Witte rook voor minimumpensioen meewerkende echtgenoot

De federale regering heeft met het pensioenakkoord onder meer beslist dat meewerkende echtgenoten toegang krijgen tot het minimumpensioen. “Na meer dan 15 jaar is er uiteindelijk een oplossing gekomen voor de vele partners die jaren wel meegewerkt hebben op land - of tuinbouwbedrijven, maar die geen eigen pensioenrechten konden doen gelden”, benadrukken Boerenbond, FERM en VABS het belang van de beslissing. VABS wijst er wel op dat een bepaalde groep nog steeds uit de boot valt.

22 juli 2022  – Laatste update 25 juli 2022 19:39
Lees meer over:

Meewerkende partners op een bedrijf bouwden voor 2005 geen eigen pensioenrechten op. Vanaf 2005 konden echtgenoten die vijftig jaar of meer waren, vrijwillig intekenen op het nieuwe statuut voor meewerkende echtgenoten. Ze betaalden vanaf dat moment sociale bijdragen waardoor ze recht kregen op een minimumpensioen. Wie jonger was dan vijftig, moest verplicht aansluiten in dat statuut en betaalde sociale bijdragen. Maar niet iedereen kreeg toegang tot dat minimumpensioen.

De echtgenoten die in 2005 tussen de 35 en 50 jaar oud waren, konden onmogelijk de loopbaanvereiste van 30 jaar halen en betaalden dus sociale bijdragen voor niets. Ze konden alleen rekenen op het gezinspensioen, dat lager ligt dan de som van twee individuele pensioenen. Nu heeft de federale regering beslist dat deze groep, onder voorwaarden, toch toegang krijgt tot een minimumpensioen.

“Dit was een grote onrechtvaardigheid. Meewerkende echtgenoten leveren een wezenlijke bijdrage aan het bedrijf. We zijn tevreden dat door de huidige beslissing de meewerkende echtgenoten binnen de land- en tuinbouwsector eindelijk hun verdiende erkenning en verloning geeft”, zegt Lode Ceyssens, voorzitter van Boerenbond.

Aangepaste voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor het minimumpensioen, zijn door de regeringsbeslissing de voorwaarden aangepast voor de meewerkende echtgenoten die geboren zijn tussen 1 januari 1956 en 31 mei 1968 en die verplicht zijn geweest om zich aan te sluiten bij het maxistatuut vanaf 1 juli 2005. Voor deze groep van voornamelijk vrouwen wordt de voorwaarde van een 30-jarige loopbaan, vervangen door het aantonen van een loopbaan van 2/3 in de periode vanaf 1 januari 2003 tot het kwartaal waarin het pensioen ingaat.

Voor de vrouwen die vanaf 2023 met pensioen kunnen gaan, gaat dus over een loopbaan van 2/3 van de periode 1 januari 2003 tot het kwartaal waarop het pensioen ingaat. De loopbaan zal dus een stuk lager zijn dan 30 jaar. Door deze beslissing zal het eigen pensioen van de meewerkende echtgenoot opgeteld bij het alleenstaande pensioen van de partner, hoger zijn dan het gezinspensioen.

Dit was een grote onrechtvaardigheid. Meewerkende echtgenoten leveren een wezenlijke bijdrage aan het bedrijf

Lode Ceyssens - Voorzitter Boerenbond

De nieuwe maatregel gaat in op 1 januari 2023. Het wetsontwerp wordt nu verstuurd naar het parlement om goedgekeurd te worden dit najaar. Boerenbond en FERM, die jarenlang geijverd hebben voor een oplossing, zijn zeer tevreden met deze beslissing. “Deze regering maakt eindelijk komaf met deze onrechtvaardigheid en zorgt ervoor dat boerinnen krijgen waarop ze recht hebben én voor betaalden. Het is een verdiende erkenning van hun jarenlange harde werk in de boerenstiel”, zegt Caroline Audoor van FERM.

Nog steeds een blinde vlek

Ook VABS (Vrouwen van het Algemeen Boerensyndicaat) is tevreden met de correctie. “Sinds de invoering van het maxistatuut hebben we aan alle mogelijk deuren aangeklopt om er een aantal fouten uit te halen”, zegt waarnemend voorzitster Lut Bellegeer, die er tegelijk voor waarschuwt dat een groep vrouwen nog steeds uit de boot dreigt te vallen. “Er is namelijk nog een categorie meewerkende echtgenoten, die geboren zijn tussen 1956 en 1957 en die voldoende jaren hebben bijgedragen in het maxistatuut, maar die in 2021 en 2022 niet op de hoogte konden zijn van deze nieuwe regeling.”

Er waren volgens de cijfers van RSVZ in totaal 17.326 meewerkende echtgenoten in 2020. Het aantal dat voor deze nieuwe regeling in aanmerking komen, zal volgens VABS slechts de helft bedragen van die 17.000 omdat de regeling slechts geldt voor de geboortejaren vanaf 1 januari 1956 tot en met 31 mei 1968. “Een aantal hiervan is reeds op pensioen gegaan op de leeftijd van 65 jaar in 2021 en 2022 en kan niet meer meegeteld worden. De cijfers van het RSVZ bewijzen deze stelling. Anderen krijgen nu reeds een vervangingsinkomen of invaliditeit of  zijn op veel jongere leeftijd met pensioen gegaan samen met hun oudere partner”, zegt de landbouworganisatie op Facebook.

Zolang de partners wettelijk samenwonend of gehuwd waren krijgt de langstlevende na het overlijden van de partner een minimum pensioen. Volgens VABS blijft het pensioenprobleem voor de echtgenotes die weduwe worden dan ook bestaan wanneer de partners gescheiden zijn en wanneer ze geen voldoende beroepsloopbaan kan bewijzen. “Er is bijgevolg nog steeds geen oplossing voor de meest kwetsbare partners”, klinkt het.

Bron: Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek