5 lessen uit 5 jaar onderzoek naar klimaatslim bodembeheer

nieuws

Na vijf jaar Europees onderzoek binnen het EJP Soil-programma verzamelden ILVO, INBO en het Departement Omgeving tal van inzichten over hoe landbouwers hun bodems gezonder en klimaatrobuuster kunnen maken. Dit onderzoek heeft geleid tot concrete aanbevelingen die helpen om bodemvruchtbaarheid te verbeteren en tegelijkertijd de klimaatimpact van de landbouw te verminderen. Vijf belangrijke lessen uit het onderzoek, waarvan sommige verrassender dan andere.

4 februari 2025 VILT-redactie
bodemgrondkoolstoflandbouwspoor

Meer koolstof opslaan in landbouwbodems helpt om CO2 uit de atmosfeer te halen en tegelijkertijd de bodemkwaliteit te verbeteren. Dit kan op twee manieren: door het verlies van koolstof te vertragen of door de koolstofvoorraad actief te verhogen. Het is een werk van lange adem, die de nodige stielkennis en praktijkervaring vergt, vaak met vallen en opstaan. ILVO, INBO en het Departement Omgeving bundelden de voor Vlaanderen relevante onderzoeksresultaten in een rapport dat werd voorgesteld tijdens de Bodemstudiedag in januari.

1. Het belang van organische meststoffen en compost

Uit een twaalfjarige veldproef van ILVO is gebleken dat organische meststoffen zoals compost en stalmest significant bijdragen aan de opbouw van stabiele koolstof in de bodem. Stalmest is hierbij effectiever dan drijfmest of kunstmest. Naast koolstofopslag stimuleert dit ook de bodembiologie.

De brede toepassing van compost wordt echter beperkt door de beperkte beschikbaarheid van composteerbare biomassa. Biochar, een stabiel koolstofrijk product, heeft potentieel voor langdurige koolstofopslag, maar is momenteel door lage productiecapaciteit en hoge kosten nog niet breed inzetbaar.

Een mogelijke oplossing is het cascadesysteem: eerst wordt groencompost gebruikt als teeltsubstraat in serres, daarna dient het als bodemverbeteraar in open velden. Dit verhoogt de effectiviteit van compost en voorkomt concurrentie tussen sectoren. Biochar blijft in gespecialiseerde toepassingen, zoals veenvrije substraten, wel een interessante optie.

2. Planten en wortels spelen een cruciale rol

Gewaskeuze en wortelontwikkeling maken een groot verschil voor koolstofopslag. Wortels en de stoffen die ze afscheiden, blijken veel stabielere koolstofbronnen dan bovengrondse gewasresten. Diepwortelende en langlevende gewassen, zoals luzerne en klaver, bevorderen een diepere koolstofopslag en verbeteren de bodemstructuur.

Onderzoek bracht aan het licht dat vlinderbloemige graangewassen, zoals sojaboon of kikkererwt, in de rotatie geen positieve impact hebben op de koolstofopbouw. Dit was wel duidelijk het geval voor vlinderbloemige voedergewassen zoals luzerne, wikke, klaver of mengsels met klaver. De vuistregel die hierbij geldt: hoe groter het aandeel vlinderbloemige voedergewassen in de rotatie, hoe groter het potentieel.

Bovendien stimuleren bepaalde gewassen het bodemleven, wat bijdraagt aan een betere nutriëntenkringloop en bodemgezondheid.

nietkerendebodembewerking-koolstof-carbon-tractor-1250

3. Niet-kerende bodembewerking: zinvol, maar niet altijd

Een gezond bodemleven draagt bij aan de vruchtbaarheid en weerbaarheid van de bodem. Bodemorganismen, zoals schimmels en bacteriën, helpen bij de afbraak van organisch materiaal en zorgen voor een betere structuur en vochtregulatie. Een divers bodemleven kan ook plagen en ziekten onderdrukken, waardoor de behoefte aan chemische bestrijdingsmiddelen afneemt. Het toepassen van minder intensieve grondbewerking en het gebruik van organische stof stimuleert deze biologische activiteit.

Minder ploegen bevordert koolstofopbouw in de bovenste bodemlaag, doordat het proces van fotosynthese en afbraak ongestoord blijft. Niet-kerende grondbewerking leidt tot een hogere koolstofconcentratie in de toplaag (0-10 cm), terwijl ploegen de koolstof gelijkmatiger verdeelt over de bouwlaag (0-30 cm). ILVO-onderzoek toont aan dat beide methoden in Vlaamse bodems vergelijkbaar scoren voor totale koolstofopbouw. Niet-kerende grondbewerking biedt echter andere voordelen, zoals meer bodemleven, minder erosie en betere waterretentie.

4. Slim waterbeheer maakt bodems weerbaarder

Door klimaatverandering worden perioden van extreme droogte en intense neerslag frequenter. Een goed bodembeheer kan helpen om water beter vast te houden en erosie te verminderen. Door het organisch stofgehalte te verhogen, via bijvoorbeeld mulching, en bodembedekkende gewassen te gebruiken, kan de waterinfiltratie worden verbeterd en verdamping worden verminderd. Bovendien kan druppelirrigatie of peilgestuurde drainage bijdragen aan een efficiënter watergebruik.

5. Bodemmaatregelen vragen een langetermijnvisie

Het effect van maatregelen op de bodemkwaliteit en koolstofopslag wordt vaak pas na meerdere jaren zichtbaar. Daarom is een langetermijnstrategie cruciaal. Boeren die investeren in duurzaam bodembeheer, zoals agroforestry of regeneratieve landbouwtechnieken, plukken daar op termijn de vruchten van in de vorm van een betere bodemstructuur, hogere opbrengsten en meer klimaatrobuustheid. Beleidsmaatregelen en subsidies kunnen helpen om deze overgang te ondersteunen.

De bevindingen van EJP SOIL bieden concrete handvatten voor beleidsmakers en adviseurs. Investeren in bodemgezondheid is niet alleen essentieel voor klimaatdoelen, maar ook voor de lange termijn productiviteit van de Vlaamse landbouw.

In EJP SOIL, het Europese  ‘Joint Programme’ voor de Bodem, werkten bijna 1.000 onderzoekers, beleidsmakers en landbouwstakeholders uit 24 Europese landen gedurende vijf jaar samen aan kennisopbouw rond thema’s zoals koolstofopslag, waterbeheer en bodembiodiversiteit, met nadruk op lokaal toepasbare oplossingen.

Kunstmest vervangen bij wintertarwe? Dit leert de praktijk
Uitgelicht
Drijfmest toepassen in tarwe biedt een groot potentieel om de mestafzet in de landbouwsector te vergroten en een deel kunstmest te vervangen. Dat concluderen de Bodemkundige D...
28 januari 2025 Lees meer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek