Zweden wil Europese uitbreiding versnellen
nieuwsIntussen worden de kandidaat-lidstaten ongeduldig. Deze landen richten reeds sinds de val van de Berlijnse muur in 1989 hun interne hervormingen op de toetreding tot de Europese Unie, maar de eigenlijke formele onderhandelingen zijn pas drie jaar geleden aangevat. De groep van Luxemburg (Estland, Polen, Tsjechië, Hongarije en Slovenië) werd in 1998 uitgenodigd aan de onderhandelingstafel. De groep van Helsinki (Roemenië, Bulgarije, Malta, Slovakije, Letland en Litouwen) volgde een jaar later.
Elke kandidaat-lidstaat moet voldoen aan politieke criteria op het vlak van democratie en mensenrechten. Ten tweede moeten zij economische criteria inlossen, zoals de totstandkoming van een vrije markt die de concurrentiedruk in de interne markt kan opvangen. Tenslotte moeten de kandidaat-lidstaten zich aanpassen aan het zgn. acquis communautaire, wat betekent dat zij de verplichtingen die voortvloeien uit het EU-lidmaatschap moeten inpassen in nationale wetten en normen.
De Zweden zouden graag onmiddellijk een reeks concrete data voorstellen voor de toetreding van de kandidaat-lidstaten. Een debat over de toetredingsdatums komt er in Göteborg alleszins, maar de andere lidstaten menen dat het nog veel te vroeg is om precieze tijdstippen vast te leggen. Immers, er zijn momenteel nog te weinig "hoofdstukken" afgesloten in de toetredingsonderhandelingen tussen de Unie en de kandidaten. Bovendien zijn de hoofdstukken die nog steeds op tafel liggen niet van de minste (landbouw, mededinging, structurele fondsen, begroting, fiscaliteit,...).
De Europese commissaris voor Uitbreiding Günter Verheugen meent dat de Ierse "neen" aan het verdrag van Nice "een nog duidelijk signaal" aan de kandidaat-lidstaten noodzakelijk maakt. Hij stelt een "kalender" van data voor in plaats van precieze tijdstippen. Die moet voor Verheugen niet specifieker zijn dan de data die in Nice werden bepaald.
Het wordt in Göteborg dus onder meer een kwestie van formuleren. In Helsinki hadden de staats- en regeringsleiders het over "de nieuwe lidstaten ontvangen vanaf het einde van 2002". Vrijdag kan men misschien praten over het "afsluiten van de eerste onderhandelingen op het einde van 2002 zodat de nieuwe lidstaten in 2004 zouden kunnen deelnemen aan de Europese verkiezingen".
Cyprus (21 hoofdstukken afgesloten), Slovenië (20), Estland (19), Hongarije (19) en Tsjechië (18) beschikken momenteel over de beste papieren. Maar de EU kan moeilijk om Polen heen, omwille van zijn demografisch gewicht (38 miljoen inwoners) en het belang van de Poolse landbouw. Momenteel zijn tien landen op weg om de onderhandelingen tegen eind 2002 af te ronden. Voor Roemenië en Bulgarije is 2005 als doelstelling vastgesteld. In het geval van Turkije staan politieke bezwaren een snelle toetreding in de weg.
De uitbreiding jaagt vooral Spanje enige schrik aan. Madrid kon jarenlang snoepen van de structuurfondsen van de Europese Unie voor de ontwikkeling van de arme regio's in Spanje. Doordat die fondsen verdeeld worden op basis van het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner, dreigt Spanje nu een hoop geld te verliezen aan de nieuwe lidstaten. Het bbp van alle kandidaat-lidstaten tesamen bijvoorbeeld riekt met moeite aan dat van Nederland. Door louter statistieke redenen zou Spanje bij de verdeling van structuurfondsen voortaan als "rijk" land beschouwd worden.
Madrid wil garanties. De regering-Aznar blokkeerde geruime tijd een gemeenschappelijke positie van de vijftien over het vrij verkeer van werknemers in een uitgebreide Unie. Spanje hief het veto op nadat de Europese partners een verklaring aflegden waarin zij akte nemen van de Spaanse bezorgdheden.
Bron: Belga