nieuws

Steeds meer jongeren in visserijopleiding: "Minder gemis met internet aan boord"

nieuws

Steeds meer jongeren voelen de lokroep van de zee. Het aantal inschrijvingen in het Maritiem Instituut Mercator in Oostende neemt gestaag toe, en dat is goed nieuws voor een sector waar nooit een overschot is aan goede werkkrachten. Directeur Emiel Brouckaert van de Rederscentrale ziet hiervoor diverse redenen: het succes van het televisieprogramma ‘Een jaar op Zee’ met Wim Lybaert, maar ook de modernisering van schepen en gerichte kennismakingsdagen lijken een rol te spelen.

6 februari 2025 Ruben De Keyzer
visserij-visgro

De herwonnen interesse bij jongeren in de visserijsector kwam ter sprake op de commissie Landbouw van het Vlaams parlement, na tussenkomsten van Jasper Pillen (Open Vld), Jurgen Callaerts (N-VA) en Tom Lamont (Vlaams Belang) bij Vlaams minister van Zeevisserij Hilde Crevits (cd&v).

“Tussen 2015 en 2020 merkten we een dip bij de inschrijvingen voor de visserijopleiding in zowel het middelbaar als het hoger onderwijs. Recent is er sprake van een kentering, al zijn die cijfers natuurlijk relatief”, sprak Pillen in de commissie. “De groep mensen is niet zo heel groot. Het gaat over 377 mensen die actief zijn op de Belgische vaartuigen. Als je op zo’n klein aantal spreekt over afnames en toenames, moet je een klein beetje opletten, maar er is een positieve tendens waar te nemen, zo blijkt toch uit deze verschillende cijfers. Televisieprogramma's zoals ‘Een jaar op zee’ van Wim Lybaert, mijn stadsgenoot, hebben daar zeker een rol in gespeeld.”

Directeur Emiel Brouckaert van de Rederscentrale kan dit alleen maar beamen. De aard van de job maakt het moeilijk om goede werkkrachten te vinden – 9-to-5 valt het werk op een vissersboot niet te noemen – maar toch verwelkomt de zeevisserijsector jaarlijks een nieuwe lichting jongeren met een hart voor de stiel.

Romantisering

Maar wie geen stevige zeemansbenen heeft, mag de vissersdroom al snel opbergen. De job spreekt bij sommigen tot een iets té rooskleurige verbeelding. Geen whisky nippen in kasteel Molensloot zoals kapitein Haddock, en men is lang weg van huis. "De job is vooral aantrekkelijk voor wie op zoek is naar het vrijheidsgevoel bij het op zee zijn, samengaand met hard werk voor een goede verloning", zegt Brouckaert. “Sommigen hebben nogal een folkloristisch beeld van wat de visserijstiel inhoudt. Ze beseffen niet altijd welke competenties een bemanningslid moet hebben om op een hedendaags Belgisch vissersvaartuig te kunnen werken."

Om feit van fictie te onderscheiden heeft de sector kennismakingsmogelijkheden gecreëerd. Nog voor jongeren aan hun opleiding beginnen, krijgen ze hier de mogelijkheid om als observant mee op zee te gaan. Volgens Brouckaert maakt ongeveer van de helft van de deelnemers na zo’n reis de sprong naar de sector. “We zijn heel blij met dat aantal”, zegt Brouckaert. “Het kan veel lijken dat de helft uitvalt, maar we spreken over een heel specifiek beroep. Het helpt dat de meeste geïnteresseerden al kennissen of familie hebben in de sector. Zo hebben ze een vrij realistisch beeld van wat de job inhoudt.”

Nieuw comfort

De grootste uitdaging was lange tijd het gebrek aan contact met het thuisfront. Eén zeereis duurt tussen de vijf tot tien dagen, en vissers blijven meestal voor meerdere zeereizen aan boord. Heimwee is zo nooit ver weg. “Vroeger was dit één van de grootste moeilijkheden”, zegt Brouckaert. “Maar dit is voor een groot deel verholpen sinds we internet hebben aan boord. Zo kunnen mensen ook op zee contact houden met het thuisfront.”

Naast het kennismaken met de stiel als observant en het succes van ‘Een Jaar op Zee’, ziet Brouckaert de modernisering van vissersschepen als één van de grootste redenen voor de herwonnen interesse in het visserijberoep. “Veel mensen denken dat je op een vissersschip geen degelijke douche of toilet hebt”, zegt Brouckaert. “Dat is al lang niet meer waar. De investeringen die reders constant doen in veiligheid en comfort van de bemanning maakt de Belgische vissersvloot één van de modernste in Europa. Maar het duurt even voor dat geweten is bij de grote bevolking.”

De investeringen die reders constant doen in veiligheid en comfort van de bemanning maakt de Belgische vissersvloot één van de modernste in Europa

Emiel Brouckaert - Rederscentrale

Personeel gezocht

Toch vraagt het best wat doorzettingsvermogen om schipper (kapitein of gezagsvoerder van een vissersvaartuig) te worden. De opleidingen binnen het Maritiem Instituut Mercator in Oostende zijn slechts een eerste stap. “Er bestaat een strikte wetgeving over hoe de bemanning van een vaart moet samengesteld zijn, met de juiste diploma’s en vaarbevoegdheidsbewijzen”, zegt Brouckaert. “Er is dus een contante zoektocht om het personeel te vinden die de juiste diploma’s en bewijzen willen behalen.”

