"Vlaanderen is laks in omzetting EU-milieurichtlijnen"

Vlaanderen blijkt anno 2009 nog steeds geen goede leerling als het gaat om het tijdig omzetten van Europese milieurichtlijnen. De belangrijkste oorzaak zou het gebrek aan coördinatie zijn. Dat blijkt uit de eindverhandeling die Sara Van Dievoet aan de KU Leuven schreef voor haar studie Master in de Vergelijkende en Internationale Politiek (Faculteit Sociale Wetenschappen).

Het aantal inbreuken op de omzetting steeg tussen 2001 en 2002 van zeven tot negentien. In 2006 daalde het cijfer opnieuw tot zeven, waarna het weer toenam tot elf in 2009. De EU-Commissie kent bij inbreukprocedures enkel de nationale staat. Bij de hier vermelde inbreuken gaat het enkel om zaken waarin Vlaanderen een aandeel had.

In het in februari gepubliceerde rapport wordt melding gemaakt van elf hangende inbreuken. Het gaat om drie ingebrekestellingen (IGS), zes MROA's (met reden omkleed advies), een dagvaarding voor het Europees Hof van Justitie en een ingebrekestelling na een arrest van het Hof. De dagvaarding betreft de niet correcte omzetting van een richtlijn uit 1999 betreffende het storten van afvalstoffen. De IGS na arrest betreft eens te meer de slechte toepassing van de richtlijn inzake stedelijk afvalwater.

De belangrijkste oorzaak voor het in gebreke blijven is volgens Van Dievoet het gebrek aan coördinatie. "Het is zeer frappant dat in tegenstelling tot de Belgische standpuntbepaling er geen formele coördinatie voorzien is voor de implementatie van Europese milieurichtlijnen. Daarenboven wordt bij de standpuntbepaling vaak geen rekening gehouden met de latere implementatie." Van Dievoet wijst op de hoop van velen dat het Belgisch EU-voorzitterschap in 2010 voor een nieuwe dynamiek zal zorgen, zoals dat ook in 2001 het geval was.