Zij-instromer beproeft zijn geluk bij biologisch melkveebedrijf in Zweden
ReportageDoor de hoge grondprijs in Vlaanderen zag Niels De Ceulaer de toekomst in Vlaanderen somber in. Bovendien was hij in de ban van de grootse Zweedse natuur. In april verhuisde 35-jarige boer met zijn vrouw Anke Turelinckx (35) naar biologische melkveebedrijf in Holmsveden, een gehucht 250 kilometer ten noorden van Stockholm. De Ceulaer draait een jaar mee op het bedrijf om de wederzijdse interesse te toetsen. Op termijn zou hij naar Vlaams voorbeeld korteketenactiviteiten willen opzetten. “Mede door de lange afstanden is korte keten hier nauwelijks ontwikkeld."
Niels ontdekte pas op latere leeftijd zijn passie voor landbouw, in het bijzonder de veeteelt. Na een carrière als sociale werker startte hij enkele jaren geleden een opleiding bij Landwijzer, een onderwijsinstelling voor zij-instromers met interesse in de biologische landbouw. Nadat hij was afgestudeerd, werkte hij een jaar lang als melkveehouder bij zorgboerderij Widar in Merksplas. “Deze periode heeft mij ervan overtuigd dat ik verder wil in de veeteelt”, laat hij weten.
Op ongeveer hetzelfde moment dat De Ceulaer zijn passie voor landbouw volop aan het verkennen was, begon de Zweedse biomelkveehoudster Marianne zich 1.952 kilometer verderop (23 uur rijden) na te denken over haar pensioen. Op 68-jarige leeftijd, met een zieke man en zonder opvolging, was de Zweedse op zoek naar een externe opvolger. “Marianne had haar situatie tijdens een Europese uitwisseling voorgelegd aan An Jamart van BioForum en An wist dat ik iets zocht”, vertelt Niels.
50 koeien en 130 hectare voor veevoederwinning
Na een eerste kennismaking bezocht Niels het melkveebedrijf met 50 koeien een aantal keren met zijn vrouw Anke Turelinckx, eveneens afkomstig uit de Kempen. In april van dit jaar maakten ze de sprong. De koffers waren nog maar juist uitgepakt, of Niels werd in de drukte van de voorjaarswerken gegooid. Het bedrijf telt 130 hectare grond die voor de productie van gras (ruwvoer), graan en koolzaad (krachtvoerelementen) voor de koeien wordt ingezet. “De winter wordt hier plotseling gevolgd door de lente en dan moet het voorjaarswerk op korte tijd gedaan worden, omdat ook het groeiseizoen korter is dan in Vlaanderen”, verklaart Niels. “Volgende week, dik vier weken na de winter, kunnen we de eerste snede al maaien.”
Het koppel verblijft in een tweede huis op de boerderij. “De afspraak is dat wij hier een jaar wonen”, vertelt Niels die op de loonlijst staat. In dat jaar onderzoeken de Vlamingen of het leven in Zweden en op de boerderij hen bevalt en ook de boerin bepaalt in deze periode of er een klik is. “Mocht er van beide kanten een match zijn, zal er een overnameplan uitgewerkt worden”, vertelt Niels. Dat overnameplan behelst alleen de boerenactiviteiten. “De dochter en de neef willen bij de boerderij betrokken blijven. De bedoeling is dat ik de verantwoordelijkheid voor de koeien overneem, de boerderij huurt dan de gebouwen en gronden van de familie.”
Vlaamse voorbeelden naar Zweden exporteren
Volgens Niels zou een dergelijke constructie ook in Vlaanderen interessant kunnen zijn. “Door de huidige grootte van landbouwbedrijven en de hoogtechnologische toestand is het uiterst moeilijk voor de zoon of dochter, laat staat als buitenstaander, om het bedrijf over te nemen, zeker als er meerdere kinderen zijn. Door de boerenactiviteiten los te koppelen van het land en de gebouwen is er minder geld nodig.”
De uitwisseling van ervaringen kan trouwens beide richtingen uitgaan. Zo zijn er volgens De Ceulaer tal van Vlaamse eigenaardigheden waar de Zweden lessen uit kunnen trekken, bijvoorbeeld de korte keten. “Het concept is in Zweden beperkt ontwikkeld en ook hier wint lokaal geproduceerd, herkenbaar voedsel met een lage klimaat- en voetafdruk aan populariteit."
Om het potentieel van de korte keten te testen, wil het melkveebedrijf binnenkort starten met de verkoop van vleespakketten van reforme melkkoeien die op de boerderij geslacht en versneden worden. De slacht van dieren op het bedrijf is bij wet toegestaan en is in de optiek van Niels en de Zweedse melkveehoudster één van de meest diervriendelijke manieren van doding. “De koe bevindt zich in haar eigen omgeving en ondervindt niet de stress van het vervoer naar het slachthuis. Dat komt ook de smaak van het vlees ten goede.”