Om bij het voorbeeld van schipper te blijven, is het geschikte diploma niet voldoende. “Je moet ook nog eens een vaarbevoegdheidsbewijs hebben van 48 maanden vaartijd na het behalen van het diploma”, zegt Brouckaert. “Dat zijn 48 maanden die je effectief op zee moet hebben doorgebracht. Om dit te behalen, ben je snel meer dan vijf jaar verder. Het laagste vaarbevoegdheidsbewijs vergt zes maanden vaartijd, en daar hebben velen al snel tien maanden voor nodig. Het gemiddelde bemanningslid beleeft zo’n 200 vaardagen per jaar.”

Bovendien moeten aanwezigen op een schip veiligheidsopleidingen volgen. “Om matroos te worden is de minimumvoorwaarde de training rond basic safety. Zodra je deze op zak hebt, kan je in feite al meewerken, maar dan sta je onder toezicht van mensen met een hogere rang. Je verantwoordelijkheden zullen beperkt blijven tot opdrachten zoals werken aan het dek.”

Het gemiddelde bemanningslid beleeft zo’n 200 vaardagen per jaar

Emiel Brouckaert - Rederscentrale

Sommigen beginnen al van jongs af aan met het behalen van hun zeedagen. De visserijopleiding bij het Maritiem Instituut Mercator te Oostende heeft ongeveer 30 leerlingen in een duaal lerenstatuut, wat betekent dat ze halftijds op de schoolbanken zitten, en halftijds op zee.

“Maar hoe hoger de functie, hoe moeilijker het is om de juiste profielen te vinden. Zelfs met de toegenomen interesse in de sector. Er zit veel tijd tussen iemand die de beslissing maakt om schipper te worden, en het behalen van alle nodige competenties. De toegenomen interesse voor de opleidingen is dus zeker goed nieuws.”

Mooi maar realistisch

Ook minister Crevits is tevreden met deze tendens. “Wat de promotie betreft, is het programma ‘Een jaar op zee’ een zegen gebleken”, sprak ze tijdens de parlementaire commissie. “Ik heb dat ook al aan Wim Lybaert laten weten. We hadden hem al op voorhand gesproken omdat hij op zoek was hoe hij contacten kon leggen. De visserij wordt er mooi en realistisch in beeld gebracht. Aan de ene kant zie je het idyllische van het leven op zee, maar aan de andere kant zie je ook hoe zwaar en gevaarlijk het beroep kan zijn. Jullie weten wellicht dat er een paar weken geleden een visser is verongelukt bij een ongeval op zee. Het heeft ons met de neus op de feiten gedrukt dat het, ondanks alle veiligheidsvoorschriften, een heel gevaarlijke stiel blijft. Je hebt immers met natuurkrachten te maken. We hebben samen met de programmamakers gezocht naar financiële ondersteuning voor het informatieve luik. Hierdoor konden we meedenken en tips geven rond de promotie van het beroep. Ik hoop dat het effect nog even zal aanhouden.”

De minister wijst ook op andere promotie-initiatieven, zoals de acties van Zeebonk, het Zeevissersfonds, het Mercatorinstituut en de VDAB en de film ‘Vis’ van VISGRO, de federatie van visgroothandelaars. Verwijzend naar het debacle om de vrouwelijke vertegenwoordiging binnen het kernkabinet van de federale regering, haalt Crevits ook aan dat het Fonds voor Scheepjongens een tijd geleden is omgevormd naar het Fonds voor Scheepsjongeren, om duidelijk te maken dat het beroep ook openstaat voor vrouwen. Het piratenbijgeloof dat vrouwen aan boord ongeluk zouden brengen, is nu wel uit de wereld.

Ik heb het genoegen gehad om nieuwe vissersvaartuigen te zien met sanitair, douche- en slaapmogelijkheden die rekening houden met het feit dat er mannen en vrouwen zijn

Hilde Crevits - Vlaams minister van Zeevisserij

Vrouw aan boord

“We investeren echt wel veel in het verbeteren van arbeidsomstandigheden en gezondheid, maar door de aard van het werk blijft het een zwaar beroep. Ik heb het genoegen gehad om nieuwe vissersvaartuigen te zien met sanitair, douche- en slaapmogelijkheden die rekening houden met het feit dat er mannen en vrouwen zijn”, zegt ze. “Er worden grote inspanningen gedaan. We hebben ook al wat sterke vrouwen ontmoet, maar we mogen de complementariteit niet onderschatten van de rol van vrouwen aan de landzijde. Een partner die permanent op zee zit, zorgt voor een bijzonder leven. Sowieso blijft het een uitdaging om meisjes in het beroep te krijgen. Dat heeft te maken met de zwaarte van het beroep. Maar we investeren fors in de omkaderende omstandigheden.”

De minister gaf ook nog mee dat het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur EFMZVA - “Een afschuwelijke afkorting”, schertst de minister – een enveloppe van 4,4 miljoen euro aan Europese middelen verdeelt voor veiligheidsinvesteringen aan boord, waar ook nog Vlaamse cofinanciering op wordt toegepast. Ook andere investeringen aan boord kunnen rekenen op standaard 40 procent steun, waarvan de helft Europese en de andere helft Vlaamse steun.

Tot slot kijkt de regering de komende periode naar mogelijkheden om het Maritiem Instituut Mercator extra in de verf te zetten, met ondersteuning voor bijvoorbeeld opendeurdagen en inleefdagen.

Crevits pleit voor visquota op basis van actuele data bij bezoek Europese Commissaris
Uitgelicht
Minister van Visserij Hilde Crevits (cd&v) heeft opnieuw gepleit voor visquota op basis van actuele, wetenschappelijke informatie. Dat deed de minister maandag tijdens een...
20 januari 2025 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Beeld: Visgro

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek