Kunstmest vervangen bij wintertarwe? Dit leert de praktijk
nieuwsDrijfmest toepassen in tarwe biedt een groot potentieel om de mestafzet in de landbouwsector te vergroten en een deel kunstmest te vervangen. Dat concluderen de Bodemkundige Dienst van België (BDB) en het Provinciaal Instituut Biotechnisch Onderwijs (PIBO) uit een nieuw demoproject. “Er zijn wel twee zeer belangrijke randvoorwaarden die moeten voldaan zijn vooraleer de voordelen van drijfmest opwegen tegenover kunstmest.”
De landbouwsector staat voor de uitdaging om efficiënter en duurzamer te werken, zonder in te boeten op productiviteit of financieel rendement. In het project ‘Alternatieve duurzame bemestingsstrategieën bij tarwe’ demonstreren BDB en PIBO effectieve alternatieven voor kunstmeststoffen in wintertarwe.
Eén daarvan is drijfmest toepassen tijdens de teelt. “Bij veel teelten in Vlaanderen wordt een deel van de stikstofbemesting ingevuld met drijfmest”, duiden de diensten. “Bij tarwe is dit doorgaans niet het geval en wordt de stikstofbemesting meestal volledig ingevuld met kunstmest.” Enkel op de stoppel, in functie van een vanggewas, is het de gewoonte om drijfmest uit te rijden bij tarwe.

België is derde grootste verbruiker van kunstmest in EU
10 januari 2024“Gezien het grote areaal tarwe in Vlaanderen biedt deze techniek nochtans een belangrijk potentieel om de mestafzet te vergroten en een deel kunstmest te vervangen”, aldus de onderzoekers. “Bovendien draagt drijfmest ook bij tot een betere bodemkwaliteit door de aanvoer van allerhande andere nutriënten dan stikstof en een fractie organische stof.” Bij hoge kunstmestprijzen, zoals in 2022, kan de toepassing van drijfmest ook een belangrijke besparing opleveren. Vier demopercelen aangelegd door BDB en PIBO toonden dat bij tarwe eenzelfde opbrengst en kwaliteit kan worden gerealiseerd wanneer een deel van de kunstmest wordt vervangen door drijfmest.
Weinig landbouwers gebruiken drijfmest in de tarweteelt. “Dit komt doordat het gebruik enkele uitdagingen oplevert en men bang is de tarwe te beschadigen”, luidt het. “Er zijn dan ook enkele belangrijke randvoorwaarden om een goed resultaat te behalen.” Een eerste belangrijke randvoorwaarde is de toestand van de bodem. Deze mag niet te nat zijn bij het uitrijden van de drijfmest om structuurschade te voorkomen. Hierdoor is deze praktijk niet op elk perceel elk jaar mogelijk. Een andere belangrijke voorwaarde om geen opbrengstverliezen te hebben, is het correct in rekening brengen van de stikstof die aanwezig is in de drijfmest. Wanneer de stikstofinhoud gekend is op basis van een mestanalyse, kan worden berekend hoeveel kunstmest in de verschillende fracties moet worden aangevuld. “Dit is belangrijk, aangezien zowel een tekort als een overmaat aan stikstof nadelig kan zijn voor tarwe”, aldus de onderzoekers. Een tekort kan opbrengstverlies met zich meebrengen, bij een teveel bestaat een grotere kans op legering (het neervallen van graan bij wind of regen, red.).
Efficiëntere meststoffen en biostimulanten
Naast drijfmest kunnen ook efficiëntere meststoffen ingezet worden om het gebruik van kunstmest te verminderen. Efficiëntere meststoffen kunnen bij een lagere stikstofdosis toch eenzelfde opbrengst en kwaliteit realiseren. “Denk hierbij bijvoorbeeld aan bladmeststoffen of aan meststoffen die extra elementen bevatten zoals bijvoorbeeld zwavel”, aldus PIBO en BDB.
Ook biostimulanten zouden kunnen helpen om de stikstofopname-efficiëntie te verhogen. Dit kan bijvoorbeeld rechtstreeks gebeuren via stikstoffixerende bacteriën, of onrechtstreeks door de plant weerbaarder te maken tegen stress. “Het nadeel van deze efficiëntere meststoffen en biostimulanten is dat ze vaak duurder zijn en de toepassingsvoorwaarden vaak complexer”, leggen de diensten uit. “Binnen het demoproject werden in 2023 en 2024 in totaal vier demovelden aangelegd, waar verschillende efficiëntere meststoffen en één biostimulant werden toegepast. Op het einde van het groeiseizoen werden de opbrengst en kwaliteit van de tarwe vergeleken. Bij de demovelden werd geen duidelijke meerwaarde vastgesteld van de gedemonstreerde producten wat betreft de opbrengst of kwaliteit. Echter kon het effect in droge omstandigheden niet worden gedemonstreerd tijdens de projectduur, aangezien zowel 2023 als 2024 een nat groeiseizoen kenden.”
Naar aanleiding van het project werd een infobrochure uitgebracht die landbouwers vooruit kunnen helpen met deze technieken.

Bron: Bodemkundige Dienst van België
Beeld: Bodemkundige Dienst van België