Vissers zien inkomen twee jaar op rij dalen, visser minst aantrekkelijke beroep
AnalyseDe visprijzen blijven stabiel, maar toch blijft het vissersinkomen al twee jaar op rij dalen. Dat blijkt uit de meest recente cijfers van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Het dalende inkomen valt de verklaren door de steeds strengere visquota. Dat is een vangstlimiet die wordt opgelegd om de lokale ecosystemen te beschermen. Bovendien komt het beroep van visser bij een recente Randstad-bevraging als minst aantrekkelijke beroep uit de bus, op gelijke hoogte met (fiets)koerier.
De steeds strengere vangstquota zetten het inkomen van vissers onder druk. “Door de daling van de visquota noteren we twee jaar na elkaar een daling van de inkomsten, vorig jaar zes miljoen euro, het jaar daarvoor zeven miljoen”, zegt Vlaams minister voor Zeevisserij Hilde Crevits (cd&v). “Dat is aanzienlijk voor onze kleine Belgische vloot.”
Net als vorig jaar hebben inktvissen, waaronder zeekat en pijlinktvis, de traditionele soorten schol en tong, van de troon gestoten als meest gevangen soort. “Toch zien we dat deze nieuwe soorten, die zich nu in groot aantal in onze viswateren bevinden, het verlies aan inkomsten niet compenseren”, zegt Crevits. “Onze vissers werken hard om het ganse jaar door te zorgen voor een variatie in aanvoer. Ze verdienen onze steun, daarom roep ik op om de vis van het seizoen te kopen, aangevoerd door onze vissers.”
Veelarmige vis grijpt de kroon
Over naar de cijfers. De Belgische visserij is een gemengde visserij, al toont ons land wel een specialisatie in vissen die nabij de bodem leven. Demersale soorten, voor de kenners. Historisch specialiseert ons land zich vooral in platvissen zoals tong en schol, maar sinds vorig jaar nemen inktvissen de eerste plaats in op vlak van de meest aangevoerde soorten (20,2%). In deze categorie vinden we diverse inktvissoorten. De zeekat is een typische Noordzee-inktvis, maar tegenwoordig worden ook pijlinktvissen, dwergpijlinktvissen en gewone dwerginktvissen hier aangetroffen. Soorten die we eerder met Spanje associëren. Voor een verse portie calamares hoeven we dus niet meer richting Costa Brava te hossen.
Schol en tong vervolledigen de top drie en nemen in 2024 respectievelijk 12,7 procent en 12,4 procent van het totale aangevoerde volume voor hun rekening.
84 miljoen euro in de netten
Over naar het inkomen. De Vlaamse visserij tekende in 2024 een totale aanvoerwaarde van net geen 84 miljoen euro op. Dat is een daling met 6,8 procent in vergelijking met 2023. Toen spraken we nog over 90 miljoen euro.
Naast de aanvoerwaarde van de Vlaamse visserij, is er ook nog de aanvoerwaarde die in Belgische havens toekomt. Deze zagen we eveneens dalen, ditmaal met 7,8 procent tot 69,14 miljoen euro. In 2023 lag dit cijfer op 75,04 miljoen euro. In de buitenlandse havens bleef de aanvoerwaarde quasi stabiel met 14,77 miljoen euro. De aanvoerwaarde in buitenlandse havens vertegenwoordigt 17,6 procent van de totale aanvoerwaarde van onze visserijsector.
Iets meer dan de helft van waarde die in binnenlandse havens werd gerealiseerd, komt uit Zeebrugge (54,6%). 43,8 procent komt uit Oostende en iets minder dan 1,6 procent uit Nieuwpoort. Hiermee blijven de verhoudingen gelijkaardig aan die van 2023.
Aanvoerwaarde soorten
Het is overigens niet zo dat de vis die het meest wordt gevangen, ook de meest winstgevende is. Daarom is het ook niet inktvis, maar wel tong die financieel de belangrijkste soort voor de Belgische visserij blijft. Het aandeel van tong bedraagt met 40,4 procent binnen de totale aanvoerwaarde. Dat is wel iets minder dan in 2023 (43,8%). In absolute waarde is de tong met 5,6 miljoen euro gedaald.
