Vertrouwensrelatie tussen ambtenaren hersteld?
nieuwsDe zitting van de kamercommissie duurde zo'n 4 uren. Aanleiding was het auditrapport over de recente PCB-mini-crisis. Een auditrapport dat volgens de oppositie weinig voorstelt.
Het wantrouwen en de malaise onder en bij de ambtenaren scheerde de voorbije dagen hoge toppen, en dan vooral binnen de dienst Grondstoffeninspectie (DG4). Cruciaal was de onenigheid over de preciese omvang van de "risicoperiode" rond de besmetting bij het veevoederbedrijf Hanekop en dus welke stalen (prioritair) moesten worden geanalyseerd.
"De botsing is inderdaad ontstaan door de onprecieze afbakening van de risicoperiode", zei Aelvoet. Aanvankelijk hadden de ambtenaren van de buitendiensten (in eerste instantie terreininspecteur Etienne Cobbaert) àlle stalen van Hanekop (behalve die van de gemedicineerde voeders) meegenomen. Op basis van de eerste negatieve resultaten van voor 4 januari, werd de start van de risicoperiode van 2 op 4 januari gebracht.
Een deel van de meegenomen stalen werd onmiddellijk (op 25 januari) voor analyse naar de labs gestuurd. Een ander deel werd pas op 28 januari 's avonds verstuurd. De labs catalogeerden dat pakket van 33 stalen (waarvan er enkele dateerden van eind vorig jaar) dan ook als "niet prioritair" te behandelen. Binnen het hoofdbestuur van de grondstoffeninspectie was men ervan overtuigd dat alle stalen op 25 januari al naar het lab waren gestuurd voor onmiddellijke analyse.
Op 30 januari was er de beruchte vergadering in Brussel met de top van DG4 en de lokale ambtenaren over het "opduiken" van die 33 stalen. Uit de gesprekken die Aelvoet met alle betrokkenen dinsdagmorgen had, blijkt dat heel wat onder hen met een andere afbakening van de risicoperiode in hun hoofd zaten.
"Zelfs binnen het hoofdbestuur dacht de ene dat die op 2 januari begon en een andere op 4 januari", zegt Aelvoet. Op het terrein had men ondertussen al stalen van voor 2 januari laten onderzoeken. Er werd over en weer gepraat over "stalen uit de risicoperiode", maar niemand dacht er aan om uit te klaren over welke periode men het eigenlijk had.
"Die situatie heeft geleid tot een kortsluiting", aldus Aelvoet. In de audit luidt het dat tijdens de vergadering de indruk wordt gegeven dat "het niet laten uitvoeren van een aantal analyses van productiestalen van binnen de risicoperiode, hetzij een inperking van de risicoperiode" mogelijk zou zijn. "Als vanuit het hoofdbestuur wordt gezegd dat stalen buiten de risicoperiode niet in aanmerking komen voor analyse, dan wordt inderdaad de indruk gewekt dat men nuttig onderzoek niet wou laten gebeuren", erkent Aelvoet.
Over de precieze rol van Gilbert Houins, adviseur-generaal van DG4 sprak Aelvoet zich niet echt uit. "Heeft hij gezegd dat het onderzoek naar de oorzaak hem eigenlijk niet interesseerde? En dat de sector al genoeg geleden had?", vroeg de commissie zich af. "Van geen één van deze uitspraken heb ik iets in het auditrapport teruggevonden", antwoordde Aelvoet. Een ongelimiteerd onderzoek van grondstoffenstalen om de oorzaak van de besmetting te zoeken, zou wel degelijk toegelaten geweest zijn, klonk het.
Na overleg met alle betrokken ambtenaren (van het hoofdbestuur, van de buitendiensten, de laboratoria en verantwoordelijken van het Voedselagentschap en CONSUM) oordeelt Aelvoet het incident als "intern uitgeklaard". "Het is voor iedereen duidelijk hoe de strubbelingen konden ontstaan. Er is opnieuw een basis van vertrouwen en de wil om samen te werken", klonk het.
Bron: Belga