Zuivelsector kiest vlucht vooruit inzake duurzaamheid

Een mooi geïllustreerde brochure van 55 bladzijden, een symposium in het Vlaams Parlement en een voorbeeldboerderij die opgevoerd wordt in de Vlaamse pers: het was duidelijk dat de zuivelsector iets te vieren had in november. “Het beste recept tegen ongenuanceerde berichtgeving is proactief communiceren”, weet Vlaams landbouwminister Joke Schauvliege. En dat doen de melkveehouders en hun afnemers, op een onderbouwde manier bovendien. Om aan de buitenwereld te kunnen tonen dat duurzaamheid in het DNA van de sector zit, houden melkveehouders via de certificering voor de IKM-kwaliteitsstandaard bij welke inspanningen ze in dat verband doen.
7 december 2018  – Laatste update 14 september 2020 14:47
Lees meer over:

Een mooi geïllustreerde brochure van 55 bladzijden, een symposium in het Vlaams Parlement en een voorbeeldboerderij die opgevoerd wordt in de Vlaamse pers: het was duidelijk dat de zuivelsector iets te vieren had in november. “Het beste recept tegen ongenuanceerde berichtgeving is proactief communiceren”, weet Vlaams landbouwminister Joke Schauvliege. En dat doen de melkveehouders en hun afnemers, op een onderbouwde manier bovendien. Om aan de buitenwereld te kunnen tonen dat duurzaamheid in het DNA van de sector zit, houden melkveehouders via de certificering voor de IKM-kwaliteitsstandaard bij welke inspanningen ze in dat verband doen.

Is de koe de klimaatboeman en moet de Vlaamse veestapel kleiner in het licht van de klimaatafspraken? Wie het zuivelsymposium in het Vlaams Parlement bijwoonde, moet nadien gedacht hebben van niet. Een koe kan niet protesteren wanneer je haar de schuld geeft van alle klimaatproblemen. “De aandacht wordt zo afgeleid van andere, grotere probleemsectoren”, zegt Renaat Debergh van zuivelfederatie BCZ, tevens voorzitter van de interprofessionele taskforce duurzaamheid in de zuivelsector. De cijfers geven hem gelijk. Nemen we die er bij specifiek voor Vlaanderen, dan wordt 8 procent van de broeikasgassen toegeschreven aan de land- en tuinbouw. Andere sectoren stoten beduidend meer broeikasgassen uit: industrie (27%), energie (24%), transport (22%) en huishoudens (13%).

Van de circa 36.000 landbedrijven in België zijn er 7.215 actief in de melkveehouderij. Samen houden zij net geen 520.000 melkkoeien. Koeien zijn herkauwers die de 237.500 hectare grasland in Vlaanderen kunnen omzetten in dierlijke eiwitten (melk en vlees) die consumeerbaar zijn voor de mens. Helaas doen de vier magen van een koe dat niet zonder methaan te maken. Methaan wordt vooral gevormd door het verteringsproces van herkauwers en daarnaast ook door mestopslag, van zowel runder- als varkensmest. Landbouw heeft een kleine bijdrage in de Vlaamse uitstoot van broeikasgassen, maar een groot aandeel (72%) in de methaanuitstoot. Om het plaatje compleet te krijgen: landbouw is verantwoordelijk voor 55 procent van de Vlaamse uitstoot van lachgas, en kan je moeilijk (aandeel van 3%) scheef bekijken voor de CO2-uitstoot in Vlaanderen.

Tussen 1990 en 2015 daalde de methaanuitstoot door landbouw met 7 procent. Kijk je naar de totale uitstoot van broeikasgassen bij graasdieren, zowel melk- als vleesvee, dan valt er tussen 1990 en 2015 een daling van 12 procent te noteren. Gelijktijdig steeg de melkproductie en wel met 31 procent ten opzichte van 2001. Dat gebeurde vooral vanaf 2013, door de afschaffing van de melkquota. Sindsdien breidt de melkveestapel opnieuw een beetje uit, maar de groeiende melkplas is vooral toe te schrijven aan meer productieve koeien. Ook de landproductiviteit steeg. De verhoogde melkproductie werd namelijk gerealiseerd met 8 procent minder landoppervlakte voor voedergewassen. Van een hectare gras of maïs wordt met andere woorden meer ruwvoeder gewonnen.

