Zorgt landbouw voor het behoud van onze open ruimte?

In het dichtbevolkte Vlaanderen staat de open ruimte zwaar onder druk. Vormt de land- en tuinbouw een buffer tegen de toenemende bebouwing? Hoe groot is de open ruimte nog in onze regio? En slaagt de sector er wel in om het landbouwgebied te vrijwaren? Volgens critici zorgt de land- en tuinbouw zelf voor bijkomende verharding zoals megastallen en grote serres. Of zou er zonder land- en tuinbouw in Vlaanderen net geen open ruimte meer zijn? Veldverkenners nam in zijn meest recente publicatie ook deze stelling onder de loep.
6 november 2019  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 16:04
In het dichtbevolkte Vlaanderen staat de open ruimte zwaar onder druk. Vormt de land- en tuinbouw een buffer tegen de toenemende bebouwing? Hoe groot is de open ruimte nog in onze regio? En slaagt de sector er wel in om het landbouwgebied te vrijwaren? Volgens critici zorgt de land- en tuinbouw zelf voor bijkomende verharding zoals megastallen en grote serres. Of zou er zonder land- en tuinbouw in Vlaanderen net geen open ruimte meer zijn? Veldverkenners nam in zijn meest recente publicatie ook deze stelling onder de loep.
Volgens het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is 67,4 procent van de Vlaamse oppervlakte bestemd voor open ruimte zoals natuurgebied, waterlopen en akkers. Een groot deel daarvan, ongeveer de helft van Vlaanderen, bestaat uit akkers en grasland. Boeren en tuinders mag je dus best de behoeders van onze open ruimte noemen. Toch blijft de druk op die ruimte hoog. Gemiddeld verdwijnt er elke dag in Vlaanderen 6 hectare open ruimte. Strikt genomen gaat het hierbij om ruimtebeslag: ruimte bestemd voor een functie die minstens een gedeeltelijke verharding teweegbrengt. Een derde van de Vlaamse landoppervlakte is inmiddels ingepalmd door gebouwen, wegen en andere verharding. Geen toeval dus dat beleidsmakers een ‘bouwshift’ willen invoeren.
 
71,8 procent van de open ruimte bestaat uit landbouwgebied. We merken wel dat die oppervlakte krimpt. Tussen 2000 en 2015 verdween 4 procent van de landbouwoppervlakte. Bovendien is liefst 19% van de landbouwoppervlakte in gebruik voor andere doeleinden zoals hobbyweides voor paarden, tuinen, zonevreemde bossen en zonevreemde bedrijfsactiviteiten.
 
Tegen 2050 wil het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen de open ruimte in Vlaanderen uitbreiden tot 72,5 procent van het grondgebied. Het is de bedoeling dat er geen verharding meer bijkomt en dat er in landelijk gebied zelfs 20 procent van de oppervlakte – waaronder ook een groot deel zonevreemde verharding – wordt onthard. Van alle ruimtebeslag in de open ruimte wordt nu overigens maar 7,7 procent ingenomen door landbouw. Volgens onderzoekers is de trend van minder maar grotere landbouwbedrijven, waarbij kleinere landbouwbedrijven hun landbouwfunctie verliezen, een kans om bijkomende ruimte te creëren en tegelijk het ruimtelijk rendement te verhogen. Lees: we kunnen die evolutie gebruiken om infrastructuur slimmer in te planten, op een manier die zowel meer landbouwproductie als een grotere landschaps- en natuurwaarde oplevert.
 
Een belangrijke uitdaging is die om de huidige mogelijkheden tot herbestemming van agrarische bedrijfsgebouwen in te perken. Vandaag komen hoeves van gestopte landbouwers vaak in handen van bewoners of eigenaars die de gebouwen voor niet-agrarische doelstellingen in stand houden.
 
Tegelijk moet het ruimtelijke beleid voorkomen dat nieuwe stallen en andere bedrijfsinfrastructuur telkens op voorheen onbebouwde grond worden gebouwd. Dan zorgen ze voor een toename van de bebouwde oppervlakte, wat haaks staat op de visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. In de praktijk is het voor landbouwers met bouwplannen net goedkoper om nieuwe grond aan te snijden dan om bestaande sites een nieuw leven te geven.
 
Een van de manieren waarop de overheid al een aantal jaar het ruimtelijk rendement van landbouwgebied verhoogt, is door beheerovereenkomsten af te sluiten met land- en tuinbouwers. Dat zijn verbintenissen die de boeren en tuinders aangaan om extra inspanningen te leveren voor milieu, natuur en biodiversiteit op en rond hun bedrijf. Het gaat om inspanningen die verder gaan dan wat wettelijk verplicht is. In ruil krijgt de landbouwer een vergoeding voor het extra werk en het inkomstenverlies.
 
Meer dan 3000 landbouwers hebben momenteel beheerovereenkomsten lopen voor alles samen bijna 10.000 hectare. Op die gronden staan ze bijvoorbeeld in voor de aanleg en het onderhoud van bloemenranden, graskruidenstroken, vogelakkers, keverbanken, houtkanten en heggen.
 
Eind 2018 formuleerden het landbouwonderzoeksinstituut ILVO, het Team Vlaams Bouwmeester, het Departement Omgeving en het Departement Landbouw en Visserij hun aanbevelingen voor een landbouw met meerwaarde voor landschap en samenleving. Uit het traject ‘Pilootprojecten Productief Landschap’ trokken ze vijf lessen:
 
1. Creëer klimaatkansen door landbouw en waterdiensten te combineren.
2. Begeleid landbouwers bij hun overgang naar een maatschappelijk meer gewenste bedrijfsvoering
3. Geef ruimte aan een stedelijke voedselregisseur
4. Doorbreek de cirkel van niet-agrarisch hergebruik op het platteland
5. Benut de productieve mogelijkheden van steden.
 
We kunnen besluiten dat de land- en tuinbouwsector een belangrijke bewaker van de open ruimte in Vlaanderen blijft. Ongeveer de helft van Vlaanderen bestaat uit akker- of grasland. De open ruimte staat wel onder druk: gemiddeld verdwijnt er elke dag in Vlaanderen 6 hectare open ruimte. Ook binnen de land- en tuinbouw wordt gezocht naar manieren om de netto bebouwde oppervlakte niet te laten toenemen. Onder meer het hergebruik van oude bedrijfsgebouwen vormt daarbij een uitdaging.

Benieuwd naar nog meer feiten en fabels over landbouw en voeding? Lees er alles over in het meest recente Veldverkennersboekje.

Bron: Veldverkenners

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek