Wetenschappers adviseren over meetnet grondwater

De creatie van een preciezer meetnet voor het bepalen van de exacte nitraatverontreiniging door de landbouw zit vervat in het globaal akkoord over de uitbreiding van de kwetsbare gebieden. De boeren protesteerden heftig tegen een forse uitbreiding van die gebieden, waar strenge bemestingsnormen gelden. Volgens hen werden veel te grote zones afgebakend op basis van slechts één meetpunt. "Meten is weten", klonk het.

Afgesproken werd om voorlopig 'slechts' 46,5 procent van Vlaanderen in te kleuren als kwetsbaar. Aan de hand van een omvangrijker meetnet zou dan worden beslist meer of minder kwetsbare zones aan te duiden. Op voorstel van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) wordt het meetnet voor het oppervlaktewater (rivieren en waterlopen) uitgebreid van de bestaande 270 meetpunten naar zo'n 800. De landbouw- en milieuorganisaties bekijken momenteel de voorgestelde meetpunten.

Voor het meten van de nitraatvervuiling van het ondiep grondwater zegt de afdeling Water van de milieu-administratie dat er 2.100 meetputten nodig zijn. Momenteel bestaan er slechts een 100-tal. Elke boorput krijgt drie peilbuizen om het nitraatgehalte op verschillende dieptes te kunnen bepalen en zo te achterhalen hoe diep de nitraatvervuiling is doorgedrongen. Maar wetenschappers moeten tegen begin september onderzoeken of dit voorstel realistisch is en of het strookt met de nitraatrichtlijn.

Bedoeling is dat de VMM in oktober begint met de bijkomende metingen van het oppervlaktewater. De ambtenaren van Aminal (Administratie Milieu, Natuur, Land en Water) zouden dan ook starten met de noodzakelijke boringswerken voor de meetputten voor de controle van het grondwater.

In oktober 2003 zouden dan al voldoende meetresultaten bekend zijn om te beslissen welke gebieden 'kwetsbaar' worden en welke dat etiket verliezen. De Vlaamse regering keurt ook de flankerende maatregelen goed in het kader van de afbakening van de kwetsbare gebieden, zijde de derogaties en de inkorting van de uitrijperiode.