Door een toegenomen productiviteit en aangepast koemanagement doet de Vlaamse melkveehouderij de uitstoot van broeikasgassen per liter melk sterk dalen. Tussen 2000 en 2015 verkleinde de CO2-voetafdruk van een liter melk met 26 procent. In de brochure die werd uitgegeven op het zuivelsymposium staat waaraan dat precies te danken is: andere samenstelling van het krachtvoeder (minder soja), meer melk per koe en meer ruwvoeder per hectare, andere ruwvoedersamenstelling (meer bijproducten uit voedingsindustrie, eigen gras en andere eiwitrijke gewassen zoals luzerne), meer mestscheiding en mestopslag als dikke fractie, meer productie van hernieuwbare energie via zonnepanelen en pocketvergisters.

Enerzijds is de melkveehouderij bezig met het verkleinen van zijn uitstoot van broeikasgassen, anderzijds wordt ook vaker richting landbouwers gekeken om een positieve bijdrage te leveren aan de oplossing van het klimaatprobleem. Boeren staan namelijk met hun laarzen op een deel van de oplossing: de bodem. Grasland dat goed uitgebaat wordt, kan dezelfde hoeveelheid koolstof (CO2) opslaan als een bos. Net daarom is het belangrijk dat grasland niet omgezet wordt in akkerland. Ruim een derde van het landbouwareaal in Vlaanderen is grasland. Koeien waarderen deze gronden op, en vaak gaat het om percelen die minder geschikt zijn om aan akkerbouw, groente- of fruitteelt te doen. Denk bijvoorbeeld aan de schrale zandgrond in de Noorderkempen, waar vooral gras en maïs groeit voor de koeien.

Het Vlaams landbouwonderzoeksinstituut ILVO berekende dat potentieel 112.000 CO2-equivalenten in landbouwbodems kan worden opgeslagen. Dit volume komt overeen met 1,6 procent van de jaarlijkse totale broeikasgasuitstoot van de landbouw. Alleen al onder grasland is er een potentieel van 82.000 ton CO2 per jaar. De onderzoekers gaan uit van een realistisch scenario inzake behoud van blijvend grasland, gebruik van groenbedekkers op akkers en een licht stijgende populariteit van boerderijcompost en boslandbouw. Om een idee te hebben van de CO2-opslagcapaciteit in bodems. Bossen en graslanden (80 ton koolstof per hectare) doen aanzienlijk beter dan akkers (50 tC/ha), die op hun beurt beter scoren dan wijngaarden (35tC/ha) bijvoorbeeld.

“Met deze brochure als ‘factbook’ willen we feiten en cijfers weergeven, zodat het debat gestoeld kan worden op objectieve elementen”, besluit Renaat Debergh namens de interprofessionele taskforce duurzaamheid. “Geen veronderstellingen of veralgemeningen, maar de nuchtere cijfers. Dat is onze vertrekbasis. De zuivelsector wil zich immers niet verstoppen maar zijn verantwoordelijkheid nemen. Na een grondige voorbereiding en een intense sensibiliseringscampagne naar alle betrokkenen zijn we begin 2014 gestart met het monitoren van alle inspanningen die melkveehouders en hun afnemers (zuivelverwerkers) leveren voor het verduurzamen van de sector.”

Wetenschappelijk onderzoek kan bijdragen aan het nog efficiënter laten verlopen van het omzettingsproces van gras naar melk. ILVO-onderzoekers voorzien dat de CO2-voetafdruk van melk met nog eens een derde kan dalen. Over die onderzoeksprojecten lees je later meer op VILT.be

Beeld: ILVO

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek