de toenemende geopolitieke conflicten. De afhankelijkheid van import maakt de voedselzekerheid met andere woorden kwetsbaar. Maar hoeveel ruimte zou er theoretisch nodig zijn in Vlaanderen om wat we vandaag consumeren ook lokaal te produceren? Wat is onze 'food footprint'? Gemiddeld eten we in Vlaanderen 2,79 kilo voedsel per dag. Met alle zes miljoen Vlamingen is dat 6,4 miljard ton per jaar.

Om elke inwoner eten en drinken te geven, is er in totaal 808.700 hectare landbouwgrond nodig. Dat betekent dat elke Vlaming gemiddeld een tuin van 1.282 vierkante meter zou moeten hebben. Ondenkbaar, want de helft van de Belgen heeft een lap grond van minder dan 500 vierkante meter. Twintigers en dertigers moeten het met nog veel minder stellen: hun tuin is gemiddeld 200 vierkante meter groot. Ter vergelijking: Britten gebruiken gemiddeld 1.785 vierkante meter, Nederlanders 1.448 vierkante meter. De effectief beteelde oppervlakte in Vlaanderen bedroeg in 2011 zo’n 665.500 hectare.

Van de 808.700 hectare grond zou 222.700 hectare bestemd moeten zijn voor plantaardig voedsel. 40 procent daarvan is nodig voor oliën en vetten, 31 procent voor granen, 10 procent voor fruit en suikerbieten, 9 procent voor aardappelen, 7 procent voor groenten en 3 procent voor overige gewassen. Dat is in totaal een stuk grond van 2.227 vierkante kilometer, iets meer dan de volledige oppervlakte van Vlaams-Brabant.

Maar heel wat mensen eten ook af en toe een stukje vlees. Om de 150.800 melkkoeien, 120.600 vleesveekalveren, 143.300 zoogkoeien, 1,86 miljoen varkens, 59 miljoen vleeskippen, 4,7 miljoen legkippen en 4,3 miljoen opfokhennen te huisvesten én van voeder te voorzien, is heel wat plaats nodig. In de studie wordt uitgegaan van een volledig lokaal rantsoen, dat wil zeggen zonder soja en palmolie. Voor melkvee is er nood aan 101.800 hectare, waarvan 72 procent ruwvoeder, 26 procent granen en 2 procent peulvruchten.

Het ruimtebeslag voor varkensvoeder wordt begroot op 250.400 hectare, waarvan 40 procent voor granen, 49 voor peulvruchten en 10 voor oliehoudende gewassen. Voor het telen van legkippenvoeder is 33.000 hectare vereist, waarvan 40 procent voor granen, 50 voor peulvruchten en 10 voor oliehoudende gewassen. Voor het diervoeder van vleeskuikens is een areaal van 85.900 hectare vereist, waarvan 7 procent voor granen, 63 voor peulvruchten en 30 voor oliehoudende gewassen. Het totale ruimtebeslag voor diervoeders wordt geschat op 586.000 hectare, ofwel de totale oppervlakte van de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen samen.

Ongeveer 28 procent van het totale ruimtebeslag zou nodig zijn voor plantaardig voedsel, 72 procent gaat naar dierlijk voedsel. 7 procent van het totale ruimtebeslag zou bestemd zijn voor aardappelen, groenten, fruit en suikerbieten, 21 procent voor ruwvoeder. Van de 28 procent van het ruimtebeslag dat nodig is voor granen, is 8 procent bestemd voor menselijke voeding en 20 procent voor diervoeder. Een groot aandeel van het ruimtebeslag (25%) is nodig voor de teelt van lokale eiwitbronnen als sojavervanger. 18 procent is nodig voor de teelt van oliehoudende gewassen, waarvan 11 procent voor menselijke voeding en 7 procent voor diervoeder.

Meer info: 'Food Footprint. Welke oppervlakte is nodig om de Vlaming te voorzien van lokaal voedsel? Een theoretische denkoefening'

Bron: eigen verslaggeving/De Morgen

Beeld: Cofabel

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek