Vlaming droomt van boerderij en rust op platteland
nieuwsDe droomwoning van de modale Vlaming is geen loft, appartement, authentiek rijhuisje of een villa, maar een boerderij. Die voorkeur bleek enkele weken geleden in het VTM-programma 'Het perfecte plaatje'. Wie die droom niet kan verwezenlijken, zoekt de rust op tijdens een vakantie op het platteland. Vlamingen die gezelligheid in eigen land zoeken, weten de unieke beleving in B&B's te appreciëren.
Architecten, designers en magazines hebben ons de afgelopen jaren doen geloven dat strak en modern de nieuwe norm was. Maar volgens De Standaard verrast de keuze van de Vlaming niet. In een maatschappij die zeer druk is, gaan mensen ter compensatie op zoek naar plaatsen van rust. De boerderij op het platteland is een uiting van de zoektocht naar authenticiteit en echtheid. De droomboerderij van de Vlaming is, met uitzondering van het omliggende groen, op geen enkel vlak te vergelijken met de hoeves van weleer. Mensen verlangen een stijlvolle woning met alle modern comfort en geen kleine of smakeloze kamers.
Aangezien het aanbod beperkt is, zoeken steeds meer Vlamingen de rust op door een vakantie op het platteland. Het zijn vooral de kortere verblijven of weekends die in aandeel toenemen. De sector van het plattelandstoerisme heeft de jongste jaren zwaar geïnvesteerd in kwaliteit. Waar hotels vergeleken worden aan de hand van het aantal sterren, hebben plattelandslogies een eigen 'klaversysteem'. Daarnaast zijn er labels zoals kindvriendelijk, ruitervriendelijk of fietsers welkom.
De Standaard ziet in de unieke beleving de verklaring voor de meerwaarde van plattelandstoerisme en bij uitbreiding van de hele B&B-formule. Hotels zijn verworden tot efficiënte, maar anonieme ketens met weinig persoonlijkheid. B&B’s hebben daarentegen karakter en persoonlijkheid. Plattelandstoerisme profiteert ook van de zogenaamde heimatmarketing: de Vlaming zoekt naar authenticiteit, gezelligheid en gastvrijheid in zijn achtertuin. Korte vakanties in eigen land genieten dan de voorkeur.
Bron: De Standaard