Dit is één van de standpunten die Niels en de Zweedse melkveehoudster, die al 30 jaar biologisch werkt, delen. Beiden gaan prat op biologische, kleinschalige en extensieve veehouderij waarbij de afhankelijkheid van geïmporteerd tot een absoluut minimum wordt beperkt. Met een productie van 10.000 liter presteren de koeien van het lokale Zweedse Roodbonte ras, die met een robot gemolken worden, niet slecht voor een biologische bedrijf. Ook de opvattingen over dierenwelzijn stemmen overeen. Zo laat de koeienhoudster de kalveren drie maanden bij de moeder, iets wat Niels zeker wil voorzetten.
Ontwikkeling korte keten essentieel voor leefbaarheid
Alhoewel de Zweedse melkveehoudster erin slaagt met 50 melkveekoeien twee inkomens uit het bedrijf te halen heeft Niels vraagtekens bij de leefbaarheid van het bedrijf. “Op termijn is de melk van 50 koeien, die wij aan Arla leveren, wellicht niet voldoende om leefbaar te blijven. Zeker als ik het bedrijf overneem en aankijk tegen pacht- en huurprijzen. Verder stijgen kosten altijd sneller dan de inkomsten van de melkerij.”
Vandaar dat de ontwikkeling van korteketenverkoop volgens De Ceulaer op termijn een belangrijk overlevingsinstrument is. “Enerzijds zou je kunnen uitbreiden, maar je bent hier beperkt in de beschikbaarheid van grond. Anderzijds zou je actief kunnen worden in de korte keten en zelf de meerwaarde van zuivelbereiding creëren”, vertelt Niels die droomt van eigen kaasbereiding. “Maar dat is behoorlijk kapitaalsintensief. Daarom willen we eerst met de verkoop van vleespakketten onderzoeken of er potentieel is voor de korteketenverkoop.”
Een ander initiatief waar Niels zijn schouders mee onder zet, is een kleinschalige proef met consumptieaardappelen. Deze wil Niels in de toekomst samen met de vleespakketten in de korte keten verkopen. “Daarmee zou veel meer marge gehaald kunnen worden dan met de teelt van graan voor veevoer”, vertelt de Vlaming die op termijn wel mogelijkheden ziet om meer groenten op de relatief arme grond te telen. “Met dezelfde constructie als die men met mij op het oog heeft, zou zich ook een tweede boer op het bedrijf kunnen vestigen om een groente- of fruittak te ontwikkelen.”
Drie kwartier naar supermarkt
Eén van de problemen waar de “veeteelt-newbie” in zijn korteketenambities mogelijk tegen aanloopt, zijn de lange afstanden. In tegenstelling tot Vlaanderen is de omgeving van het melkveebedrijf dun bevolkt en zouden mensen langere afstanden moeten afleggen om tot bij de winkel te geraken. Zo moeten de Kempenaren bijvoorbeeld drie kwartier rijden naar een grote supermarkt en zijn ze meer dan een half uur kwijt om bij de slager te geraken. Niels: “Maar wellicht kunnen we hier iets op vinden door bijvoorbeeld een Boeren&Buren-concept zoals in Vlaanderen op te zetten en het aanbod van een aantal lokale boeren te combineren.”
Behalve de lange afstanden en het kortere groeiseizoen, springt De Ceulaer ook de kleinschaligheid en extensieve karakter van de Zweedse landbouw in het oog. “Ten zuiden van Stockholm is er wel de nodige intensieve veehouderij, maar hier wordt zeer extensief gewerkt. Een bedrijf met 50 melkkoeien is hier geen uitzondering en ik hoor regelmatig over nog kleinere bedrijven. Door de extensieve manier van veehouderij en de lage landbouwgrondprijzen (4.000 euro per hectare) liggen de kosten hier lager en kan er met minder koeien een volwaardig inkomen verdiend worden.”
Door de extensieve manier van veehouderij, waarbij het aandeel biologisch vele malen hoger ligt dan in Vlaanderen, ligt de milieu- en klimaatimpact in Zweden lager. “Stikstof is mede om deze reden dan ook geen issue in Zweden”, vertelt Niels die zich als voormalige stedeling voorlopig als een vis in het water voelt in Zweden. “We zitten hier feitelijk geïsoleerd van het stadsleven en dicht bij de natuur. Dat is iets waar we beiden zochten.”
Spiritueel raadgever op de boerderij
Ook Niels' vrouw Anke hoopt haar carrière in Zweden te kunnen uitbouwen. “Anke werkte als spiritueel raadgever waarbij ze bijvoorbeeld mensen met een burn-out of een midlifecrisis ondersteunde. Het idee is om dit traject hier in alle rust te laten plaats vinden. Op de boerderij vallen mensen terug op de basis. Daar liggen raakvlakken met mijn job. Ook ik ben in essentie bezig met de basis het leven, de productie van voedsel. Ik zou graag mijn toekomstige boterham verdienen met de productie van gezond voedsel dat met respect voor de natuur, dier, mens en klimaat tot stand komt”, besluit hij.
Bron: Eigen berichtgeving
Beeld: Niels De Ceulaer