Vlaanderen telt ruim 13.000 actieve jagers
Vlaanderen telt vandaag 13.272 actieve jagers. Dat is een status quo in vergelijking met de afgelopen jaren. Tegenover het jachtseizoen 1994-1995, het tijdstip waarop het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) gestart is met het bijhouden van statistieken over het aantal jagers in Vlaanderen, gaat het wel om een daling met 8 procent. Het absoluut dieptepunt werd bereikt tijdens het jachtseizoen 2004-2005, toen werden er maar 12.510 jagers geteld.
Om te mogen jagen in Vlaanderen gedurende een jachtseizoen (van juli tot juni het jaar daarop) dient men te beschikken over een jachtverlof of een jachtvergunning waarmee men kan jagen op uitnodiging van iemand die een jachtverlof heeft . Zo’n vergunning is geldig op 5 vooraf bepaalde dagen. Een jachtverlof kan voor alle dagen gelden of er kan enkel een jachtverlof voor op zondag aangevraagd worden. Het aantal jachtverloven en jachtvergunningen geeft een beeld van het aantal actieve jagers per jachtseizoen.
Bij de start van het bijhouden van de statistieken in Vlaanderen waren er 14.420 jagers. In het grootste deel van de gevallen ging het om een jachtverlof voor alle dagen. Er werden slechts 73 jachtverloven voor zondag uitgereikt en 1.082 jachtvergunningen. Afgelopen jachtseizoen ging het om 12.343 permanente jachtverloven, 213 jachtverloven voor zondag en 716 jachtvergunningen. De afgelopen vijf jachtseizoenen ging het in totaal telkens om en bij de 13.200 jagers.
0
12.343 permanente jachtverloven0
213 jachtverloven voor zondag0
716 jachtvergunningenEen dieptepunt werd bereikt in het jachtseizoen van 2004-2005. Toen werden er 12.510 jagers geteld. Volgens INBO valt deze daling samen met een sterke toename van het aantal jachtvergunningen in Wallonië. “Vermoedelijk gaat een aantal actieve jagers niet langer in Vlaanderen jagen, maar in Wallonië. Wellicht vormt dit een mogelijke verklaring voor de daling van het aantal jagers in Vlaanderen in vergelijking met het jachtseizoen 2004-2005”, stelt INBO.
Jagers spelen een belangrijke rol in het vermijden van wildschade. De overheid maakt immers een onderscheid tussen bejaagbare en niet-bejaagbare soorten. Enkel voor wildschade veroorzaakt door beschermde soorten zoals korhoen, watersnip, bever, das of wolf, kan een landbouwer zich wenden tot de overheid. Gaat het om bejaagbare soorten zoals konijnen, everzwijnen of duiven, dan ligt de verantwoordelijkheid van schade bij de jachtrechthouder van het gebied.
Bron: eigen verslaggeving