Hoewel inktvissen de kroon spannen in hoeveelheid, ligt hun aanvoerwaarde bijna drie keer lager. Onze veelarmige vrienden krijgen hiermee wel de tweede plaats. Ze zijn goed voor 15,4 procent van de aanvoerwaarde (2023: 11,7%). Het belang van schol daalde licht tot 6,1 procent van de totale aanvoerwaarde (8,1% in 2023).
Dan resten er ons nog de gemiddelde visprijzen. De gemiddelde prijs van visserijproducten daalde in 2024 lichtjes van 5,65 euro/kg naar 5,58 euro/kg. In Belgische havens bedroeg de gemiddelde visprijs 5,81 euro/kg, tegenover 5,99 euro/kg het jaar voordien. In buitenlandse havens daalde de gemiddelde visprijs van 4,40 euro/kg naar 4,71 euro/kg. De soort, grootte en versheid van de vissen spelen allemaal een rol voor de prijszetting.
Dalende aanvoer in alle havens
De totale aanvoer van vis in de commerciële Vlaamse zeevisserij daalde in 2024 verder tot 15.033 ton, vergeleken met 15.921 ton het jaar voordien. De aanvoer in de Belgische havens daalde op dezelfde tijdspanne van 12.519 ton naar 11.896 ton. In de buitenlandse havens daalde de aanvoer van 3.403 ton naar 3.137 ton. Alles samen daalde de totale aanvoer met 5,6 procent, wat maakt dat er een nieuw historisch dieptepunt in aanvoer bereikt werd.
De daling is niet gelijk in alle havens. De aanvoer in Oostende daalde met 5,5 procent, van 5.507 tot 5.202 ton. De aanvoer in Zeebrugge daalde met 4,1 procent, van 6.798 ton tot 6.516 ton. Geen abnormale cijfers gezien de Europese tendensen, maar in Nieuwpoort zit het anders. Daar bedraagt de daling een opmerkelijke 17,3 procent. Nieuwpoort is wel een aanzienlijk kleinere speler dan Oostende en Zeebrugge. In absolute cijfers ging men van 214 ton naar 177 ton.
De Nederlandse havens zijn de belangrijkste buitenlandse havens voor de Vlaamse zeevisserij. Zij tellen voor meer dan de helft (58,2% - in 2023: 49,4%) van de aanvoer met verkoop in buitenlandse havens. In een verder verleden waren zij nog goed voor 95 procent.
In 2024 stond ook Denemarken opnieuw in voor 28,7 procent van de aanvoer met verkoop in buitenlandse havens. Het aandeel aangevoerde vis in Spanje stijgt lichtjes naar 11,7% (2023:10,6%). Onze dichte buur Frankrijk staat in voor een aanzienlijk kleiner deel. De aanvoer bedroeg er slechts 1,4 procent.
Visser minst aantrekkelijke beroep
Het nieuws over de dalende vissersinkomens ging toevallig ook samen met een ander nieuwtje over de sector. Een studie van hr-dienstverlener Randstad bevroeg 3.000 respondenten naar wat voor hen de meest en minst aantrekkelijke beroepen zijn. Ingenieur kwam uit de bus als aantrekkelijkste beroep. De beroepen van visser en (fiets)koerier bengelen onderaan de tabel. Wellicht weinig verrassend, aangezien de werk-privébalans als een belangrijk criteria naar boven kwam.
Slechts 17 procent van de respondenten vindt visser een aantrekkelijk beroep. Maar liefst 56 procent zou het beroep niet aanraden aan vrienden of familie. Andere beroepen met een lage aantrekkelijkheid zijn onder meer taxichauffeur, portier, industrieel schoonmaker, huishoudhulp en inpakker.
"De minst aantrekkelijke beroepen bestaan voornamelijk uit fysieke jobs, gevaarlijke jobs en routineuze beroepen. Het positieve nieuws is dat ook de minst aantrekkelijke beroepen voor een groep mensen nog steeds aantrekkelijk zijn", benadrukt Randstad-woordvoerder Wim Van der Linden.

Bron: Eigen berichtgeving
Beeld: Visgro